Cor Hendriks – De Mythe van het Opbouwwerk (12): Het medewerker onderzoek | Deel 2 Afscheid van het Vijfhovenhuis
Mulderstraat, Leiden, 2014 (foto Google)
In de tijd sluit het tweede deel van het medewerker onderzoek onmiddellijk aan op het deel van het gehandicaptenwerk. Het is het verslag van de laatste periode van mijn werkzaamheid bij het Vijfhovenhuis (en tevens mijn laatste werkperiode in WSW verband), vanwaar de ondertitel ‘Afscheid van het Vijfhovenhuis’. Uit deze periode resteert mij slechts een gebrekkige verslaggeving, wat ten dele ook een gevolg was van de turbulentie in het clubhuis. Daarentegen wordt dit weer goed gemaakt door de aantekeningen, die ik maakte in mijn functie als onderzoeker van het sfeerprobleem in het Vijfhovenhuis. Vanwege hun belang heb ik de uitwerking van de aantekeningen integraal opgenomen. Deze uitwerking is echter van heden [= 1983]. Ten tijde van mijn werkzaamheden als “onderzoeker” was ik niet in staat om iets met de aantekeningen aan te vangen, laat staan een adequate analyse te leveren van het gebeuren. Dat dit ook een zeer complex gebeuren was, zal de lezer duidelijk worden uit de volgende aantekeningen.
Het teamberaad van 6 maart 1979 wordt – heel origineel – op een terras in Noordwijk gehouden. Lekker in het voorjaarszonnetje bij de Gans, waar het natuurlijk ook heerlijk bestellen is. Daar zitten we dan in een soort kring tussen de andere badgasten in, die meer en meer zich beginnen af te vragen wat er aan de hand is naarmate in de kring de spanningen toenemen.
Corien krijgt op een gegeven moment een huilbui en wanneer ze hard wordt aangepakt, staat ze op en vertrekt. Echter ook anderen krijgen het bijna te kwaad, kortom, een mooie boel weer. In mijn discussienota heb ik het over de kloof tussen medewerkers, die een groepje vormen, en de rest. Na afloop is er een strandwandeling en napraten. Inderdaad weer in dat kleine groepje (Don, Els, Aad, Cor, Tom, Marla). Resultaat van dit alles is dat er voor aanstaande donderdagochtend om 9.00 uur een noodvergadering is uitgeschreven (wat een briljant idee). Ik heb gezegd, dat ik tot 12.30 uur kon, omdat ik daarna een afspraak heb. Overigens wordt niet verwacht, dat die donderdagbijeenkomst kort gaat duren. Wel wordt van iedereen vereist: een positieve inzet en een aangepaste eerlijkheid!
Die avond (6 maart) maak ik thuis een overzicht van het werk, dat ik nog moet doen 1) een affiche ontwerpen voor de dans demonstratie van Marla en het optreden van “Panik”, 2) een programmaboekje voor deze avond (31 maart), 3) voorbereiden van het teamberaad over twee weken, waarin mijn discussienota aan de orde is, 4) het opstellen van bovenvermelde nieuwe discussienota, waarbij ik tevens de mening van de medewerkers over de functie van het teamberaad onderzoek, 5) aantekeningen maken tijdens de noodvergadering van aanstaande donderdag, 6) maken van een voorstel voor de paasvakantie, 7) een vervolg op discussienota 1: de vertaling van het uitgangsstuk, dat aansluit bij het beleidsplan, 8) tenslotte nog twee externe nota’s doorlezen en een nieuw blad voor de leestafel.
Donderdag 8 maart 1979 is er de noodvergadering, die in plaats van de koffiebar in de achterste zaal wordt gehouden met de schuifwand gesloten. Van deze vergadering heb ik aantekeningen, die echter niet uitgewerkt zijn en soms erg moeilijk te ontcijferen. De bijeenkomst wordt geopend door Don, die het wil hebben over onze manier van werken. “Omdat we met elkaar werken, is het niet duidelijk wie er verantwoordelijk is. We zijn allemaal verantwoordelijk, dus schelden we op elkaar. Op deze manier is niet duidelijk, waaraan we werken, omdat we ons voor elkaar verantwoordelijk voelen. Het leggen van een hoofdklemtoon geeft een afgebakende verantwoordelijkheid.”
Tinie “De samenhorigheid is ver te zoeken.”
Don “Maar er worden wel dingen extra gedaan.”
Tinie “We proberen al zeven jaar het schoonmaken door de activiteiten zelf te laten doen.”
