Cor Hendriks – De vliegende heks (11): ML 3045 | Following the Witch | SINSAG 511 | Über Weg und Steg (4) Sabbat in een wijnkelder + (5a) Wijnkelder en Grote Sprong

Wijnkelder van Schloss Seggau (foto Norbert Kaiser | Wikipedia)

De vliegende heks (11): ML 3045 | Following the Witch | SINSAG 511 | Über Weg und Steg (4) Sabbat in een wijnkelder + (5a) Wijnkelder en Grote Sprong

(4)

Sabbat in een wijnkelder

Vaak wordt de sabbat gehouden in een wijnkelder, iets wat soms ook in de vliegspreuk is verwerkt, zoals de 73 jarige boer Charles Gorremans, geboren in Zoersel, meent: heksen vlogen op een bezemsteel en moesten roepen: ‘Ik vlieg over haag en over heg tot in Keulen in de wijnkelders.’ Als ze op de bezem naar de dansplaats vlogen, riepen ze volgens de 40 jarige boer Jos van der Schoot te Halle: Over haag en over heg.’ In een andere door Daras verzamelde notitie riep een wijf  S nachts bij een boer

Over heg en over haag,
Over tuin en over ’t haag,
en tot in Keulen in de wijnkelders’

De boerin zei het ook en moest mee naar de wijnkelders van Keulen [Daras 1964, p. 140, Nº 827 829 (= p. 141, Nº 832, zie ook Nº 831, heksen vliegen op bezemsteel in de lucht, p. 833, heks op bezem, p. 46 Nº 234, in Keulen in de wijnkelder kwamen de heksen bijeen op een bezem].
Krosenbrink (in Saatkamp & Schlüter, 1995, 152f) meldt, dat in Achterhoekse verhalen de heksen naar Keulen gaan voor de sabbat. De rijm, die ze zeggen, luidt

Stip, stap, stoet,
Het vorsgat oet,
Met maone klaor
en staerne helder
naor Köln
naor den wienkelder.’
Vergelijk Haver, 1964, p. 382, Nº 1049

Over haeg en over steg
tot Keulen in de wijnkelder
Naar Buddingh, Verhandeling (…), p. 108, 383 = Nº 1053: de heksen pakken een plavei op, waar ze een panneke vet van onder pakken, daarmee smeren ze zich in, ondertussen zeggen ze

Bin ba
extra bine bonta
over heg en over haag
tot Leuven in de wijnkelder
(uit Moerzeke, naar OVZ 24, 1949, p. 137, Nº 1057)

Over heggen en hagen
tot Aken in de wijnkelder
(uit Maasland, naar Daghet 13, 1897, p. 79)

Jaarsma noteerde in Friesland: vroeger werd wel gezegd, dat de heksen op een bezemsteel naar de wijnkelder in Spanje vlogen. Evenals Alle Tet, de heks, vertelde vertellers moeder eens, was S nachts naar Spanje geweest, wijn had gedronken en op de bezem weer was teruggevlogen [Meertens Instituut, Collectie Jaarsma, CJ055408 en CJ007222].
A Roeck in zijn eerder genoemd artikel geeft een overzicht van de bestemmingen: wijnkelders in Keulen, Aken, Brussel, Leuven, Parijs, Spanje, zelfs Kuringen; soms betreft het de wijnkelder van de Koning, de graaf of de pastoor [A Roeck, in Volkskunde, p. 82, 144f].
In een Friese notitie is sprake van een tsjoenster, die kon vliegen. Ze vloog over bossen en over bomen, over alle waterstromen. Zo ging het naar Spanje naar de wijnkelder [Meertens Instituut, Collectie Jaarsma, 1968, CJ043804, van Jille Pultrum uit Houtigehage (Friesland)].
In een Vlaamse notitie neemt een boerenvrouw uit Kapellen bij Antwerpen, een heks, haar man mee op een kalf, nadat ze zei: ‘Over haag en over heg tot Keulen in de wijnkelder’ [Lindekens, 1974, p. 136 naar Peeters, Eigen aard, Antwerpen, 1963, p. 112].

