Cor Hendriks – Het Velikovsky Syndroom (27): De Indische Koningen van het Westen
Het Velikovsky Syndroom (27): De Indische Koningen van het Westen
Op het internet kwam ik een artikel tegen over de Indische Koningen van het Westen (https://vamadevananda.wordpress.com/2014/07/04/the-indic-Kings-of-the-west/) en deed verder onderzoek hiernaar en stuitte daarbij op het artikel ‘Otniel, Cushan-Rishathaim, and the Date of the Exodus’ van Clyde Billington (uit: Beyond the Jordan: Studies in Honor of W Harold Mare, geredigeerd door Glenn A Carnagey, Glenn Carnagey, Keith N Schoville, 2005), waarin wordt gewezen op Richteren 3:7 – 11 (NBG vertaling):
“De Israëlieten deden wat kwaad is in de ogen van de Heer, zij vergaten de Heer, hun God, en dienden de Baäls en de Asjera’s. Toen ontbrandde de toorn van de Heer tegen Israël: Hij gaf hen over in de macht van Kusan-Risataïm, koning van Mesopotamië, en de Israëlieten dienden Kusan-Risataïm acht jaar. Toen riepen de Israëlieten tot de Heer, en de Heer verwekte de Israëlieten een verlosser om hen te bevrijden: Otniël, de zoon van Kenaz, de jongere broer van Kaleb. De Geest van de Heer kwam over hem, hij richtte Israël en trok uit ten strijde. De Heer gaf Kusan-Risataïm, de Koning van Aram, in zijn macht, zodat hij de overhand kreeg over Kusan-Risataïm. Toen had het land veertig jaar rust. En Otniël, de zoon van Kenaz, stierf.”
De vertalingen kunnen nogal afwijken. Volgens JB (The Jerusalem Bible) is Cushan-Rishathaim de Koning van Edom, maar volgens de NRSV was Cushan-Rishathaim de Koning van Aram Naharaim, wat door de NBG correct wordt vertaald met ‘Mesopotamië’. Ook de Canisius Bijbel heeft de vertaling ‘Koning van Edom’, maar voegt in een voetnoot toe, dat de grondtekst hier “Aram Naharáim” heeft, maar in vers 10 alleen “Aram”; vermoedelijk is echter in beide gevallen te lezen “Edom”.
De merkwaardige naam van de Mesopotamische Koning, Kusan-Risataïm, wordt door het Bijbels Woordenboek vertaald met ‘Moor van dubbele boosheid’, kennelijk een opzettelijke misvorming van de naam, vergelijk voor een analoog geval Jeremia 50:21: ‘Land van dubbele opstandigheid’. Hij was volgens MT (Masoren Tekst) Koning van Aram-Naharaïm (het land van de middenloop van de Eufraat). Diverse geleerden willen hem identificeren met Tušratta van Mitanni, tijd en bondgenoot van Amenofis (Amenhotep) III. Gedacht wordt aan de in de Amarnan Brieven genoemde Aziru of een van diens huis, die in dezelfde documenten in verband gebracht wordt met het land Naḫrina, dat waarschijnlijk identiek is met Naharaïm; of aan de Kassitische naam Kašša-Rišat. Omdat Kusan in Habakuk 3:7 de naam is van een Midjanitische stam is het mogelijk, dat men in de loop van de overlevering van een oorspronkelijk Midjanitische Vorst een Kassitische gemaakt heeft. Het optreden van een rechter uit het zuiden (Otniël behoorde tot Juda) valt echter beter te verklaren, wanneer Kusan-Risataïm uit een gebied ten zuiden of zuidoosten van Kanaän kwam. Aangezien Aram en Edom in MT dikwijls verward worden (‘rm in plaats van ‘dm) en de bepaling Naharaïm in vers 10 ontbreekt, zijn velen van mening, dat een Koning van Edom bedoeld is; gedacht wordt aan Chusam van Genesis 36:34. Echter sommigen handhaven de Syrische afkomst van Kusan-Risataïm en identificeren hem met de usurpator Irsu, die zich tegen het eind van de 13e eeuw opwierp als Koning van Egypte, maar weldra door Sethnacht, stichter van de 20e dynastie, overwonnen werd (BW 830). De bovengemelde vertaling ‘Moor’ is gebaseerd op het woord Kush = Ethiopië (BW 388).