Don “We hebben 32 activiteiten in huis met 25 betaalde werkkrachten. Daarin ontstaat gewoon een ochtendploeg, dagploeg en avondploeg. Je ziet elkaar te weinig. Dan gaan er dingen mis op puur menselijk vlak. Een voorbeeld: nu is Corien de pispaal, met Tom en Cor is dat hetzelfde. En toch is bij ons het systeem beter dan elders. Of is het niet beter? Waar gaat het fout?”
Tinie “Er zijn mensen met een bord voor hun kop. Corien is een moeilijk kind. Afgelopen maandag ging ze na het dweilen meteen in het kantoor zitten.”
Don onderbreekt het gesprek met de uitroep: “Even gebak!” Dan gaat het gesprek verder.
Tinie “Ik heb het gevoel, dat Corien zich verschuilt achter iemand, dat ze zichzelf niet is. Er is helemaal geen contact met haar te krijgen.”
Wil “Toch is er een tijd geweest, dat het goed ging.”
Tinie “Loes is toen erg opgeknapt, maar met Corien is dat niet gelukt. Meer van mijn mensen klagen er over, dat er geen contact met haar te krijgen is. Ik heb haar nog nooit gezellig zien zitten praten.”
Anneke, Lenie en Bartha bevestigen dit, Corien sputtert iets over werk doen in het kantoor.
Bartha “Je zit heel erg in jezelf, daar heb ik zelf ook veel last van.”
Corien “Bepaalde personen liggen me meer dan andere.”
Tinie “Maar er ontstaat zo een grote kloof.”
Corien “Van jullie kant is ook nooit een poging tot contact gekomen.”
Anneke “In de eerste maanden was er wel contact, maar ineens ben je dichtgeslagen.”
Corien “Er is geen reden waarom het begonnen is.”
Tinie “Je hebt zelf afstand genomen.”
Don “Laat ik eens een ander idee opnoemen: Corien is lui.”
Anneke, Lenie, Tinie en Bartha zijn het daar niet mee eens. Corien is niet lui, maar ze doet de verkeerde dingen. Volgens Lenie kan ze zo agressief overkomen, waarop Corien tegenwerpt, dat de anderen ook agressief doen.
Lenie “Ja, wat wil je; komt met zo’n bakkes binnen, sluipt het kantoor in, gooit de deur in mijn gezicht.”
Corien “Jullie begrijpen me verkeerd, ik bedoel het niet zo.”
Don “De vraag is bij wat je doet: hoe komt zoiets over?”
Lenie “Ik krijg de deur in mijn smoel; wat voor verklaring zit er achter? Komt ’s maandag ’s ochtends binnen met zo’n smoel en gaat lopen gooien en smijten.”
Corien “Zo kijkt Lenie er tegenaan.”
Don “Jij loopt niet te gooien? Je komt toch binnen met tegenzin?”
Corien “Het is maandag.”
Tinie “Er zijn nog meer kloven, zoals die onderlinge vergadering bij Don thuis en ook het teamberaad.”
Don “Sommige mensen waren niet op het teamberaad. Het verhaal wordt door anderen oververteld. Over die gesprekken bij mij thuis: Aad voelt een kloof en wil erover praten.”
Lenie “Het is thuis praten over werk precies met dat groepje.”
Don “Je kent het Vijfhovenhuis nog niet.”
Tinie “Er lopen hier heel wat moeilijke mensen rond.”
Anneke “Ik vind het toeval de schuld geven wel wat ver gezocht. Wat kan er zo toevallig zijn aan telkens hetzelfde groepje.”
Lenie en Tinie noemen het allebei vriendjespolitiek.
Tom “Er zijn ook andere privézaken, die we met elkaar bepraten.”
Aad “Het ging over mijn persoon en ik kan er in het teamberaad niet over praten.”
Tinie “Je sluit je collega’s op die manier toch buiten.”
Aad “Vroeger zijn we daar anders mee omgegaan, dat was fout, had niet onder werktijd moeten gebeuren.”
Tinie “Privé moet ook onder werk kunnen.”
Don “Het is de sfeer, die al slecht is.”
Bartha “Iemand had moeten invallen.”
Tinie “Je moet een vriendje opzoeken om lekker over de problemen te praten.”
Aad “Wat is vriendschap? Er wordt veel gedacht, maar weinig getoond. Bij sommigen kan er zelfs geen goedemorgen meer af.”
Tinie “Wij zeggen goedemorgen.”
Aad “Na een ruzie duik ik het kantoor in en dan is het fijn als iemand anders een opening maakt.”
Els “Er is niet uitgepraat; dan is er durf nodig om de eerste stap te doen.”
Tinie “Maar dan moet je ook goedemorgen zeggen.”
Aad “Als ik het moet, dan kan ik het niet.”
