Cor Hendriks – Het Velikovsky Syndroom (1): introductie

Ik kwam voor het eerst in aanraking met het werk van Immanuel Velikovsky in 1974, toen ik van mijn goede vriend Han twee pocketboekjes kreeg, ‘Ages in Chaos’ en ‘Earth in Upheaval’ (‘Aarde in Beroering’), die hij van zijn vader had gekregen en die hem wel wat voor mij leken. Zijn vader had de boekjes aangeschaft naar aanleiding van een drietal televisie-uitzendingen van de EO, eind 1973 – begin 1974, waarvan in april 1974 een dun boekje is verschenen onder de titel ‘Zon sta stil!’ met de tekst van de drie uitzendingen, die aan het werk van Velikovsky werden gewijd. (Zie ook https://wetenschap.infonu.nl/natuurverschijnselen/78894-zon-sta-stil-de-visie-van-velikovsky.html.)

Ik heb die uitzendingen niet gezien en de vraag is of ik er toen veel kaas van had kunnen maken, want in het begin kwamen die theorieën van Velikovsky me uitermate merkwaardig voor. Pas toen ik ook het deel ‘Worlds in Collision’ (‘Werelden in Botsing’) gelezen had in 1976 begon het me enigszins te dagen. Maar achteraf is het me gelukt om dat boekje te vinden met de tekst van die TV-uitzendingen van de EO, die ik hier in een achttal afleveringen bij wijze van inleiding laat volgen.

Het voorwoord wordt verzorgd door W.J.J. Glashouwer, eindredacteur van ‘Kerk en Theologie’, die eerst uiteenzet, wat men in de brochure kan aantreffen – brokstukjes van de theorieën slechts bedoeld om de aandacht te trekken van de geïnteresseerde leek, die daardoor mogelijkerwijs de drempel overstapt en de boeken van Dr. Velikovsky zelf gaat lezen (zoals de vader van Han). Vervolgens behandelt hij de vraag waarom de EO aandacht aan dit werk besteedt. Het antwoord luidt: ‘Omdat wij van mening zijn, dat het briljante levenswerk (dát wordt erkend door vriend en vijand) van deze vriend van Einstein alle serieuze wetenschappelijke aandacht verdient, die het krijgen kan. Velikovsky, die als Jood het Oude Testament nagenoeg uitsluitend beschouwt als de vaderlandse geschiedenis van zijn volk, vraagt zelf ook onafgebroken om proeven en experimenten, die zijn theorieën op alle mogelijke onderdelen kunnen testen. En daarnaast, omdat we van mening zijn, dat de Bijbel inderdaad geen “natuurkunde- of geschiedenisboek” is, maar wel historisch volkomen betrouwbaar, waar hij gebeurtenissen beschrijft, die in de geschiedenis plaatsvonden.’ En hij besluit zijn ‘Ten geleide’ met de volgende waarschuwing: ‘Zijn we er zelf geheel van overtuigd, dat Velikovsky in alles gelijk zal krijgen? Wij menen zelfs u te moeten waarschuwen voor modern-kritische opmerkingen en eigen interpretaties, die Velikovsky in zijn boeken geeft, welke beslist in strijd zijn met ons onvoorwaardelijk aanvaarden van de Bijbel als Gods Woord. Maar wij vinden zijn theorieën belangwekkend genoeg en door de wetenschappelijke wereld in sommige landen reeds te lang zeer onwetenschappelijk afgedaan om ze nu niet eens uitgebreid aan de orde te stellen. Tal van geleerden in de Verenigde Staten gingen ons daarin voor.’

Dan volgt de inleiding met bijzonderheden over Immanuel Velikovsky, geboren in 1895 in Rusland, als kind een talenwonder en summa cum laude voor al zijn vakken in 1913 voor het gymnasium geslaagd, waarna hij als arts afstudeerde in Moskou en trouwde met Elisheva Kramer, een begaafd violiste en daarnaast beeldhouwster. Na in Wenen psychiatrie gestudeerd te hebben vestigde hij zich in 1924 in Haifa als psychiater en blijft dat tot hij in 1939 met zijn gezin een jaar op vakantie gaat in de VS. Als dan de tweede wereldoorlog uitbreekt, blijft het gezin in de VS wonen in Princeton.