Vergelijk met wat wordt gezegd op het internet: Cushan-Rishathaim (Hebreeuws כּוּשַׁן רִשְׁעָתַיִם), the first oppressor of Israel in the period of the Judges (Judges 3:8 – 10). Israel was subject to Cushan-Rishathaim, the King of Aram-Naharaim, for eight years, before being rescued by the first “Judge,” Othniel son of Kenaz. The second element, Rishathaim (“double wickedness“), is presumably not the original name, but serves as a pejorative which rhymes with Naharaim. The combination Aram – Naharaim is not a genuine one for the period of the Judges, since at that time the Arameans were not yet an important ethnic element in Mesopotamia. In the view of some scholars, the story lacks historical basis and is the invention of an author who wished to produce a judge from Judah, and raise the total number of judges to twelve. Those who see a historical basis to the story have proposed various identifications for Cushan-Rishathaim: (1) Cushan is to be sought among one of the Kassite rulers in Babylonia (17th – 12th centuries; cf. Genesis 10:8). Josephus identifies Cushan with an Assyrian King. Others identify him with one of the Mitannian or Hittite Kings. (2) Cushan is an Egyptian ruler from Cush in Africa (Nubia; cf. Genesis 10:6; Isaiah 11:11, et al.). (3) The head of the tribe of Cush, which led a nomadic existence along the southern border of Palestine. Such Cushite nomads are mentioned in the Egyptian Execration Texts of the first quarter of the second millennium BCE. and in the Bible (Numbers 12:1; Habakkuk 3:7; II Chronicles 14:8; 21:16). (4) Aram (Hebreeuws ארם) is a corruption of Edom (Hebreeuws אדום) and Naharaim is a later addition. Thus, Cushan is an Edomite King who subjugated the tribe of Judah whose territory was adjacent to Edom. (5) Cushan is from central or northern Syria, and is to be identified with a North Syrian ruler or with irsw, a Hurrian (from the area of Syria Palestine) who seized power in Egypt during the anarchic period at the end of the 19th dynasty (circa 1200 BCE). In his campaign from the north to Egypt, he also subjugated the Israelites. Othniel’s rescue of the Israelites is to be understood against the background of the expulsion of the foreign invaders from Egypt by the pharaoh Sethnakhte [sic], the founder of the 20th dynasty (http://moseseditor.blogspot.com/2019/08/judges-of-Israel.html?m=0).
Naharaïm betekent ‘tussen de twee rivieren’, wat een letterlijke equivalent is van het Griekse woord Mesopotamië, van ‘nahar’ = rivier. Aram is verbonden met de Arameeërs, een Semitisch volk , van origine uit het noorden van Mesopotamië. Ook Abraham is verbonden met dat land, want dit was het land, waar hij Rebecca vandaan haalde: Aram-naharaim, met de stad van Nahor, broer van Abraham (Genesis 24:10).
Billington heeft een andere benadering. Cushan (Kusan in NBG) is een lid van de Rishathaim, een Militaire minderheid, die Mesopotamië veroverde vanuit het noorden, terwijl tegelijkertijd andere stammen India vanuit het noorden binnenvielen. Volgens Billington zijn deze Rishathaim te identificeren met de Indo EUropeanen, die over Mitanni heersten. Ze worden in diverse oude teksten genoemd. Zo noemt Hatshepsuts inscriptie als noordelijke grens het land Reshet (= Rishat), wat identiek zou zijn met in andere inscripties van Hatshepsut genoemd ’Land van Reshu’, wat te verbinden is met in Oegaritische teksten genoemde volk ‘Rishim’ en een stad genaamd Rish, ten noorden van Oegarit. Deze stad was waarschijnlijk Ursu en of Urshu genaamd in Assyrische teksten en Warsuwa in Akkadische.
Billington verbindt de Rishim met de Rsi, die India veroverden, een Indo Arisch volk, met blond haar, die Noord India binnenvielen. Zij waren verbonden met de heersende Militaire klasse van het Koninkrijk Mitanni, die welbekende Vedische goden vereerde als Mitra, Varuna, Indra en de Nasatya’s.
Mitanni (foto Wikipedia)
Mitanni (of Mittani) (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Mitanni) is een Indisch Koninkrijk, dat door huwelijksbanden verbonden was met de 18e dynastie van het Egyptische Nieuwe Rijk. De Mitanni vereerden Vedische Goden en waren bekend aan de Egyptenaren als de Naharin (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Naharin). Op zijn toppunt strekte het Mitanni Rijk zich uit van Kirkuk en de Zagros bergen in West Iran in het oosten, via Assyrië naar de Middellandse Zee in het westen. Het centrum ervan was in het gebied van de Khabur rivier, waar de hoofdstad Wassukkani (Vasukhani, ‘een mijn van rijkdom’) waarschijnlijk was gelegen.