In een versie uit Buurse in Twente, verteld door de oude Jannoa, vrijt een jongen met een heks, wil dat niet geloven en krijgt het advies die avond aan haar raam te luisteren en naar binnen te loeren. Hij ziet er een heel koppel vrouwen dansen, waarna ze allemaal een riek of een bezem pakken, schrijlings er op gaan zitten en zeggen

Hokes, Pokes, Pilatus,
Oaver hègg’ en oaver stègg’,
Noa Spanje in N wienkèlder!

Ze vliegen door de schoorsteen de lucht in. De jongen gaat naar binnen, neemt een bezem tussen de benen, zegt echter ‘Duur hegge en duur stegge’ en vliegt door alle heggen en steggen. Gelukkig wordt hij geholpen door de overste der heksen, ook om over de zee naar de wijnkelder in Spanje te komen , waar zijn meisje ook is, maar hij wil niks meer van haar weten [Elderink, 1937, p. 246f, vergelijk Haver, 1964, p. 383, Nº 1056 (Sinninghe, 1943, p. 79) uit Buurse (Overijssel), 1937].
In een Friese versie wil een knecht mee naar Spanje en moet zeggen: ‘Over bosch en alle waterstroomen,’ maar zegt ‘Door (…)’ en raakt gehavend door doornbossen. Op de terugweg neemt de boerin hem op de rug [Molen, 1940, II, p. 151 naar Folksmûle, Sjuch ek Iduna, 1863, p. 130].
In een andere Friese versie bespiedt een man zijn buurvrouw, die alle avonden weg is, ziet haar zich uitkleden, naar de kelder gaan en onder haar hals, armen en borsten zalf smeren uit een potje. Dan kleedt ze zich aan en zegt ‘Vlieg van hier over bossen en bomen en waterstromen in Spanje in een wijnkelder.’ De buurman doet het ook, zegt ‘(…) door (…)’ en vliegt door bos en water naar Spanje, waar de buurvrouw vraagt hoe hij daar is gekomen en waarom hij zo smerig is. Hij legt uit een fout te hebben gemaakt [Meertens Instituut, Collectie Jaarsma, 1965, CJ000402 van Geeske Kobus Van der Zee uit Nijega = Meder 2000,  p. 122f, Nº 32 = Hans Petermeijer, Hanneke Zwartegat, Rijswijk, 2002, p. 60 62, Over en door’].

In een versie uit het Limburgse Gulpen uit 1925 vrijt een Gulpense jongen met een heks, doet of hij slaapt en ziet de heksen, moeder en dochter, [een potje met] zalf uit de schoorsteen pakken, zich insmeren en roepen ‘Over heg en struik naar den pastoor zijn wijnkelder!’ en het raam uitvliegen. Na een tijdje komen ze terug met wijn, gebraad, enzovoort. Een keer er op doet hij hen na, zegt echter ‘Door (…)’ en komt gehavend in de wijnkelder. De terugreis verloopt op dezelfde wijze en de jongen is nog twee weken ziek [van zijn verwondingen] [Kemp, 1925, p. 171, ‘Door heg en struik’, vergelijk Haver, 1964, p. 383, Nº 1058 (Sinninghe, 1943, p. 79)].
In een door V Roeck als voorbeeld gebruikte sage is een jongen verliefd op een heks, de dochter van een heks, en zijn collega’s informeren hem en hij gaat er heen. Als ze hem weg willen hebben, zegt hij veel te moe te zijn, gaat op de bank liggen en doet, of hij slaapt. De dames kleden zich uit, smeren zich in met een zwarte zalf, zetten zich schrijlings op de bezem en galmen: ‘Over haag en heg naar Keulen in de wijnkelder,’ waarna ze door de schoorsteen wegvliegen. De vrijer doet hen na, maar vergist zich, zegt: ‘Door (…)’ en wordt gehavend [A Roeck, in Volkskunde, p. 99, 359f. Hij beschrijft (p. 384ff) diverse vluchten van de framassons en noemt eenfoutieve’ spreuk: ‘Door de doornhagen en door de bossen’].
In een versie van de 79 jarige huishoudster Fien Bastiaans te Pulderbos (België) zegt de heksendochter tegen haar vrijer ‘Zeg: “Over heg en door haag en tot in Keulen in de wijnkelders” en volg me dan!’ Maar de jongen zegt: ‘Deur heg en deur haag (…)’ en komt met gescheurde kleren en bebloed gezicht met zijn meisje op een groot feest, waar ze dansen, springen en zingen. Klokslag drie uur is alles weg, de jongen is alleen, vijf uur van huis [Daras, 1964, p. 140f, Nº 830 van de 79 jarige huishoudster Fien Bastiaans te Pulderbos].