Don “Dat is een kwestie van een goede acteur zijn. Tinie is een goede actrice. Je lult achter mijn rug en zegt dan vrolijk dag tegen me. De mensen nemen jou je oneerlijkheid niet kwalijk. In de ochtendploeg wordt alles naar Lenie geschoven en Lenie is het zeikwijf. De middagploeg schuift alles naar Don, dus Don is de zeikvent. Over het probleem met de telefoon loopt Lenie zich op te fokken, omdat ze zoveel geouwehoer krijgt, terwijl ze het beste werkt van de ochtendploeg. Spreekbuizen worden de grond ingeboord.”
Tinie “Je stelt het wel duidelijk.”
Lenie “Toch is het wel zo! Net als een aantal jaar geleden Dirk met zijn roze en witte blaadjes. Tijdens vergaderingen wordt de kern van de zaak niet besproken.”
Don “Ik ben zelf medeschuldig, al wordt dat niet met zoveel woorden gezegd. Maar als erover wordt gepraat, zoals bij de peuterspeelzaal, dan gaat het beter.”
Bartha “Dat kwam gewoon door een moeder.”
Er komt een storm van protest en Bartha draait bij.
Bartha “Het komt door de werksfeer, dat de maandag verpest wordt. Er ligt vuiligheid, er is niemand om iets klaar te zetten en mevr. Visser die daarover komt klagen.”
Lenie “Die naailesgroep heeft altijd gezeur over de kopjes en de suiker: ‘Moet ik die kopjes wassen, mevrouw?’ En dat dweilen van ’s maandags, het Leger des Heils is het niet, de nachtploeg maakt een beetje vuil, de Vrijbuiters hebben het ook niet gedaan.”
Don “Het is ook hoe je er tegen aankijkt.”
Anneke “Ja, sommige mensen zien het anders wat betreft dat schoonmaken.”
Tinie “We dwalen af.”
Don “Hoezo, wordt er soms afgezeken, of denk je dat ik het zeg om te pesten?”
Tinie “Het kweekt ongerief.”
Lenie “Wij moeten het altijd opruimen. Wij zitten met het gevoel, dat we daarvoor zijn.”
Don “Te weinig mensen doen het spontaan, zodat het altijd op dezelfde mensen neerkomt.”
Lenie “Daar komt nog bij, dat als je ’s ochtends zo hard moet werken, dat ’s middags het werken onmogelijk maakt.”
Don “Het werk lijdt er dus onder.”
Tinie “Er ontstaat wrevel. Al zeven jaar zijn we daarmee bezig.”
Anneke “Er wordt te weinig met humor gewerkt.”
Aad “We zien elkaar ’s ochtends te weinig.”
Lenie “Die pot koffie blijft het punt.”
Anneke “Gewoon gezellig een beetje over koetjes en kalfjes praten.”
Tinie “En wat doet Cor dan? Afgelopen maandag heeft hij op de soos ook geen afscheid genomen. Er is ongerief over het niet aanwezig zijn van Don en Cor.”
Don “Je neemt afstand.”
Cor “Die afstand is nodig om mijn functie van waarnemer te vervullen.”
Lenie “We moeten in het nieuwe seizoen één keer per drie maanden een Ronde Tafel Conferentie beleggen voor alle bij het Vijfhovenhuis betrokken figuren, dan kunnen we de film ‘Een aardig stukje werk’ weer draaien. Er zijn nu mensen in huis, die we nooit zien. Nu hangt er ook zo’n sfeer van half twaalf wegwezen, terwijl ik vroeger nog bleef hangen. Het is keihard geworden. Je kan net zo goed thuis blijven en grammofoonplaten draaien.”
Tinie “Ja, je moet maar in de gelegenheid zijn om te kunnen blijven hangen.”
Anneke “Vroeger toen ik in de buurt woonde bleef ik ook plakken, maar nu woon ik daarvoor te ver weg.”
Lenie “Toen ik een keertje bij het jazzballet ging kijken, werd ik er gelijk uitgezet. Nou durf ik niet meer.”
Don “Je moet het gewoon proberen.”
Lenie “Maar je doet het niet meer. Trouwens, kijkers zijn gewoon erg vervelend.”
Don “Er komen allerlei verschillende groepjes met heel verschillende motieven. Zoals laatst was er een Turk, die na een maand al gehoord had van het Vijfhovenhuis, maar werd weggestuurd door Ge.”
Lenie “Met carnaval zaten Ed, Loek en Ge aan de bar, die hebben we toen ook weggestuurd.”
Don “Ja, maar Rudy komt naar mij toe en vraagt, waarom Ge en Loek eruit gestuurd werden; ze zijn ook medewerkers. Alleen mensen die niks te doen hebben moeten eruit.”