Terwijl de officiële taal van het Koninkrijk Mitanni Hurritisch was, sprak de heersende Rishim Militaire klasse oorspronkelijk een taal nauw verwant aan het Indische Sanskriet. Het is een van de talen gebruikt in de Hittitische archieven gevonden in Hattusa, maar Hurritisch was duidelijk de officiële taal van het Mitanni Rijk. De Hurrieten waren de talrijkste groep in het multi etnische Koninkrijk Mitanni, maar hun taal was niet Indo Europees. De Rishim hadden behoefte aan een geschreven taal voor de administratie van hun rijk en de Hurritische taal en schrijvers waren voorhanden.
In het begin van het Egyptische Nieuwe Rijk wordt Mitanni Naharin genoemd, de Egyptische versie van het Semitische Naharaim. Later veranderde dit in Mitanni. Dit was tijdens de regering van Amenhotep III. 50 jaar eerder praalde Amenhotep II nog: “Zijn knots heeft Naharin neergeslagen en zijn boog heeft de Nubiërs vertrapt.” Toen hij op campagne was in de Vlakte van Sharon in Palestina nam Amenhotep II een bode van een ongenoemde Koning van Naharin gevangen:
“Nu ging zijne Majesteit zuidwaarts in de vlakte van Sharon. Hij vond een bode van de leider van Naharin (die) een kleibrief rond zijn nek droeg. Hij bracht hem als een gevangene terug terzijde van zijn rijtuig.”
De vroege jaren van het Mitanni rijk bestonden uit het strijden met Egypte om de controle van Syrië. De grootste Mitanni Koning was Sauksatra, die regeerde ten tijde van Tuthmosis III. Hij wordt gezegd het Assyrische paleis te Ashur te hebben geplunderd. Onder de regering van Tuthmosis IV werden vriendelijkere relaties gevestigd tussen de Egyptenaren en de Mitanni.
De dochter van Koning Artadama was getrouwd met Tuthmosis IV, de grootvader van Aknaton, en de dochter van Sutarna II (Gilukhipa) was getrouwd met Aknatons vader Amenhotep III. In zijn oude dagen schreef Amenhotep aan Tushratta vele keren, dat hij zijn dochter Tadukhipa wilde trouwen. Het schijnt, dat tegen de tijd, dat ze arriveerde, Amenhotep III dood was. Tadukhipa trouwde toen de nieuwe Koning Aknaton en werd beroemd als Koningin Kiya (https://en.wikipedia.org/wiki/Kiya).
De Rishim stonden bekend als de “Teresh” in de coalitie van Zeevolken. Rish en Teresh zijn bijna zeker slechts linguïstische variaties van dezelfde naam. Nancy Sanders in haar boek over de Zeevolken verbindt het Taruisha volk vermeld in late Hittitische inscripties met het Teresh volk, die leden waren van de coalitie van Zeevolken.
Rishi is een bekende Indische term, meestal vertaald met ‘wijze’ of ‘dichter’. Zij waren de geïnspireerde personen aan wie de hymnen van de Veda’s werden onthuld. Zeer bekend zijn de zeven Rishi’s, de saptarshi (zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Rishi: Het zouden de rsi’s zijn geweest aan wie de Veda’s werden geopenbaard).
Er zijn echter meer betekenissen van het woord. Er is namelijk een rivier uit de Himalaya, genaamd Rishi, op de grens van West Bengalen en Sikkim.
Verder is er een onderzoek van Dr. Cosimo Zene, genaamd ‘The Rishi of Bangladesh: A History of Christian Dialogue’ uit 2014. Hierin zegt hij over de Rishi, die vanwege hun beroep als leerbewerker een zeer laag aanzien hebben: “Most Rishi, and I am inclined to accept their explanation, maintain that ‘their’ myths are a creation of the caste Hindus and were created to keep the Rishi happy but under control. Some ambiguity remains when the Rishi, for instance, accept this name, even write it with the spelling used to indicate the compilers of the Vedas (Ŗşi), not only to differentiate themselves from the Chamars, but also to find a place within society as ‘humans’.” (p. 267)
Het artikel of de hypothese van Billington wordt positief geciteerd door diverse schrijvers of sites.
