Harry Vaandrager – Feuilleton (4 + 5 + 6 + 7)

Wat vooraf ging:
https://robscholtemuseum.nl/harrie-vaandrager-feuilleton-1/
https://robscholtemuseum.nl/harry-vaandrager-feuilleton-2-3/

4.
“Heb je inmiddels genoeg voor je krabbelbabbel? Kan je wijs uit wat ik zei? Zo niet, des te beter. Bedwing je, maak er alsjeblieft geen literatuur van. Alsjeblieft. Je bedient je toch hopelijk niet van de taal van alledag? Doe me een plezier, maak er geen gladgestreken verhaal van. Praatjes van die snit moeten verbannen worden naar de Sahara. Misschien had ik toch beter kunnen zwijgen. Het komt me voor alsof mijn woorden direct uit mijn mond verdwalen. Ze gaan hoekie na hoekie om, verdwijnen in een steeg met rode lampjes om naar ik aanneem te belanden in het peeskamertje van de betekenis. Betekenis is de ruggengraat van de duivel. Betekenis is een luchtkasteel, dat ik al lang geleden steen voor steen heb afgebroken. Als je iets denkt te begrijpen, blijken de woorden steevast iets anders te betekenen. Alle waarheden blijken gelogen. En er is al zo verdomd veel onzin en vaagheid in de wereld. Graai je ballen bij elkaar en je weet dat ik gelijk heb. Geloof me jongen, ik heb langer geslapen dan jij geleefd, een bezemsteel schiet eerder wortel dan woorden. Vast en zeker, ik zou mijn smuil moeten houden. De verborgen wetten van de stilte ontdekken. Niet de stilte voor de storm, noch de stilte van het zwijgen, maar de stilte als zodanig. De stilte buiten de tijd, niet van zichzelf bewust. Luisteren naar wat de wind wil zeggen. Het gras horen zingen. Oneindig lang kijken naar een insect gevangen in barnsteen. Zonder gevoelens, zonder gedachten.
Wat anders, heb ik je al verteld over mijn verzameling botsautootjes? Voornamelijk afbeeldingen. Zal het je dadelijk laten zien. Jôh, als er hier brand uitbreekt is dat het eerste dat ik in veiligheid zal brengen. Geen idee waarom ik ze verzamel. Maar ach, weet ook niet waarom ik zo nodig hard moet hengsten. Mijn lief beweert dat we alleen iets doen om gedachten aan de dood te ontlopen. Laten we het erop houden dat we het leven leuker moeten maken dan het is. En reken maar dat botsautootjes daarbij helpen.”

5.
“Vertel moeder, wat wilde je nog zeggen.
……..
Weer rebels, weer last van de bots? Ja moeder het is lastig in deze wereld te leven. Ik weet ‘t. Vernederend ook. Bekend, het is een labberlottige knoeizooi. Een bloedverziekende gruwel. Natuurlijk heb je gelijk, we zitten in de maling. Ik heb ook liever een bord vol poffertjes voor m’n giechel. Al schakelen we man en maagd in, het is helaas zoals het is, deze wereld ligt ons nu eenmaal niet. Daarom maak ik speciaal voor ons andere werelden. Zonder de kou van te weinig en de hitte van te veel. Maar kalmeer eindelijk. Je hebt mezelf ingehamerd dat er ook tijd voor berusting moet zijn. Nou dan. Ga toch weer zingen. Denk trouwens nog aldoor dat je nooit had moeten stoppen met die fado’s. Wat een succes had je. Onbevochten, je kan zo weer het podium op. Zie het al voor me. Toe, ga zingen. Als je van melk houdt, koop je een koe. Als de bots zeurt, ga je zingen. Zo zit dat.
Nee, het is genoeg. Stop dat gegrom moeder. Staak me op te poken. Breng je bots tot bedaren. Even geen gal spuwen over de mensen. Geeft van die vervelende vlekken. Je weet donders goed dat de bijwerkingen van de bots, pijn en eenzaamheid zijn. Ja ja ja, de mensen zijn allemaal doorweekte regenjassen. Jaaa, ze lopen allemaal met molentjes. En ja, zelfzucht kreunt het hardst. Het is waar, ze gebruiken hun verstand alleen om te rekenen. Het is allemaal waar. Dat weet zelfs mijn lesbische kanarie. Moedertje toch, poedeltjes noemen ze ook honden. Goed als je zo graag wil, haal ze dan door de mosterd. Schijt de paus in zijn mijter. Ga gerust je goddelijke gang, maar doe het als ik opgehangen heb. Moet nu even uit de broek.
Zal je wat beter eten? Zoals nu hadden Bob en ik nooit in je buik kunnen logeren. Je kan haast door de brievenbus. Moet afbreken. Kus.”

