Harry Vaandrager – Feuilleton (1)

Harry Vaandrager, schrijver van o.a. de roman ‘Aan barrels’ (2011) en de verhalenbundel ‘Koprot’ (2013), vangt op deze plek een feuilleton aan. Het enige personage is Rob Scholte genaamd. Wekelijks een nieuwe aflevering.

BOTS

‘n monoloog

1.

Rob Scholte:
“Het licht is aan of uit. Bij mij is het altijd aan. Om het duister in de smiezen te kunnen houden. Moet ook bij schilderen, anders is het voetballen zonder bal. Ja jochie, het duister speelt de baas in deze wereld. De wereld is misgeboren. De wereld is een bol stront. Een plakkaat misverstanden, moedwillig te pletter gesmeten tegen de muur van het verstand. Weet ik veel. Het is stront, meer niet. Hooguit kikkerbillenjam. Dat weet ik wel. Ik ben nu eenmaal een nazaat van de koude oorlog. In oorlog zijn, is mijn natuurlijke staat. In verzet zijn, is wellicht een betere uitdrukking. Mijn haring braadt nu eenmaal niet in sufheid. Als je het maar weet.
Zeik niet zo zwaar over mijn poten, die groeien vanzelf weer aan. Geloof me. Het gaat je trouwens geen flikker aan. Fok je bok. Zoveel is zeker, dat is alles wat ik erover wil zeggen. Doe alsof ik niet besta. Verbeeld je dat ik geen biografie heb. Ik ben louter een stem vanaf nu. Je moet sowieso niet zeiken en al helemaal geen vragen stellen. Ga zitten, luister en onderbreek me niet.  Ik heb al veel te lang mijn mond dichtgespijkerd. Nu zweet ik woorden. Zal hici et nunci kwasten met woorden. Mijn woorden komen voort uit stilte en trekken zich er steeds weer in terug. En misschien, misschien kom ik uit op slechts een woord: beeld. Het beeld is de maat van alle dingen. Ik verlang naar het ultieme beeld. Je weet hoe dat zit met verlangen: het doet pijn. Verlangen verscheurt. De teleurstelling ligt steevast in een hinderlaag. Toch, ik wil beelden maken. Een geestverruimend heelal van beelden op de kermis. Je kent het wel: botsautootjes, de achtbaan, schiettenten, spookhuizen, noem maar. Zal alle beelden met elkaar laten neuken. Je kunt erop rekenen, ik zal een orgie scheppen. Een andere. Het moet altijd anders. Het bekende is als een formule op een schoolbord gekrijt en dus  het volgende uur weggeveegd. Beelden, last van jicht. Het moet anders. Kan het niet genoeg herhalen: het moet aldoor anders.
Zoals je ziet sta ik op het punt te beginnen met een nieuw meesterwerk. Dat zeg ik zonder een splinter ironie. Echt waar. Ironie wil onaantastbaar zijn. Eigenlijk heeft een ironische blik zichzelf al verslagen. Nee, wat mij betreft is een kleine dosis ironie voldoende. Geef mij maar wat meer punk. Meer anarchie. Geef mij veel van wat zich tegen de evolutie keert. Je ziet, ik ben goed geluimd vandaag. Het doek is net opgespannen en geprepareerd door een assistent. Verder nog wit. Onaangeroerd. Blanco. Waren wij maar blanco. Dan was alles nog mogelijk.
Denk daar even over na terwijl je sigaretten voor me haalt. Camel met filter. Doe maar twee sloffen. Ik hou niet van weinig. Weinig is voor de talentlozen. Pak zelf even koffie. Moet even mijn lulijzer oppakken. Is mijn moeder.