The book of Judges references the Cushan-rishathaim (of Mesopotamia), who conquered the Jewish people temporarily. These people connect us with the Egyptian texts mentioned earlier. Billington writes, “There are strong reasons for identifying the ‘country of Reshet’ and the ‘land of Reshu’ mentioned in New Kingdom Egyptian texts with the country of the Rishataim people mentioned in Judges 3:8 – 11. There are also strong reasons for identifying the Reshu and Rishataim people with the ruling class of Indo Aryans in the Kingdom of Mitanni [Clyde E Billington, Jr., “The Rosh People in History and Prophecy (Part Two),” p. 153] [http://www.evidenceunseen.com/bible-difficulties-2/ot-difficulties/isaiah-ezekiel/introduction-to-ezekiel/].
C Billington has successfully argued that the Cushan of Judges 3:7 – 11 is a Mittani King on the basis of both geographical and linguistic evidence. There can be little doubt that the name Cushan is not Semitic but of Indo EUropean origin, as was the Mittani ruling class. Further, the term Rishathaim is directly related to Reshet and Reshu (in Egyptian texts), Rishim, Rish, Urshu (in Ugaritic texts), Urshu (in Eblaite texts), and Urshu (in Hittite texts), and refers to locations in the area of northern Mesopotamia, the region controlled by the Mittani Kingdom during its existence. Billington also demonstrates that the fair haired Indo EUropean (Indo Aryan) Rsi people who invaded India from the north were most likely the same group who came from the north to become the ruling class of the Mittani Kingdom. The link is further solidified by the fact that the Mittani Kings invoked Gods with Vedic names – Mitra, Varuna, Indra and Nasatyas. I should also point out that the biblical term Naharaim (= between the rivers) is obviously equivalent to the Egyptian term for Mittani, Naharin (or Nakh(ri)ma’ as it appears in EA 75 of the Amarna Correspondence) [http://nebula.wsimg.com/a8b6148d52b3b77dc63bb83c9c619d05?AccessKeyId=0DC57D8CA671AC05ECA4&disposition=0&alloworigin=1, p. 47].
Frank A Fontana DC schrijft:
The names Rashu, Reshu and Rosh and especially the name of the biblical Rosh is controversial as it can be conceived from the prophetic verses from Ezekiel and Isaiah. Land of the Rashu or Reshu is the land of the Blonds [;] the term Rashu means Blond according to Biblical Scholars and some Historians claim that the land of the Mitanni is the same as the land of the Rashu. Cushan-Rishathaim would mean in Hebrew Cushan of the Rishatha as Rishathaim is the plural. And Aram Naharaim is Naharaim is the name at the time for the land of the Mitanni. And similarly the Egyptians name a land of Reshet to the north of them at the time of Hatshepsut; Queen of Egypt circa 1.518 – 1.458 BC. Land of the Rashu or Reshu is also name[d] Reshet and is supposed to mean the land of the Blonds and the term Rashu or Reshu means Blonds as in Blond Warriors. And according to biblical scholars and some Historians claim that the land of the Mitanni is the same as the land of the Rashu or Reshu. The name Rosh in Ezekiel in some transliterations is meant to be a name for a Chief Prince and in other transliterations the term is translated as Chief Prince of Rosh. Reshu variously appears in the inscriptions of other ancients especially so of Ugaritic records before circa 1200 BC names an ethnos as the Rishim and their city as Rish. The Amorite Ugarit a city of northwestern Syria was located south of the still lost city of Rish; historians believe that the Assyrian inscriptions of the city of Ursu and Urshu equates with Rish. And the Akkadian named city of Warsuwa that is also located somewhere in north Mesopotamia or southeastern Anatolia. The city of Urshu is also recorded in the inscriptions of the Hittites who conquered the city of Urshu during the reign of King Hattusilis I: historians find this episode interesting because the Hittites were the mortal enemies of the Mitanni. And thus the city of Urshu in their record was also near and north of the city of Carchemish and was also considered to be a Mitanni city. And it seems then a good estimate would be the city of Washukanni or Washshukanni of the Mitanni is still to be discovered capital and whose location has been determined by archaeologists to be on the headwaters of the Khabur River. Another derivative of the name Rish and can be connected to the Mitanni with their Y DNA genetically of the Y male R1a – Z93 subclades and is the history of the Indo Aryan invaders and then conquerors to northern India of the name of the Rsi. And this was sometime before 1.200 BC. Historians believed that they had conquered the region by 1.500 BC. Also historians claim the northern Indus Valley civilization began to disappear in the 17th century BC: 1700 – 1600 BC. This was the same timeframe the 17th century when the named Indo Aryan ruling Warrior Caste from Mitanni begin to invade the Aram-Naharaim from the north. Historians; especially the East Indian historians claim the Rsi were a fair haired Warriors of Indo EUropean descendant and that they are the one as the same as the Warrior Ruling Caste of the Mitanni: the Marjannu. Historical scholars do conclude a connection with the Rish with the Seafarer nations; especially the Teresh. The Hittite records indicate that the Teresh along with other Seafaring nations like the Lukka and the Ionians were mortal enemies to the Hittites (https://www.facebook.com/groups/2062775057281642/).