Lenie “Loek zit in het kantoor. Tijdens de bingo ligt het geld voor het grijpen.”
Anneke “Toen van het weekend de deur open stond, waren Loek, Ge en Rudy al heel vroeg in huis. Stond de deur open of hebben ze een sleutel?”
Don “Een sleutel zou een hoop verklaren.”
Pauze
Wil “Dagje uit.”
Corien “Ik zag er tegenop; dat kostte me mijn nachtrust. Er waren echt meer dingetjes gebeurd, lullige dingetjes, zoals met je rok omhoog loop je harder dan met je broek omlaag.“
Lenie “Dat is gewoon een beetje humor, die je niet vat. Omdat het over aanranding gaat, ben je er kwaad over.”
Wil “Ik zie dat als een geintje.”
Lenie “Je gaat niet in je eentje ’s avonds laat over straat.”
Corien “Het gaat om lullige dingetjes, die een houding typeren, die ik niet zie zitten, zoals grappen over dood en kanker. Daarom ga ik niet mee met kamp, terwijl ik me in eerste instantie daartoe verplicht voelde.”
Anneke “Maar dat hoeft toch niet. Het gaat om het gezicht, waarmee je ’s maandags ’s morgens binnenkomt.”
Corien “Ik zet een lang gezicht vanwege het idee ‘Wat vind ik nu weer?’”
Lenie “Als je een beetje humor op kunt brengen, kan je ’s nachts wel slapen.”
Corien “Daar gaat het niet om; de hele trant is er naar.”
Lenie “Waar ik naar van word, is dat ik op het matje word geroepen en dan allerlei verwijten krijg.”
Don “Aad zou een gesprek regelen tussen Corien en Lenie.”
Lenie “Ja, dat werd op het laatste nippertje een gesprek tussen Aad en Lenie.”
Aad “Ik dacht, dat we niet zoveel tijd nodig zouden hebben, maar het bleek langer te zijn.”
Lenie “Ik voelde me als een klein kind op het matje geroepen en kreeg verwijten naar mijn hoofd van Corien via Aad.”
Aad “Ik weet niet precies meer wat ik gezegd heb. Ik wilde geen verwijten maken, maar uitleggen wat Corien dwarszat.”
Tinie “Dan is er nog het voorbeeld met Nico.”
Lenie “Agressiviteit.”
Tom “Ik durfde niet naar Nico, ik klap dan dicht van binnen.”
Don “Het is een verkeerd opgevat grapje en nu zijn jullie bang voor elkaar.”
Lenie “Wordt het dan toch tijd, dat ik opstap?”
Don “Nee, die conclusie moet je niet trekken.”
Lenie “Waarom wordt er dan naar mij gestapt en komen ze bij mij klagen?”
Don “Jij hebt de lef. Je zegt wat je vind. Corien heeft er al van geleerd.”
Corien “Ik wilde het hebben over alles, niet alleen over dinsdagmiddag.”
Lenie “Waarom alleen tegen mij, niet tegen Tinie? Het gevolg is, dat Tinie vrolijk naar huis gaat en Lenie met de zenuwen zit, en haar huishouden niet kan doen.”
Don “Ik leg een claim op Tinie, Anneke, Bartha en Wil om Lenie niet als spreekbuis te laten fungeren.”
Tinie “Lenie werkt in meer verschillende dingen.”
Don “Jullie zitten allebei in een hoop dingen. Toch wordt Lenie als vertegenwoordigster beschouwd van die groep.”
Lenie “Anneke krijgt de schuld voor de peuterspeelzaal.”
Don “Lenie is verantwoordelijk, Tinie komt niet op de vergadering.”
Tinie “Ik moet rekening houden met mijn privé. Ik kan niet altijd op vergaderingen zijn.”
Don “Tinie vertelt het aan Lenie en is het kwijt, zoals maandag met Tom.”
Tinie “Tom schuift overal zijn reet vanaf.”
Lenie “Ik was hevig teleurgesteld.”
Tinie “Ik wist niet, dat hij afgebeld had.”
Lenie “Ik vond het sop de kool niet waard.”
Tinie “Toen heb ik het dus gedaan.”
Tom “Dat was dan de eerste keer.”
Don “Het andere uiterste is om in je bed te blijven liggen. Maar laten we het over de donderdag contactochtend hebben, waarom die niet loopt.”
Aad “Els heeft het veranderd.”
Els “Donderdagochtend, moeilijk en eind rijden.”
Aad “Geen tijd, dan moet ik ergens een half uur vrijmaken om vroeger te beginnen.”
Lenie “Er is niemand meer, die tijd heeft.”