Al in 1940 kwam Velikovsky op het idee dat grote catastrofen de aarde getroffen moeten hebben binnen de herinnering van de mensheid. In 1950 leidde dat tot de publicatie van het boek ‘Worlds in Collision’. Het boek ondervond in 1950, nog voor het gepubliceerd was, een storm van protest in de wetenschappelijke wereld. Wanneer Velikovsky’s theorieën immers wáár blijken te zijn, zouden ze een omwenteling in het wetenschappelijk denken veroorzaken, gelijk aan, of groter dan die van Newton, Galilei of Darwin.

In een artikel in het blad Pensée (mei 1972) onder de kop “De wetenschappelijke Mafia’ (The Scientific Mafia by David Stove, zie in de rechterkolom van http://www.catastrophism.com/cdrom/pubs/journals/pensee/ivr01/index.htm) wordt uiteengezet hoe de wetenschappelijke wereld alle mogelijke en onmogelijke middelen aangrijpt om Velikovsky te bestrijden. De wetenschappelijke uitgeverij Macmillan werd onder zo zware druk gezet dat ze de zaak van dit boek (dat een bestseller werd!) over moesten doen aan de minder kwetsbare uitgeverij Doubleday. Astronomen en geologen van naam schreven woedende aanvallen in wetenschappelijke tijdschriften waarbij ze er prat op gingen de boeken van Velikovsky niet eens gelezen te hebben. Velikovsky werd de mogelijkheid ontnomen om op de argumenten in te gaan.

Als antwoord op de kritiek publiceerde hij vijf jaar later het boek ‘Earth in Upheaval’, dat niet steunt op legenden of tradities of op gewijde of historische teksten, maar op geologische en paleontologische gegevens: de taal van stenen en botten! De nieuwste ontdekkingen in het ruimteonderzoek bevestigen aan de lopende band voorspellingen, die Velikovsky op grond van zijn theorieën in 1950 al deed.

Het tweede boek van Velikovsky, dat in 1952 uitkwam, was ‘Ages in Chaos’, dat in het Nederlands verscheen als ‘Eeuwen in Chaos’. De grondgedachte voor dit boek kreeg Immanuel Velikovsky toen hij ongeveer acht maanden in Amerika was, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Op zijn veertigste verjaardag had hij van zijn vader een boek cadeau gekregen, geschreven door een jonge archeoloog in Palestina. Velikovsky’s vader, die een belangrijke rol in de geschiedenis van het ontstaan van de huidige staat Israël en van de Hebreeuwse Universiteit gespeeld heeft (o.a. door zijn aandeel in het tot stand komen van de publicatie van de zgn. Scriptura Universitatis die het oude Hebreeuws geschikt gemaakt hebben voor moderne gebieden van wetenschap), had een grote belangstelling voor de archeologie van zijn land, evenals zijn zoon Immanuel.
Door zijn drukke bezigheden als psychoanalyticus had hij geen tijd om het boek helemaal te lezen, op een enkele toevallige passage na. Zijn psychoanalytische activiteiten die hem zo druk bezig hielden, leidden echter in 1960 tot de publicatie van het boek ‘Oedipus and Akhnaton’ (‘Oedipus en Echnaton’), waarin hij na uitgebreide onderzoekingen in de Egyptologie stelt dat de gebeurtenissen rond farao Echnaton, de vader van Toetanchamon, de historische basis vormen voor de legendarische Oedipus en zijn familieomstandigheden uit de Griekse mythologie, die zo’n belangrijke rol spelen in het denken van Freud.
Die enkele passage uit het ten geschenke ontvangen boek die hij toch las, zette zich echter onmiddellijk vast in zijn hoofd. De schrijver zette daarin namelijk de theorie van een ander uiteen, die beweerde dat de gebeurtenissen in de woestijn bij de berg Sinaï – na de uittocht van het volk Israël uit Egypte, waar Mozes de wet van God ontvangt – een religieus geïnterpreteerde vulkanische uitbarsting in het Sinaï-bergland zou zijn. Vlammen ’s nachts, rookwolken overdag: typisch een vulkanische uitbarsting!