Ook de vrijmetselaars kennen hun nabootsers, zoals in een versie uit Moorsel, waarin de knecht van Leieren Fies uit Eerdegem merkt, dat zijn baas bij de vramassons is, die met muziek S nachts door de lucht vliegen, en bespiedt hem, ziet Fies een potje pakken en zich helemaal insmeren. Dan zegt hij: ‘Over haag en over heg, te Batavia in de wijnkelder.’ De knecht doet hetzelfde, maar zegt: ‘Door (…)’ en vliegt door de heggen en komt met geschonden gezicht aan [A Roeck, in Volkskunde, p. 99, 361 uit Moorsel, 1969, van 76 jarige boer = Pauwels, Nº 130].

Hetzelfde is te zien in een versie uit Haarlem rond 1853. Hans kan niet geloven, dat de anderen de beste wijn kunnen halen, waarop Govert hem een mengsel [= zalf] voorhoudt, waarin hij zijn vingers moet dopen, zeggend

Over struik en over heg,
Te Keulen in den wijnkelder.’
De anderen vliegen de schoorsteen uit en Hans doet hen na, zegt echter ‘Door (…)’ en komt ontveld en met aan flarden gescheurde kleren in de wijnkelder, waar hij meteen gegrepen en in het gevang wordt gestopt [Navorscher, III, cvii, Sinninghe, 1943b, p. 119, vergelijk Haver, 1964, p. 382 ,Nº 1047, naar Sinninghe, Hollands sagenboek, 119 = Sinninghe, 1943, p. 78, omgeving Haarlem, 1853].
Hoe het komt, dat de jongen gegrepen wordt, laat een Limburgse versie zien: een jonge heks gaat met oudere heksen uit Herkenbosch naar Keulen. Ze zetten zich op bezems en de overste van de heksentroep zegt

Hoetepetoet!
Door de sjoarstein oet,
Euver hek en sjtroek,
Tot in Keulen in de wienkelder,
En dan oug weer droet.’

De jonge heks bevalt het reisje en ze gaat met een vriendin, die ook heks wil worden en ze zeggen om middernacht

Hoetepetoet,
Door de sjoarstein oet,
Dan door hek en sjtroek,
[Tot in Keulen in de wienkelder,]
En dan neit weer droet.’

Ze komen gehavend [in de wijnkelder] aan, zuipen zich klem, maar het vertrek lukt niet en S morgens worden ze ontdekt en veroordeeld tot de brandstapel [Herkenbosch, 1894 naar Kemp, 1925, p. 144 146 = Sinninghe, 1938a, p. 289 = Blécourt, 1981, p. 131 133, vergelijk Haver, 1964, p. 383, Nº 1054 naar JM Janssen, ‘Een volkssage van de Duitse grenzen bij Roermond’, in LJB, 1, 1894, p. 59 (= Sinninghe, 1943, p. 78)].
In een versie uit Weert komt een voerman S nachts langs de Galgenberg bij Weert en ziet er katten dansen. Rondkijkend ontdekt hij een stel zeven langs de weg, pakt er een en meteen zetten de katten zich op de zeven en veranderen in heksen, op één na. De aanvoerder heks zegt

Euver hèk en stroek,
Nao de wienkelder van Kölle,
En weer truk!