Het onderzoek brengt ons vervolgens bij de Assyriërs. Diverse inscripties van Sargon maken melding van het land Rashu and or Rashi (gebaseerd op materiaal bijeengebracht door Price).
(1) The Annals of Sargon (year 12, 11. p. 228 – 316): Til-Hamba, Dunni-Shamshu, Bube, Hamanu, strong cities in the land of Rashi, became frightened at the onset of my mighty battle (array) and entered Bit-Imbi.
(2) Sargon’s Display Inscription: In the might and power of the great Gods, my lords, (…) I cut down all my foes. (…) the lands of Ellipi and Rashi which are on the Elamite border on the banks of the Tigris.
(3) Sargon’s Display Inscription of Salon XIV: In the might of Assur, Nabu and Mardu, the great Gods, my lords, who sent forth my weapons, I cut down all my enemies (…). the lands of Rashi and Ellipi which are on the Elamite frontier, the Arameans who dwell on the banks of the Tigris. (…)
Rashu is also mentioned as a place name in the following additional inscriptions of Sargon: (a) Sargon’s Bull Inscription, (b) Sargon’s Pavement Inscription (mentioned five times), and (c) Sargon’s Cylinder Inscription.
The land of Rashu is mentioned in Assurbanipal’s Texts on the Rassam cylinder, the eighth campaign against Elam (col. IV, II. p. 63ff.): In my eighth campaign, at the command of Assur and Ishtar, I mustered my troops, (and) made straight for Ummanaldasi, King of Elam, Bit-Imbi, which I had captured in my former campaign, this time I captured (together with) the land of Rashi, (and) the city of Manamu with its (surrounding) district.
The land of Reshu is mentioned in the Annals of Sennacherib: First year of Nergalushezib: (…) One year and six months was Nergalushezib King in Babylon. In the month of Tashritu, the 26th day, his people made a rebellion against Hallashu, King of Elam, (…) and killed him (…) Afterward Sennacherib marched down to Elam and destroyed. (…) (the country) from the land of Rishi as far as Bit-Burnaki (Rishi is the equivalent of Reshu).
These references to Rosh (Rashu and or Reshu) demonstrate that it was a well known land in antiquity on the banks of the Tigris River, bordering on Elam and Ellipi (http://faculty.gordon.edu/hu/bi/ted_hildebrandt/OTeSources/26-Ezekiel/Text/Articles/Price-Rosh-Ezekiel-GTJ.htm)
Met het zoeken naar Rashu zijn we terechtgekomen bij literatuur over Ezechiêl 38:2, wat luidt in de vertaling van NBG: “Mensenkind, richt uw aangezicht tegen Gog in het land van Magog, de grootvorst van Mesek en Tubal (…)” Daarentegen lezen we in JB:
“Son of man, turn towards Gog and the country of Magog, the Prince of Rosh, Meshech and Tubal (…)”
Dezelfde vertaling wordt gegeven voor het woord ‘Grootvorst’ in vers drie en in 39:1, wat het woord ‘rosh’ bevat, dat als adjectief ‘groot’ of ‘hoofd’ betekent (bijvoorbeeld in Rosh Hoshannah), maar als zelfstandig naamwoord de naam is van een land (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Rosh).
Literatuur over de profetie van Ezechiël heeft vaak te maken met de Anti Christ, zoals het boek ‘The Anti Christ and the Second Coming: A Preterist Examination’ van Duncan W McKenzie, 2012, waarin we lezen op p. 498:
The Sarmatians were an Iranian tribe of nomadic people that inhabited the area around the Caspian Sea in 900 BC The Sarmatians were known by the Assyrians as the Ras or Rashu. An ancient Assyrian inscription written about 700 BC refers to an attack upon the Rashu of the land of Rashu. The land of Rashu was on the northern border of ancient Elam in the area between the Black and Caspian Sea. TG Pinches [Bible Encyclopedia, 4:2624] has noted that the Hebrew spelling of Rosh presupposes an earlier pronunciation as Rash, a form that agrees closely with one used by the Assyrians (…) The ancient Sarmatians were known as Rashu, Rasapu, Ros, and RUs, [they] are the people Ezekiel called Rosh in Ezekiel 38:2.