Deze gedachte – niet die van de vermeende vulkanische uitbarsting – maar de gedachte dat gebeurtenissen die in het Oude Testament beschreven zijn, zoals de zondvloed, de plagen in Egypte, de doortocht door de Rode Zee, de zonnestilstand bij Jozua etc., wel eens een of ander natuurgebeuren als oorzaak zouden kunnen hebben, zette zich bij hem vast. Een natuurgebeuren dat overal in de wereld schrik en dood bracht, maar dat voor Israël beschikt was om het volk van God door Gods hand telkens te doen zegevieren over zijn vijanden en uit te leiden uit alle verdrukking. Al spoedig na zijn aankomst in Amerika meende hij de aard van deze catastrofale gebeurtenissen te ontdekken die in het verleden de wereld en de mensheid troffen, zoals uiteengezet in de boeken ‘Werelden in Botsing’ en ‘Aarde in Beroering’, die het onderwerp waren van ons eerste programma. Met dit als achtergrondinformatie in zijn hoofd komt hij tot datgene wat hij zelf beschouwt als zijn hoofd- en levenswerk: ‘Eeuwen in Chaos’.

Het eerste deel ervan verscheen in 1952 en op dit moment [in 1974] legt Velikovsky de laatste hand aan vijf delen, waarin hij praktisch generatie na generatie volgend een totale reconstructie van de geschiedenis van vele culturen in de Oudheid geeft. Dr. Robert H. Pfeiffer van de Harvard University in Amerika schrijft over dit boek: Als dr. Velikovsky gelijk heeft, is dit boek de grootste bijdrage aan het onderzoek van de Oudheid dat ooit geschreven is.

Waaraan wijt Velikovsky zelf de geweldige oppositie tegen zijn werk in 1950? Dr. Velikovsky: Ik heb dingen gezegd die volkomen in strijd waren met algemeen aanvaarde inzichten, zoals die bestonden in 1950. In 1950 nam men aan dat zowel het zonnestelsel als het heelal in het algemeen zich in een staat van stabiliteit bevonden. Dat de planeten zich in hun baan bewogen, zoals ze dat al miljarden jaren deden zonder die baan te verlaten. Dat de lengte van de dagen en van de maanden en de lengte van de jaren niet veranderden. En als er al heel kleine veranderingen voorkwamen in de loop van heel lange perioden, waren die te wijten aan getijdenbewegingen en aan niets anders. Ik kwam in conflict met de leer van de hemelmechanica, waarin uiteengezet wordt welke krachten betrokken zijn bij de beweging van de hemellichamen.

Ik kwam in conflict met de theorieën van evolutie, geologie en paleontologie, die alle spraken van heel langzame en geleidelijke veranderingen. We noemen dit uniformitarianisme. Dat was de leer van Darwin, welke hij overgenomen had van Lyell in de eerste helft van de vorige eeuw [d.i. de 19e] en die gebaseerd was op de veronderstelling, dat wat we in het heden niet kunnen waarnemen in het verleden ook niet voorgekomen is. Dit kan geen wetenschappelijk uitgangspunt zijn, maar alleen een dogmatische benadering die het conflict van Darwin met de kerk tot een hoogtepunt bracht in die zin, dat de catastrofale gebeurtenissen beschreven in het Oude Testament alleen maar verhaaltjes zouden zijn. Newton, een godsdienstig man, nam niet alleen de Bijbel heel serieus, maar ook veel oude tradities. Hij schreef in feite meer over oude tradities dan over natuurkunde. Van deze geschriften werden er maar een paar gepubliceerd. Maar zijn volgelingen hebben uit zijn beginselen afgeleid (zoals ook Darwin dat deed in de laatste zin van zijn “On the Origin of Species”), dat de theorie van Newton een basis geeft voor de opvatting dat het zonnestelsel zoals we het nu kennen al in het begin bestond en zonder enige beroering of calamiteiten van grote omvang, zal blijven voortbestaan tot het einde der tijden.