6.
“Zeg Vaandrager, wat flik je me nou? Je beguichelt de boel. Afspraken met jou zijn blijkbaar scheten in een visnetje. Wahrheit und Dichtung schudt je wel al te erg door elkaar. Dit is geen pekelzonde meer, dit is een regelrechte belediging. Laat ik duidelijk zijn, dat papieren gebral van jou heeft helemaal niks met de realiteit te maken. Helemaal niks. Je zou mijn moeder eens moeten zien. Wat jij ‘bots’ noemt is haar volkomen vreemd. Ze is juist de zachtaardigheid zelve. Mijn moeder laten grommen, hoe haal je het in je kersenpit? En hoe ik tegen haar spreek volgens jou, is raszuivere onzin. Ondenkbaar. Misschien denkbaar voor jou, maar wij Scholtes hebben niet zo’n zieke, perverse geest. Zou me niet verbazen als je het over je eigen ouwe moer hebt. Is ’t niet? Weet in ieder geval, ik hou je in de smiezen jochie. Hou hier mee op. Jaag me niet de pest in. Mij moet je niet pieren. Hier in Den Helder staan genoeg kanonnen. Laat dat in je oor gebeten zijn.
Het is al erg genoeg Vaandrager dat jij jouw personage naar mij hebt vernoemd.”

7.
“Of ik alleen voor de kunst leef? Of mijn leven in dienst van de kunst staat? Dat weet ik niet. Wat ik wel donders goed weet, is dat ik allergisch ben voor sommige woorden. En dan bijzonderlijk voor het woord ‘leven’. Jij kan het een aberratie vinden, da’s jouw zaak. Ik bedoel het hoe dan ook zo letterlijk als mogelijk is. Bij het horen van dat woord krijg ik over mijn hele lijf jeuk. Netelroos om precies te zijn. Ben er jaren geleden voor naar een psychiater geweest. Heb er geen zak aan gehad. Die pikkentrekker bleek zelf niet te geloven in het bestaan van een psyche. En met recht als je het mij vraagt. Ach, dat schorriemorrie patsert en padjakkert ook maar lukraak. Geen zorgen, verder ben ik in de puntjes.
Leven. Ik leef, hij leeft, wij leven. Laat me niet lachen, laat me lachen. Wat is leven? Men krijgt dun haar of wordt kaal. Men verrimpelt. Men verliest kiezen. Men krijgt van doen met verminderde lusten. Men ziet in de spiegel wallen onder de ogen. Men ziet daarin nog veel meer: rare pigmentvlekken in het gezicht, ogen zonder vuur, onderkinnen. Men krijgt spataderen, reuma en kanker. Men kan zijn bloedvaten niet meer vertrouwen. Men bemerkt slappe spieren. Men heeft allerhande hulpmiddelen nodig. Men wordt amechtig. Men lijdt aan verschrompeling van de geslachtsklieren. Men krijgt dementie op bezoek. Men kan niet meer zo goed tegen drank. Men raakt verloren in de tijd. Dat is leven. Men is een kind des doods. Men wordt terminaal geboren. Laat me lachen.”