Don “Hoe kan je verwachten, dat de dingen veranderen als je zelf ook niets doet?”
Tinie “Je ziet het niet zitten om een uurtje erbij te hebben.”
Corien “We zien elkaar al, je kan er geen vast moment voor vastleggen.”
Don “De eerste stap is heel belangrijk.”
Cor “Ik lig rond die tijd nog in mijn bed.”
Don “Maandagochtend met elkaar praten over wat er moet gaan gebeuren.”
Tom “Ik heb er mijn tijd nooit wat van gezien en Cor weet het ook niet.”
Lenie “Het was speciaal vanwege maandag koffiebar, peuterspeelzaal en dweilen. Als er dan niemand is, is het zo’n ongezellige boel. Iedere ochtend dat koffie zuipen is ook werk. Anders kom ik voortaan ook een uur later.”
Tini “Dus jullie (= Tom en Corien) zaten ook onder elkaar te konkelen.”
Lenie “Dus wij doen er meer bij, omdat anders het huis vervuild.”
Don “Wij proberen donderdagavond om het huis schoon te maken.”
Lenie “Corien moet leren om dingen te willen aannemen. Els hebben we ook moeten leren hoe ze een dweil moet uitwringen.”
Tom “Ja, en hoe je de WC’s moet doen.”
Lenie “Ja, ook de muren en de buitenkant van de pot.”
Tom “Maar het komt gewoon lullig over als jullie koffie zitten te drinken en nog commentaar hebben ook. Dan kom ik liever een uur later.”
Lenie “En zitten wij dus zonder hulp. En het teamberaad werkt niet.”
Don “Het wordt de laatste tijd door onszelf verpest.”
Lenie “En de bestuursvergadering werkt ook niet. Door de sfeer, die er hangt, durf je niks meer te zeggen. Dan blijf je er verveeld bij zitten, maar inwendig zit je te koken en denk je: houd je smoel.”
Don “Zonder sfeer lukt het niet in de structuur. Laten we het over wat anders hebben. De activiteiten moeten op tijd afgelopen zijn.”
Lenie “Je hebt anders geen tijd meer voor eten kopen of koken. Het is een kwartier lopen voor mij naar huis en ’s maandags moet ik me tussendoor omkleden en het eten voor ’s avonds voorbereiden.”
Don “En dan is er ’s avonds ook nog een bingo twee maal per maand. In normale sfeer gaat dat goed. Een gesprek als dit moet op het teamberaad plaats kunnen vinden. En het is ook belangrijk om aardige dingen te zeggen en om voor jezelf aan jezelf te werken. We zullen het moeten maken met zijn allen en nergens hebben we zoveel mogelijkheden als hier.”
Corien “Van een heleboel dingetjes had ik liever, dat ze rechtstreeks gezegd worden.”
Tinie “Ik ga scheiden van mijn man! Wie brengt zoiets in de wereld? Het heeft geen zin om dat uit te zoeken.”
Don “Het is een opeenhoping van kleine dingetjes; dat het geen zin heeft om het uit te zoeken geldt voor iedereen.”
Tinie “Maar het geouwehoer blijft.”
Don “We moeten ons voornemen om de dingen direct te zeggen, om het teamberaad weer een functie te geven. Dit is wel de belangrijkste conclusie, die we uit dit gesprek kunnen trekken. Hoe hebben jullie dit gesprek gevonden?”
Tinie “Ik had vanochtend pijn in mijn maag en nog meer mensen hebben het te kwaad gehad.”
Anneke “Maar we zijn allemaal weer rustig.”
Tinie “Dit is al veel te ver gelopen.”
Don “Het had allemaal veel eerder op het teamberaad gemoeten. Ik stel voor om het officiële nu te laten vallen.”
’s Avonds heb ik met Don een gesprek over de functie van het teamberaad. Vrijdagmiddag heb ik eerst met Aad en daarna met Els een gesprek over het teamberaad. Daarna heb ik met Els en Marla een gesprek over de paasvakantieactiviteiten. Vanuit de gesprekken over het teamberaad kom ik tot de volgende opmerkingen (van een onvoltooid praatpapier).
Het teamberaad functioneert als dagelijks bestuur en is voor de lopende zaken, met een ingebouwde financiële drempel. Het is de bedoeling om elkaars werk door te lichten, om uit te leggen wat je aan het doen bent, hoe je methodisch werkt, bijvoorbeeld met een praatgroepje, en het is er voor het vragen van collectieve begeleiding, per activiteit bijvoorbeeld gehandicaptenwerk. De lopende zaken bestaan uit probleempjes, werkzaamheden, financiële overzichten, planning van vakantieschema’s en grote activiteiten.