In ‘Rushing Ahead to Armageddon’ van Christopher M Jones, 2010, wordt gezegd op p. 186: Another argument put forth in support of rosh being viewed as a place name is based on similar sounding words found in other Semitic languages. This is known as the Canaanite shift where the word rosh “is pronounced ros in Hebrew and the Canaanite dialects, but in the other Semitic languages it is pronounced as rasu (Arabic), res (Aramaic), ris, resu (Ugaritic), and resu, rosu (Akkadian).” So based on this line of argument the Hebrew word rosh “then becomes rashu, reshu, and rashi then finally RUssia.”
Peter Salemi schrijft: Why are they called “RUs?” The “land of Rashu” was the land of the “Kingdom of Mitanni.” (see Encyclopedia Britannica under “Mitanni”). The reason they called this land “Rashu” is for the simple reason that the Mitanni were an “Aryan ruling class” (see Encyclopedia Britannica under “Hurrian Language,”), and “The Mitanni were of the Aryan branch of the Indom EUropeans with their fair skin and often times blonde hair” (Bashan 1959:29 & Kalyanraman 1969:1:79 emphasis mine). This is the meaning of “Rashu,” the land of the “blondes.” (Orr, 1939, art. ‘Rosh’). The word “RUs” for RUssia also means “blonde” (Poliakov 1974:113). According to Lubachko, the name of Belaia RUs or Belarus derives from the fact that they are a people with light colored hair (Lubachko, 1972:1). In fact “A Slavic word rusy refers only to hair color – from dark ash blond to light brown” (Wikipedia under “RUs’ people.”) [http://www.british-Israel.ca/Ukraine.pdf, p. 6].
Eveneens sprekend over de profetie van Ezechiël is de blog van Dr. Thomas Ice, die ook het artikel van Billington en andere werken van hem bespreekt en er uit het volgende citeert:
Clyde Billington declares: “Therefore, it is almost certain that the ancient people whom the Greeks called Tauroi and or Tursenoi were identical to the people known as “Tiras” in the Bible. These same Tiras people of Genesis 10:2 were also called in other languages by a variety of names based upon the name Tiras. For example, note the names: Taruisha [Hittite], Turus, Teresh [Egyptian], Tauroi, Tursenoi [Greek], and Tauri, Etruscan [Latin].”
Second, Billington tells us, “From a variety of sources it is known that a people named the Ros or RUs lived in the same area near the Black Sea where the Tauroi people lived.” Billington also tells us that “early Byzantine Christian writers identified the Rosh people of Ezekiel 38 – 39 with an early group of people of southern RUssia whom they called the ‘Ros.’” We further learn that “the Byzantine Greeks used the LXX spelling [Ros] of the name because they unquestionably identified the Ros, RUs and RUssian people of southern RUssia with the Rosh people mentioned in Ezekiel 38 – 39.”
Third, “it is well known that the first RUssian state was founded by a people known as the Varangian RUs.” Many current scholars like Edwin Yamauchi support the notion that the name RUs, from which the modern name for RUssia is derived, is a Finnish word and refers to Swedish invaders from the North, not from the Rosh people in the South. He says that the name RUs did not come to the region until the Middle Ages when it was brought by the Vikings. However, while Yamauchi is a respected scholar, his dogmatic conclusion stands in direct opposition to the substantial historical evidence presented by the Hebrew scholar Gesenius, James Price, and Clyde Billington.
Billington provides six objections to Yamauchi’s claim of a Northern origin of RUs instead of a Southern one. First, the Byzantine use of the word RUs for those who became the RUssians pre dates by hundreds of years the later Northern claim. Second, Byzantine sources never speak of these people as having immigrated from the North to the South. They “were long time inhabitants of the Black Sea – RUssia – Ukraine – Crimea area, and none of the Byzantine sources states that the original homeland of the Ros was Scandinavia.” Third, since various forms of the Rosh people are found in use all the way back to the second century BC, it is most unlikely that the Finns invented the name RUs. Fourth, “there is no logical reason why the Ros people should have adopted the foreign Finnish name of “RUotsi” after migrating to southern RUssia.” Fifth, “all modern scholars agree that the Varangians never called themselves (and they were never called by others) ‘Ros‘ while they still lived in Scandinavia near the Finns.” Finally, Byzantine and Western records indicate that there were people in Southern RUssia who were already calling themselves by the name of “RUs” many years before the Northern invasion.