Ik had bezwaren tegen deze inzichten, niet vanwege een of andere filosofische benadering, maar omdat ik meende alleen al door het lezen van oude teksten, feiten naar voren te kunnen brengen. Ik vond het onjuist om de getuigen der oudheid af te wijzen als kinderachtig en dwaas. Ik geloof dat zij dichter bij die gebeurtenissen stonden en dat ze geïnspireerd werden door wat ze wisten. Ze werden ook bevreesd door wat ze wisten. Zo kwam er een zeker psychologisch proces op gang dat uiteindelijk resulteerde in het wegdrukken van de herinneringen aan traumatische ervaringen op wereldschaal. Niettemin werd in de literatuur van de oude wereld, ja in de literatuur van alle oude beschavingen, dezelfde boodschap gebracht. Of het nu China of India is, Iran, Babylon, Assyrië of Soemerië, Palestina (waarmee Israël bedoeld wordt), het Arabische schiereiland, Egypte of ook de noordelijke volkeren, de Scandinaviërs of de Mexicaanse beschaving of ook de overgeleverde verhalen van volkeren die verspreid liggen als de bewoners van eilanden in de Indische en Stille Oceaan en de Laplanders, steeds is het dezelfde boodschap. Het is zelfs moeilijk een oude tekst te lezen of oude kunst te zien en geen verwijzing te vinden naar herinneringen aan gruwelijke gebeurtenissen. Ga naar Yucatan of naar Mexico en om u heen ziet u hemellichamen, planeten, voorgesteld als verschrikkelijke menselijke wezens die angst en vrees inboezemen. En soms zeg ik, als ik uitgenodigd word om te spreken op universiteiten: maar weinigen van u krijgen de kans Mexicaanse teksten, teksten in spijkerschrift of hiërogliefen te lezen. Weinigen van u zijn grondig op de hoogte van de Griekse en Romeinse filosofen of natuuronderzoekers. Maar het Oude Testament is vertaald in alle talen. Als u geen Bijbel hebt en u bent in een motel, vindt u er daar een. En als u die een paar keer openslaat, is er een goede kans dat u een verwijzing naar verschrikkelijke gebeurtenissen tegenkomt. Maar vreemd genoeg vergeten de mensen dat liever. Zij willen het niet weten, zoals geen mens dat weten wil.

We kennen het psychologische verschijnsel, dat traumatische ervaringen worden verdrongen. Dit is bijna een geval, niet alleen van collectief geheugenverlies, maar ook van een collectief skotoom, een term uit de oogheelkunde en die een blinde vlek in iemands gezichtsvermogen betekent. We lezen dan de teksten wel, maar weigeren deze te begrijpen zoals ze werkelijk zijn. Zelfs fundamentalisten, die willen dat we de tekst letterlijk nemen zoals die geschreven staat, verklaren niettemin zinnen als “bergen verplaatsen zich,” of “bergen smolten,” of “bergen werden in de zee verplaatst” als dichterlijke uitdrukkingen, als metaforen.