Er zou één keer per maand over een bepaalde werksoort gepraat moeten worden, zodat ieder onderwerp twee keer per jaar aan bod komt. Ook is het teamberaad bedoeld voor het delegeren van deelfuncties, zoals bijvoorbeeld het voorbereiden van vakantieactiviteiten.
Verder is het teamberaad voor de structuurbewaking: de kleine lijnen moeten in de hoofdlijnen passen. Ook is het de enige plek, waar iedereen elkaar kan treffen, zodat het zeer geschikt is voor het oplossen van sfeerproblemen.
Verder moeten mensen de gelegenheid gegeven worden om via praatpapiertjes duidelijk te maken, waarmee ze bezig zijn of dingen, die hen erg bezig houden, zoals bezuinigingen, neutronenbom en dergelijke.
Al deze taken bij elkaar is al erg veel. Daarom zou de werkevaluatie in de bestuursvergadering moeten evenals ideologische discussies en discussies over het uitvoerend werk. De bestuursvergadering is hiervoor echter niet voldoende frequent, terwijl er misschien ruimte genoeg daarvoor aanwezig is bij een functionelere indeling. Nu ontstaat het probleem van de wandelgangen en de voorgebakken, kant en klaar gepresenteerde ideeën, die gebracht worden door de spreekbuizen. Ten aanzien van ‘Hardop denken’ merkt Don op, dat dit wegens gebrek aan een daartoe gemotiveerde medewerker groep beter maar de ijskast in kan. Dit houd voor mij in, dat ik mijn tweede discussie in het kader van ‘Hardop denken’ niet hoef af te maken (zie bijlage 19 Wat is de betekenis van ‘Hardop denken’ voor het Vijfhovenhuis?).
Ik kom er maar niet toe om afscheid te nemen van de gehandicaptensoos. Uiteindelijk zou ik dat op maandag 12 maart 1979 doen. Ik word door Marla opgehaald en we stappen in haar auto, die in de autobusbaan geparkeerd staat voor de deur. Op de straat staat een enorme file de stad in. Wij gaan de stad uit en een vriendelijke automobilist houdt een gaatje voor ons open, waar Marla doorheen schiet. Helaas komt er dus wel een tegenligger, nog wel een Saab, die zich al remmend, maar toch nog met een aardige vaart, in de zijkant van onze bestel eend boort, alwaar ik mij bevind. We slingeren de weg over en Marla weet nog net te vermijden, dat ze op de file inrijdt, alvorens tot stilstand te komen. De Citroën is gelijk total loss, de Saab heeft niks en wij hebben de schrik te pakken. Het stoeltje, waar ik op gezeten had is tot de helft van zijn normale omvang teruggebracht en mijn knie heeft een aardige optater gehad. We oordelen het raadzamer, dat ik naar het ziekenhuis ga en zo arriveer ik pas tegen vieren op de soos met mijn knie in een drukverband.
In het teamberaad van 13 maart 1979 is als eerste het Vrijbuiters probleem aan de orde en Simon valt gelijk met de deur in huis door te zeggen, dat hij zonder Aad wil werken. Ze houden er totaal verschillende opvattingen op na omtrent wat er met de kinderen moet gebeuren, waardoor de problemen ontstaan. Vanuit het teamberaad wordt de suggestie gedaan om de oudste groep een beatbandje te laten vormen en Cor biedt aan om dat te begeleiden. Aad, Cor en Simon zullen het een en ander bepraten. Het teamberaad verloopt verder vrij tam. Onder punt 7 ‘vervoer gehandicaptensoos’ wordt gepraat naar aanleiding van een opmerking uit het gehandicaptenoverleg van 7 maart 1979, dat het bezoekersaantal van de soos terug loopt onder andere vanwege het vervoer. De mensen moeten sinds kort namelijk zelf weer voor hun vervoer zorgen en betalen. Tom stelt voor weer mee te gaan betalen voor de taxi’s. Naar aanleiding van het teruglopen van de gehandicaptensoos stelt Don voor het totale gehandicaptenwerk ter discussie te stellen. De medewerkers komen met een praatpapier. In de tussentijd betaalt het Vijfhovenhuis de heenrit, de rit terug moeten de gehandicapten zelf betalen (de ANIB Leiden splitst zich af van de landelijke bond en heet nu NAGB, Nieuwe Algemene Gehandicapten Bond).