En meteen vliegen alle heksen met hun zeven weg. Het achtergebleven katje ziet de voerman met haar zeef, smeekt er om, maar hij heeft wel zin in een glaasje, zet zich op de zeef en zegt: ‘Door hek en struik naar de wijnkelder in Keulen’, en komt geheel gehavend en bebloed, wordt daar S morgens gevonden, omdat hij zich niet had teruggewenst, en tot een lange straf veroordeeld [Weert, Volkskunde 41, 1937, p. 108, Heksesabbut’, vergelijk Haver, 1964, p. 382, Nº 1048].
In een variant zijn het geen katten maar heksen, die de Weertse voerman op de Galgenberg op zeven ziet zingen en drinken uit kristallen glazen. Als de wijn op is, zeggen ze Over hek en struik naar de koster in Keulen,’ en weg zijn ze op hun zeven. De voerman ziet echter een achtergebleven [!] zeef, zet zich er op, zegt echter ‘Door (…)’ en komt gehavend en bloederig aan in de wijnkelder van Keulen, waar de heksen wegvliegen en hij gevonden wordt door de koster, die hem na een pak rammel laat gaan [Janissen, 1980, p. 7f van Pierre Kwaspen uit Stamroy]
In een versie uit Zuid Limburg heeft een vrouw uit Buggenum drie dochters, waarvan twee heks zijn en één nog te jong is. Deze heeft verdenking, hoort hen tegen middernacht opstaan en naar de keuken gaan. Ze loert door een spleet in de deur en ziet hen zich uitkleden, insmeren met zalf uit een pot uit een geheime lade in de kast, op een bezem plaatsnemen en zeggen

Hoetepetoet de sjoarstein oet,
Euver hêk en sjtroek,
Nao Kölle inne wienkelder
en ouch wêêr droet!’

Het meisje zegt echter

‘Hoetepetoet de sjoarstein oet,
Door hêk en sjtroek,
Nao Kölle inne wienkelder
en neet mêêr droet!

Ze vliegt heel laag door heggen en struiken, komt bebloed en met gescheurde kleren in de wijnkelder te Keulen, kan niet terug en wordt als heks verbrand [Abrahams, zonder jaartal, p. 72f, ‘De jonge heks].
In een versie uit Deurne in de provincie Antwerpen beloert een meid de boerin, die S avonds altijd weggaat. Deze smeert zich onder de armen uit een flesje van de schouw en zegtOver hagen en over hekken tot bij Keuleman in de wijnkelder.’ De meid doet het ook, maar zegt ‘Door hagen en door hekken (…)’ en komt bebloed in de wijnkelder [Berg, 1980, p. 79f,  Nº 107, ‘De verkeerde toverspreuk’, uit Deurne].
Heel driest schildert een versie uit Belgisch Limburg het einde van de jongeman uit Koninksem, die een beeldschoon meisje vrijt, van wie zijn vriend zegt, dat ze een heks is. Hij doet, of hij om 11 uur weggaat, maar bespiedt haar. Om 12 uur neemt ze een pot zalf, smeert zich onder de oksels en zegt ‘Ter duivel! Over heggen en over hagen tot Keulen in de wijnkelder! en weg is ze. De jongen doet het ook, zegt echter ‘door’ in plaats van over, voelt zich opgetild en door doornhagen en struiken gevoerd. Al zijn vlees wordt van zijn botten gerukt en een bloederig geraamte valt in de heksenkelder [A Roeck, 1980, p. 110f, ‘Naar Keulen in de wijnkelder!’].
Ook in versie uit Lokeren zien we deze afloop. Een man kon goed spuëken, wist daar de knepen van; hij zei zijn vriend te zeggen

Hocus, poces,
over hel en over houg,
in Keulen in den wijnkelder!