Deze collectieve amnesie wordt uitgebreid beschreven in het postuum gepubliceerde boek van Velikovsky: ‘Mankind in Amnesia’ (Londen 1982). Zie https://www.youtube.com/watch?v=UsRQVXnsqCk

Voor wie de tekst over de bergen raar vindt: ik zit juist ‘De Hemelverdiener’ van Ayad Akhtar te lezen en out of the blue wordt uit de Koran geciteerd: ‘De ramp. Wat is de ramp? En wat weet gij ervan wat de ramp is? Een Dag waarop de mensen als motten verstrooid zullen zijn en de bergen als gekaard wol…’ Het is een mij welbekend citaat uit de 29e soera, die ikzelf ‘De Klap’ of ‘De Slag’ noem; het is moeilijk het juiste woord te vinden. Die Dag waarover door Mohammed wordt gesproken is de Dies Irae, de Dag der Wrake, ook bekend als Doemsdag; en hij verbindt er meteen het eindoordeel aan, waarbij degenen, wier weegschalen te licht zijn bevonden, in de put zullen gaan in het laaiende vuur. De volgende soera, de 30e, heet ‘De Aardbeving’ en gaat over de dag waarop de aarde zal beven en haar lasten (d.w.z. de begraven doden) zal opwerpen. De 31e soera heet ‘De Klieving’ (dit zijn allemaal vertalingen van mijzelf) en gaat over de dag waarop de hemel gekliefd wordt en de sterren zullen vallen en de bergen in beweging gezet (weer die bergen!). De 33e soera heet ‘Het Doormidden splijten’ en gaat over de dag waarop de hemel doormidden zal splijten en de aarde wordt uitgerekt (als een vlakte). Onthullend is ook de 35e soera, die ik ‘Zij die voortsleuren’ noem en gaat over de engelen, die de zielen voortsleuren met geweld. Gezegd wordt: Op een Dag [d.w.z. fr zojuist genoemde Dag] zal de ontzettende trompetstoot [i.e. de zgn. ‘tuba terribilis’] de kosmos ontzetten [= zowel tot ontzetting brengen als doen veranderen], waarop de tweede stoot zal volgen. De harten van de mensen zullen op die Dag beven. En Mohammed verwijst naar Mozes, die door God werd geroepen om naar Farao te gaan en hem te zeggen dat hij alle perken te buiten was gegaan (etc.).

In de 36e soera ‘De Gezondenen’ heeft hij het weer over die Dag (waarop de gezondenen komen, die snellen in hun snelheid…), waarop de sterren weggevaagd zullen worden en de hemel gekliefd en de bergen verbrijzelen tot stof.

We kunnen zo wel doorgaan, want Mohammed is een echte Doemsdag profeet. De 37e soera heet ‘Het Nieuws’. Wat, vragen ze elkaar, is toch het Grote Nieuws? Nergens anders hebben ze het over. Etc. God heeft de aarde gemaakt als een tent en de bergen zijn de tentpalen. Maar let op, zegt Mohammed, de Dag der Doorsnijding is bepaald [d.w.z. van de tenttouwen], de Dag, dat er de Stoot van de Trompet is [zie boven] en jullie zullen komen in menigten; en de hemel geopend wordt (met wijde deuren) en de bergen in beweging zullen komen en smelten (als was).

In soera 39, genaamd ‘De Dageraad’, wordt gewezen op historische voorbeelden, wat de Heer deed met Ad te Irem, versierd met zuilen, en met Themoud, dat de rotsen uithieuw in de vallei, en met Farao, die allemaal buitensporigheden begingen in hun landen en de boosheid bevorderden, waarop de Heer op hen de gesel der kastijding losliet. Volgens Mohammed staat de Heer op een Wachttoren … en wanneer de aarde verpletterd zal worden met verplettering en de Heer zal komen en de engelen, rang voor rang, en de Hel op die Dag zal worden opgetrokken, op die Dag zal de mens zichzelf herinneren…

Ook in de 42e soera, ‘Het Onvermijdelijke’, wordt verwezen naar Ad en Themoud, die de Dag der Schrik behandelden als een leugen. Wat betreft Themoud, zij werden vernietigd door inslaande bliksems, en Ad, zij werden vernietigd door een brullende en woedende ‘Klap’ (zie soera 29).

Over Velikovsky, zie https://wikivisually.com/lang-nl/wiki/Immanuel_Velikovsky (met meer dan 40 YouTube video’s)

Lees het vervolg: Het Velikovsky Syndroom (2): Werelden in Botsing.