It is clear when one sifts through the evidence that the Varangians who migrated from Scandinavia into Southern RUssia were called by the name of “RUs” when they moved into that area which had already been known by that name for many years. Billington summarizes: “As was argued above, the Varangian RUs took their name from the native people named the Ros who had from ancient times lived in the area to the north of the Black Sea. In other words there were two Ros peoples: the original Sarmatian Ros people and the Varangian RUs people” (http://prophecyandendtimes.blogspot.com/2010/08/ezekiel-38-39-part-5.html, zie ook https://digitalcommons.liberty.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1000&context=pretrib_arch).
We kunnen nog een stap verder gaan met de etymologie van het woord ‘Turk’. Op de site sumerianturks worden de volgende opmerkingen gemaakt:
Also note the words Tur, Tar and Turs in Prof. Dr. Chingiz Garasharly’s (of Philological sciences) 2011 book Turkic Civilization Lost in Mediterranean (Baku, 2011).
Tirsen – Etruscans (in Old Greek); Tursk – Etruscans (in Latin); Turushka – Turks (in Sanskrit); Turuska – Turks (in old Iranian sources); Tursi – Turks (in an Armenian source); Tursha – Trojans (in an Egyptian source of the 13th BC); Trosiya, Trusiya – Troy, Truse – Trojans; Trause, Trakes – Thracians (in old sources) Taruisha – Troy (in a Hittite source of the 13th BC);
Note that city names ending with –(s)sos en –(s)sa had already been identified as Pre Greek and Pre Indo EUropean along with city names ending with –ndos, –nthos en –ntha, –sos! “-na” has been identified as Etruscan by the Dutch researcher Fred Woudhuizen reports as Hurrian as well. That is to be expected, as Etruscans were Ugur and Hurrians.
Teresh, who appear among other Sea Peoples in a number of Egyptian inscriptions from around 1200 BC are the same people as identified since the ancient times as Tyrsenians and Etruscans . The actual vowels are not known for sure, it is read as Trsh. Note it is identical to the consonants of the word Tursha (Tursa) town near Nuzi [http://sumerianturks.org/etymology_turk.htm]!
Tot nu toe heb ik de theorie van Velikovsky buiten beschouwing gelaten. Alle bovengenoemde data zijn in de traditionele chronologie. Wanneer we de revisie van Velikovsky toepassen, blijken veel van de bovengenoemde gebeurtenissen vrijwel contemporain. Allereerst hebben we de opkomst van het Mitanni Rijk, tegelijk met Egyptische Nieuwe Rijk tot de tijd van Akhnaton (circa 870 – 840 VC). Dan volgen de Assyrische veroveringen en de ondergang van Mitanni. En vervolgens komen we bij Ezechiël en de Babylonische = “Hittitische” tijd, wat weer gevolgd wordt door de tijd van de “Zeevolken”. Het enige, dat zich niet laat invoegen in deze reeks is de strijd van Otniël tegen Kusan. De meeste Bijbel geleerden tegenwoordig zijn van mening, dat de zogeheten Boeken van Mozes en ook het boek Richteren late composities zijn, uit de tijd van de Babylonische gevangenschap of later, dus in de bovengenoemde periode. Het voorkomen van de naam Abraham in het materiaal van Oegarit, te dateren in de 8e eeuw VC, past ook in deze tijdlijn.
Er is nog veel te onderzoeken, zoals bijvoorbeeld de genoemde Kašša-Rišat: het tweede deel van de naam komt meer voor. Zo is er een Gula-Rišat, waarin Gula de naam van een Neo Assyrische godin is. Er is ook Urkittu-rišat en de vrouwennaam Ina-Uruk-rīšat; Akkadu-rišat, fille de Rîmût; Saqitu-rišat. Alle personen lijken slaven te zijn, zoals ook is af te leiden uit de titel van de boeken, die over deze personen handelen:
‘The Lower Stratum Families in the Neo-Assyrian Period’ door Gershon Galil, 2007.
‘Life at the Bottom of Babylonian Society: Servile Laborers at Nippur in the (…)’ door Jonathan S Tenney, 2011.
Daarentegen: Der Babylonierkönig Nabonidus war Vater von mindestens drei Töchtern: En-nigaldi-Nanna, Ina-Esaggila-rišat und Akkabu (https://de.wikipedia.org/wiki/Nabonid).
In het Gilgamesh epos komen we rišat tegen als het eerste deel van de naam van Gilgamesh’ moeder: Rišat-Ninlil(a).