De ander zegt: ‘Hocus, pocus, deur hel en deur houg (…)’ en vliegt door huizen en weiden, komt met zijn kleren aan flarden en gelijk een geraamte, want overal bloed, aan en sterft [Waelkens Van Onsem & De Belie, 1995, p. 98, Nº 117, ‘Keulen in de wijnkelder’, van 53 jarige huishoudster uit Lokeren, vergelijk Haver, 1964, p. 382, Nº 1051

Hocus, pocus
over hek en over haag
in Keulen in de wijnkelder.’
(Lokeren, 1953, naar H Arens, Waaslanders vertellen’, in OVZ 32, 1957, p. 96)].

In een versie uit Oldenburg loert de huisknecht door het sleutelgat bij de heksen, die in Cappeln schransen. Na het eten willen ze wijn, nemen een pot zalf, smeren zich in, zeggen

Ower Busk,
ower Bom,
ower Water,
ower Strom,
to Bremen in ’n Wynkeller!

en zijn weg. De knecht zegt ‘doer’ en komt gehavend in Bremen aan [Peuckert, 1966b, p. 417f, Nº 1270a.I. ‘Der Bremer Weinkeller= Strackerjan, 1972, I, p. 390f, Nº218e].
Ook een andere Nedersaksische versie gaat naar Bremen. Heksen breken in bij een boer, vreten zijn wintervoorraad op, maar wijn ontbreekt. De knecht wordt wakker van hun gefeest, loert door een deurspleet, ziet een heks zalf te voorschijn halen en op tafel zetten, waarna de heksen zich insmeren en roepen

Öwer Busch un Bom,
öwer Beek un Strom,
nah Bremen to,
in ’n Winkeller!

De knecht smeert zich ook in, zegt echter ‘dör’ en komt half naakt en gehavend op de markt te Bremen [Peuckert, 1966b, p. 418f, Nº 1270a.II].
In een versie uit het Harzland luidt de spreuk

Ik sitte, wo ik sitte;
ik sitt’ uppen Huddenjeböm,
metten stunn över busk un bröcke
to Amsterdam innen besten winkeller!

Een nieuweling zegt ‘(…) dör busk un bröcke (…)’ en gaat door bos en struik,  brengt het er nauwelijks levend vanaf [Peuckert, 1966b, 431f, Nº 1296, Hexenversammlungsorte = Zaunert, 1928b, p. 181, met ietwat andere spelling, zoals Huddenjebom, Horn oder Stachelbaum (Strackerjan, 1972, I, p. 391, Nº 218.f te Bollingen, Strücklingen). Bij Ramsloh is een Huddenjebom bij een poel, genaamd Buddenjepol, waar de heksen bijeen komen om te dansen en weer verdwijnen met de spreuk. Een vrouw uit Holland vroeg een Saterländer naar de Huddenjebom en de Buddenjepol en zegt er haar gouden beker en zilveren lepel te hebben laten liggen (ID, I, p. 391, Nº 218.g)].
Ook in de door Teenstra meegedeelde versie gaat het

Over heggen, over boomen,
Over slooten, over stroomen,
Naar Amsterdam in de wijnkelder