13 maart 1979 ben ik jarig en ’s avonds geef ik een feestje, waar Don, Els, Corien, Marla en Tom namens het Vijfhovenhuis komen. ’s Middags op het teamberaad had ik gebak uitgedeeld, appeltaart. Donderdag 15 maart 1979 voel ik me ziek en niet in staat om naar de bestuursvergadering te gaan. Ik zou daar Don gaan vervangen en over de gang van zaken binnen het clubhuis vertellen, die momenteel nogal opgewonden is. Echter niets van dit alles. Ik trek me terug op mijn bed en zelfs een strip lezen blijkt te vermoeiend. Overigens heerst deze mysterieuze ziekte en bijna iedereen in huis heeft hem gehad. De meesten moesten enorm kosten, wat mij bespaard blijft. Wel voel ik me nogal misselijk en als ik overeind kom, neemt de kotsneiging toe.
De notulen van de bestuursvergadering van 15 maart 1979 bevat in de opening de volgende zinsnede: “Een aantal mensen hebben zich ziek gemeld. Anderen hebben belangrijkere bezigheden. Nog weer anderen zien het nut van de bestuursvergaderingen niet (meer). En nog weer anderen interesseert het helemaal geen zier. Aanwezig zijn 10 personen, namelijk Corien, Bartha, Lenie, Els, Simon, Aad, Dick, Anneke, Netty en Connie. In de agenda, die ter vergadering werd vastgesteld, sta ik als punt 7, na punt 6 ‘Hardop denken’.
In de bestuursvergadering kondigt Els (punt 2) haar vertrek aan per 1 juli 1979, terwijl ze daarvoor nog op vakantie gaat. Als opvolger wordt gewenst een sociaal cultureel werker met belangstelling, eventueel kwalificaties, voor maatschappelijk werk. Punt 4 is Simon, die het niet meer ziet zitten als penningmeester. Punt 5 is Dirk, die aankondigt, dat hij per eind 1979 wil stoppen met zijn bestuursfunctie. Dit alles wordt tezamen gevat onder punt 6 ‘De ronde tafel conferentie’.”
“Duidelijk is, dat we moedeloos zijn, alle mooie woorden spijt. De geringe betrokkenheid van een aantal mensen kan niet goedgepraat worden. De natuurlijke, niet geplande communicatie ontbreekt. De geplande communicatie doet het ook niet. Er wordt teveel beslist in de wandelgangen, in vriendenklieken, bij medewerkers thuis, soms in de kroeg, in ieder geval niet in de vergaderingen, die daarvoor bestemd zijn. Wat daar ter tafel komt, is vaak overdonderend en te veel voorgekookt. Zo willen we niet langer doorgaan. We besluiten tot een ronde tafel conferentie op 26 mei 1979.”
Ik zelf sta in de notulen onder punt 11 ‘‘Hardop denken’ en de functie van Cor’, maar dit wordt naar de volgende vergadering verschoven. Er staat bij: “Wel wordt opgemerkt, dat functies niet zo maar even bedacht kunnen worden op een gure namiddag en dat plannen ook goed doordacht moeten worden.”
Ook onder punt 12, de rondvraag, wordt nog het een en ander gezegd “Aad vraagt hoe het nu verder moet met de Vrijbuiters, de club van Simon. Simon zegt, dat hij de Vrijbuiters wel alleen verder wil doen; niet met Cor en Aad. In het teamberaad heeft hij niet de ruimte gekregen en gevoeld om dat nog te zeggen. Er ontspint zich een goede sfeer, waarbij bijna iedereen aan het woord komt, een uitvoerige discussie. Siem heeft het gevoel, dat er twee jaar geprobeerd is om hem om te turnen. Hij voelt zich platgepraat. Aad wil zich wel terugtrekken. Een soos achtig gebeuren is wel belangrijk, maar muziekonderricht in een pure arbeidersbuurt is minstens zo belangrijk en in ieder geval zeldzaam. Er wordt in deze discussie flink hardop gedacht. Zo blijkt, dat een aantal mensen, waaronder Dirk, zich afvraagt wat zij nog te doen hebben in het Vijfhovenhuis. Dirk voelt zich wel opgewassen tegen wat hij steeds vaker tegenkomt en als het teamberaad, de buurtbewoners, er vrede mee heeft, dan heeft hij het ook. Maar anderen voelen zich te vaak plat gepraat, de grond in geboord. Er is geen sfeer. Er zijn mensen, die teveel praten en te weinig luisteren, te vaak twee ploegen, waarvan één ploeg de zaken te vaak in de wandelgangen, buiten teamberaad en bestuursvergadering om, beslist. Te vaak voelen we ons overdonderd door schijnbaar plotseling opkomende invallen.”
Hieraan wordt nog voor de duidelijkheid toegevoegd, dat “het opmerkelijke van deze discussie is, dat er niets in kwaadheid wordt gezegd en er ook vele malen positievere kwaliteiten worden benadrukt.” Tot slot staat er met flinke uitroeptekens de ronde tafel conferentie aangekondigd.