Eveneens Assyrisch is Â-rishat, de priesteres van Shamash, dochter van Shamshatum.
A cognate Kassite name of a woman, Kashsharishat, helps confirm the possibility of such a name being of genuine Aramaean Babylonian origin.
Voor de betekenis van rish and rishat, zie https://www.abualsoof.com/INP/Upload/pdf/EARLY%20BABYLONIAN%20PERSONAL%20NAMES.pdf, p. 244:
–rîsh- [7] (Shamash-, Sin-), “head, chief.”
–rîshat (fAja- [8]), “first one, chief”
(rizu, [9] “helper“; in Rizuja).
7. The names with rîsh and rîshat (cf. the masculine names beginning with Sag in Reisner, Telloh) probably have to be considered as abbreviated forms. Cf. the Cassite names Na-pa-ah-Shamash-ri-ish, NIN–IB–rîsh(SAG)-ilâni, and fld-di-tum-ri-shat, fIna-ili-ri-shat, flt-ti-dE-a-ri-shat, fKash-sha-ri-shat, fRi-shat-i-na-she-ri-ti, and, abbreviated, fRi-sha-tum.
8. Cf. also the name Rîshat-Aja, Bu. 91 – 286 (VI, 15), Col. III, Obv., 1. 5.
9. Cf. the Neo Babylonian name Nergal-rîşua, and Clay, BE, Vol. X, p. 18.
Epimetheus – The Greatest Ancient Empire you have never heard of: The Mitanni
Published on 4 okt. 2018
The Greatest Ancient Empire you have never heard of: The Mitanni.
Support new videos from Epimetheus on Patreon! 😀
https://www.patreon.com/Epimetheus1776
Mitanni, Hurrians, Mitanni empire, Egyptian empire, Hittite empire, Babylon, bronze age, bronze age collapse, bronze age empires, bronze age empires, bronze age great Kings, Mesopotamia, ancient middle east, ancient Mesopotamia, Mesopotamia documentary, Mitanni documentary, greatest ancient empire, most powerful ancient empire, Babylonian empire, Bronze Age diplomacy, Nefertiti, bronze age King, Tushratta, Akhenaten, Suppiluliuma, Assyria, Assyrian empire, Washukanni, Kurtiwaza, Shattiwaza, Shaushtatar, chariots, chariot Warfare,the Mitanni, Babylonian empire, ancient near east, Hurrian migration, documentary, documentary Mitanni, lost empires, ancient, ancient Egypt, bronze age chariots, bronze age crash course, ancient civilization, lost civilization, lost empire, discovered civilization, most powerful ancient empire.
Reacties
https://youtu.be/Cj95jF7Rpvc
Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Velikovsky
https://robscholtemuseum.nl/?s=Immanuel+Velikovsky
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom–1-introductie/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-2-werelden-in-botsing/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-3-aarde-in-beroering/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-4-eeuwen-in-chaos-eerste-akte/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-5-eeuwen-in-chaos-tweede-akte/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-6-eeuwen-in-chaos-ras-sjamra-ugarit/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-7-eeuwen-in-chaos-el-amarna-de-stad-van-echnaton/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-8-ten-besluite-van-de-eo-serie/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-9-de-zeevolken/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-10-ramses-ii-en-zijn-tijd/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-11-wereldbeelden-in-botsing/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-12-mijn-leven-met-velikovsky/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-13-mozes
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom–14-de-papyrus-ipuwer/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-15-de-mythe-van-het-einde-der-tijden/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-16-en-de-tijd-schrijdt-langzaam-voort/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-17-god-wikt-en-de-mens-beschikt-gevolgd-door-de-velikovskiaanse-revolutie/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-18-j-broekhuis-de-tien-plagen-en-egypte/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-19-het-rampschip-aarde/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-20-de-assyrische-verovering-deel-1-de-tijd-van-jesaja/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-21-de-assyrische-verovering-2-de-assyriers-in-egypte/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-22-de-assyrische-verovering-deel-3-seti-de-grote/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-23-nieuwe-videos-met-pdf/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-24-de-ark-van-het-verbond-in-egypte-nieuwe-bewijzen/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-25-koning-david-en-de-grondsteen/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-het-velikovsky-syndroom-26-shasu-israelieten/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-shasu-van-jahwe-nieuw-bewijs-voor-de-chronologie-van-velikovsky/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-velikovsky-de-khazaren-en-de-verdwenen-tien-stammen-van-israel/
Plaats een reactie