na enige toverdruppels uit een flesje. Een jongen, die de heksen had bekeken en afgeluisterd, wil de Kunst nadoen, maar zegt ‘door’ in plaats vanover en komt niet weinig gehavend en door en door nat te Amsterdam aan [Teenstra, 1846, p. 61f, die uit Huygens citeert, dat de heks Elck op en beusemstock de schoorstien uyt laveert. Vergelijk Haver, 1964, p. 383, Nº 1059].
In een Zwitserse versie vrijt een jongen een boerendochter, mag alleen op Pfinztag niet komen, gaat toch op een donderdagavond erheen, ziet zijn geliefde zich mooi aankleden, een zalf uit een etui nemen, zich insmeren met de woorden ‘Oben aus und nirgends an!’ en verdwijnen. De jongen neemt ook van de zalf, zegt echter ‘(…) überall an!, vliegt door de schoorsteen, overal zijn kop stotend, dan pijlsnel naar een prachtig paleis. Hij wordt binnen genodigd, waar muziek en dans is [is hij in slaap gevallen?]. S Morgens bevindt hij zich in een wijnkelder, wordt gevangen genomen, maar na zijn verhaal te hebben gedaan weer vrijgelaten. Na lange tijd komt hij thuis [Zingerle, 1969, p. 406, Nº 717, Hexenfahrt].
In een versie uit het Zwarte Woud is een boerenknecht uit Hesselbach (Amt Oberkirch) om 10 uur ’s avonds in de stal en ziet de boerin met de vinger in een Wandloch zalf nemen, de voedervork (Futtergabel) besmeren, zeggen Über Stauden und Stecken! en wegvliegen. Hij doet het ook, zegt echter ‘Durch (…)’ en wordt jammerlijk open gekrast. Hij herinnert zich de correcte formule, wordt opgeheven en is in een kwartier in een kelder bij de heksendans. Hij wordt echter alleen achtergelaten en S morgens gevonden. Middels een tolk weet hij zich duidelijk te maken, krijgt geld voor de terugreis en komt pas na vijf jaar in Hesselbach (de vrouw is ondertussen gestorven) [Rünzig, 1930, (…),Hexenfahrt in fernes Land’].

(5a)

Wijnkelder en Grote Sprong

De wijnkelderversie wordt ook gecombineerd metde grote sprong
In een sage, die zich afspeelt in Neede in de Achterhoek, dient op boerderij de Rietmolen een oude meid, die S nachts vaak weggaat. Twee knechten volgen haar naar een jenever bosje, waar ze verdwijnt. Een keer daarna letten ze beter op en zien haar op de grond krabbelen en wegvliegen met de spreuk

Over bos en boom,
over veld en stroom,
Bij klare maan en sterren helder,
Naar Keulen in de wijnkelder!

Een van de knechten doet haar na, zegt echter ‘Door bos en boom, door veld en stroom (…)’ en vliegt door alle takken en stromen naar Keulen. Gehavend en nat komt hij op het feest [= sabbat]. Weldra ziet de meid hem, die hem belooft terug te helpen. Ze klimt op een bokje en hij houdt zich aan haar vast, mag geen woord zeggen, zegt echter na een sprong over een groot waterDat was nog wel een aardig sprongetje voor zo’n bokje!’ Meteen valt hij op de grond, heeft gelukkig niks gebroken, maar moet twee dagen lopen [Krosenbrink, 1979, p.  49 51, Nº 14 = Blécourt, 1982, p. 379 383,De heks van de Rietmolen’. Jan Ganzenbeek, Vertellingen van de Veluwe, Wageningen, 1971, 119f heeft hetzelfde verhaal, maar slechter verteld. De spreuken luiden ‘Door water en stroom, door bos en boom, tot Keulen in de kelder,’ en ‘Toch maar een beste sprong voor zo’n min bokje!’ De meid is bejaard en het is een wonder, dat ze iedere avond naar buiten gaat. Ook Krosenbrink, 1969, p. 109f

Ovver water en stroom,
Ovver bos en boom,
Too Köln in den wienkelder.’