Van het teamberaad van 20 maart 1979 heb ik van een aantal momenten aantekeningen gemaakt, evenals van het eveneens zeer belangrijke teamberaad van 27 maart 1979, in het kader van mijn bestudering van het sfeerprobleem binnen het Vijfhovenhuis. Vooral de notulen van de vergadering van 27 maart vallen tegen, waardoor het lijkt alsof er bijzonder weinig is gebeurd. Mijn eigen aantekeningen zijn nooit tot notulen of anderszins verslag uitgewerkt, hetgeen eigenlijk pas nu geschiedt in het kader van de reconstructie van mijn afscheid van het Vijfhovenhuis en daarmee tevens een afscheid ten opzichte van pretenties met betrekking tot het sociaal cultureel werk (aangezien het Vijfhovenhuis toch een soort van ideaal vertegenwoordigde, een soort “Walden”, niet alleen voor mij, maar voor vrijwel iedereen die er werkt).
Er zijn 19 aanwezigen te weten Don, Aad, Cor, Tom en Corien (stafmedewerkers), Lenie en Tinie (37,5% parttimers plus vrijwilligsters), Anneke (50% parttimer plus vrijwilligster), Marla (uurdocente plus vrijwilligster), Dirk (bestuur), Linda, Wil, Ellen, Netty, Conny, Carla, Trudy en Nico (vrijwillige medewerkers).
Ten aanzien van de notulen van de vorige keer wordt onder andere opgemerkt, dat Simon de ouders van de Vrijbuiters gaat vragen, wat die er van vinden. Verder zal Tom contact opnemen met de afgesplitste ANIB afdeling Leiden, die nu een eigen bond is begonnen. Over de buurt barbecue wordt opgemerkt, dat er contact opgenomen moet worden met de speeltuinvereniging om het samen te doen. Dat contact zou ik verzorgen, maar is door allerlei omstandigheden de mist ingegaan (zie notulen teamberaad 8 mei 1979), waardoor de barbecue niet doorging (overigens was de stemming er ook niet naar).
Vervolgens wordt gemeld, dat het kamp in Luxemburg niet door gaat (nadat er zolang over is gebakkeleid), wegens een tekort aan deelnemers. De deelnemers worden verwezen naar het kamp in Brabant. Dan komt na de paasvakantie activiteiten het rooster van Don aan bod als punt 6. Hij zit met een groot aantal problemen. De notulen zeggen: “tijdnood”. Er zit te weinig speling in het rooster, soms is hij vijf avonden per week kwijt. Bovendien is het kantoor onwerkbaar en heeft hij geen tijd voor persoonlijke aandacht voor bepaalde individuen. Ook heeft hij geen tijd voor maatschappelijk werk, het werkgelegenheidsplan en het huisvestingsplan. Daarom zou hij uit het bejaardenwerk willen stappen en de dinsdagavond naar verkiezing willen kunnen laten vallen. Aad merkt op, dat Don weinig te zien is, waarop besloten wordt, dat Don ook op donderdagochtend komt, waarna ook het voorstel van Aad wordt aangenomen om volgende week aan de hand van een uitgewerkt roostervoorstel er dieper op in te gaan in het kader van ‘Hardop denken’, dat nu overigens onder punt 8 op de agenda staat, na punt 7 ‘de disco installatie’, en waarbij gepraat gaat worden over mijn praatpapier.
Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=gehandicapten
https://robscholtemuseum.nl/?s=opbouwwerk
https://robscholtemuseum.nl/?s=clubhuis
https://robscholtemuseum.nl/?s=buurthuis
https://robscholtemuseum.nl/?s=verkeersplan
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-1-inleiding/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-2-het-medewerker-onderzoek-inleiding/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-3-medewerker-onderzoek-evaluatie-1976-1977-uitslag/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-4-het-buurtwerk/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-5-buurtwerk-seizoen-1977-1978/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-6-buurtwerk-seizoen-78-79-met-pdf/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-7-het-gehandicaptenwerk/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-8-verslag-van-mijn-werkzaamheden-aan-de-hand-van-de-coordinatie-map-1-seizoen-1977-1978/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-9-verslag-van-mijn-werkzaamheden-aan-de-hand-van-de-coordinatie-map-deel-ii-seizoen-1978-1979/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-10-verslag-van-mijn-werkzaamheden-aan-de-hand-van-de-coordinatie-map-deel-2-seizoen-1978-1979-vervolg/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-mythe-van-het-opbouwwerk-11-verslag-van-mijn-werkzaamheden-aan-de-hand-van-de-coordinatie-map-deel-2-seizoen-1978-1979-vervolg/
Plaats een reactie