De knecht krijgt om naar huis te gaan van het vrouwtje (de oude meid) een geitje. Daar moet hij maar op gaan zitten (hij zit dus niet bij de meid achterop). ‘Toch un best sprungesken veur zon siksken,’ zei hij en toen was het [geitje] opeens weg en de knecht moest naar huis lopen. Hij was in de buurt van Zutphen en toen was het nog een heel eind].
Ook in Vlaams België wordt naar de wijnkelder gevlogen. In een versie uit Liedekerke vrijt Jan Tist met een heksendochter. Hij doet, of hij slaapt, ziet de vrouwen een pot zalf uit de schoorsteenmuur halen, handen en gezicht insmeren en met de spreukOver haag en heg naar Spanje in de wijnkelder’ verdwijnen. Hij doet hetzelfde, zegt echter ‘Door (…)’ en komt gehavend terecht in de wijnkelder, waar hij zich een stuk in zijn kraag zuipt en wakker wordt, als nog enkel een oud mannetje over is, dat hem een zeug geeft om thuis te komen. Hij mag echter geen woord zeggen, zegt bij een sprong over een grote rivier ‘Da’s nog al ne goeie sprong! en ligt in het water [Cock & Teirlinck, 1909, p. 7 9, Nº 1 (= p. 137f , Nº 72) = Laan, 1981, II, p. 88, opmerking C&T, anderen wensen zich naar ‘de beste wijnkelder van Jeruzalem’ of naar Parijs, Keulen of Egypte (of Bremen)].
In een versie uit de Antwerpse Kempen is een knecht bij een boer op bezoek en wordt al om negen uur buiten geloosd, wat hij zo vreemd vindt, dat hij door een gordijnspleet loert en twee bokken in de schouw ziet komen, waar de zonen van de boer opklimmen en zeggen: ‘Over heg, over steg, over tuin, over staak, tot Keulen in de wijnkelder.’ De volgende avond vraagt de knecht, of hij ook mee mag. Ze vragen ook voor hem een bok, maar hij zegt ‘door’ in plaats van ‘over’ en wordt opengehaald en komt aan onder het bloed. Bij een sprong over een groot water zegt hij: ‘Gos, dat is een grote sprong’, en moet zeven jaar lopen [Peeters, 1979, 196, ‘De Heksenrit naar Keulen’ (bandopname Daras van de 78 jarige boer Janeke Dekkers uit Wechelderzande (België), geboren in Meerle = Daras, 1964, p. 46, Nº 240].
In een Duitse versie wordt een molenaar om middernacht wakker, omdat zijn vrouw een pot onder het bed vandaan haalt en vervolgens zegt

Du bist rein,
Du bist fein,
Vor der Leinstraße in dem Keller mußt du sein!

Daarop wordt de vrouw een kat en vliegt op een groot zwijn weg. De molenaar onderzoekt de pot, maar er zit slechts water in en hij stuurt zijn knecht naar de kelder in de Leinstraße, bewapend met een zwaard. Deze komt bij de kelder [hoe?], hoort buiten al het rumoer en binnen ziet hij honderden katten met elkaar dansen. Hij hakt er met zijn zwaard op los, doodt er één en om één uur komen de zwijnen en de heksen gaan er vandoor. Eén zwijn blijft leeg, maar onderweg roept de knecht bij een sprong over een groeveJe loopt als een slak!’, wordt afgeworpen en moet 100 jaar lopen.
In een tweede versie smeert de man zich wel in [de knecht in de eerste versie, een alter ego voor de molenaar, heeft zich natuurlijk ook moeten insmeren om op de sabbat te komen], zegt echter de rijm fout en er gebeurt niets, waarop hij zelf naar de Leinstraße gaat, waar hij rumoer hoort uit een grote kelder. Er dansen vele katten op klaaglijke muziek, die een grote bok maakt op een uitgedroogde en uitgeholde kater. De man slaat er op los [met zijn zwaard], de katten vliegen op hun zwijnen weg. De man gaat naar huis en de volgende dag mist zijn vrouw een vinger [ML 3055, SINSAG 640] [Peuckert, 1966b, p.  326f, Nº1110.I en II].

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks1-zalf-en-vliegstaf-intro/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks2-zalf-en-vliegstaf-vervolg/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks3-zalf-en-vliegdieren/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks4-toverzalf-in-komische-situaties/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks5-de-grote-sprong/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks6-de-grote-sprong-vervolg/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks7-vliegen-met-de-fairies-en-de-laplandse-tovenaar/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks8-de-grote-sprong-slot/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks9-ml-3045-following-the-witch-sinsag-511-uber-weg-und-steg-de-leerling-komt-niet-ver/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-de-vliegende-heks-10-ml-3045-following-the-witch-sinsag-511-uber-weg-und-steg-2-leerling-komt-gewond-op-sabbat-3-leerling-laat-sabbat-verdwijnen/
https://robscholtemuseum.nl/?s=heksen