Cor Hendriks – The Sphinx Speaks (15): Tamils, Dravidiërs en Soemeriërs

Map of Lemuria or Kumari Kandam (foto Wikimedia)

In de Hindi Sahitya Kosh, gepubliceerd door de bekende Gyan Mandal van Varanasi (Benares), eerste editie gepubliceerd in 1959, wordt een zeer suggestieve samenvatting van de geschiedenis van de Tamil taal gegeven (p. 317 320). Geaccepteerd wordt door de geleerden, dat de Tamil taal een hoge graad van excellentie had bereikt en goed georganiseerd was honderden jaren voor de geboorte van Heer Christus. Tamil taal wordt beschouwd even rijk te zijn en net zo’n oude taal als Sanskriet, Grieks en Latijn zijn. Tamil betekent ‘zoet’ (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Tamil_language#Etymology).

Gezegd wordt, dat tussen Cape Comorin (https://en.wikipedia.org/wiki/Kanyakumari) en ‘Pahli’ rivier er 49 regionen of landen zijn, waarin Tamil werd gebruikt. In frequente overstromingen, veroorzaakt door de actie van de zee, werden die landen ondergedompeld. Een verslag van deze overstromingen is te vinden in het commentaar van het Tamil epos Shilapaddi Karam (https://en.wikipedia.org/wiki/Silappati Karam). Volgens sommige geleerden strekte het Tamil gebied zich uit van de Java groep van eilanden helemaal tot Afrika. Zelfs heden ten dage wordt Tamil gesproken in 12 districten in Zuid India en Ceylon. In de opinie van de grote Tamil geleerde Shri Raghavayyangar is het oude Tamil schrift gerelateerd aan het Egyptische schrift (p. 318a).

Volgens de Tamil geschiedenis reguleerde de EersteKavi Sangh” de Tamil composities van 9.950 Voor Christus tot 5.500 VC. Het belangrijkste boek van deze periode “Aggatyam” is nu niet meer te vinden. De eerste hoofdstad van de Pandysche Dynastie te Zuid Madura werd verzwolgen. Toen stichtten zij een nieuwe hoofdstad te “Kapatpuram” (zie https://Tamilandvedas.com/tag/kapatapuram/), die de zetel werd van de tweedeKavi Sangham” (https://en.wikipedia.org/wiki/Second_Sangam), die werkzaam was van 3.700 tot 1.850 VC. Deze werd weer vernietigd door zeeactie [dat is tsunami]. Toen werd de derde Kavi Sangham” gevestigd in het huidige Madura. Deze duurde 1.850 jaar en verdween toen ten gevolge van onbekende redenen. Een boek van de tweedeKavi Sangham”, genaamd “Tolgapiyyam”, gecomponeerd door Tolgapiyam, een discipel van de beroemde Arische Rishi Agastya, is nog steeds verkrijgbaar. Agastya is de Rishi, die het water opdroogde in de ondiepe Gangetische trog na de Grote Vloed en kort voor de tijd van de Ramayana, en stak de Vindhya’s over om naar de Deccan te gaan (p. 218b). Gezegd wordt dat tegen 600 VC de verering van Shiva als de belangrijkste God overheerste in de hele Deccan (p. 319a).

De welbekende Zuid Indiase schrijver, Mahrishi Shudhanand Bharati (https://en.wikipedia.org/wiki/Shuddhananda_Bharati), heeft een informatief artikel geschreven in Delhi’s Hindi weekblad Dharam Yug van 21 oktober 1962, p. 7. Sprekend over de Tamils van Zuid India zegt hij “Zij sympathiseren met Rawan en Shurpanakha (https://en.wikipedia.org/wiki/Shurpanakha), omdat ze hen beschouwen Dravidiërs te zijn. Ze zeggen dat Arische voorzangers Prahlada tot een rebel tegen zijn vader maakten, omdat Hiranyakashpa een onwrikbare Dravidiër was.” Ook zegt hij: “Op oude kaarten van de Wereld nagelaten door de Romeinen wordt het zuidelijk deel van IndiaLemurika’ genoemd, omdat het een deel was van het grote continent Lemuria, dat werd verzwolgen door de zee ten tijde van de Grote Vloed. Lemuria (https://nl.wikipedia.org/wiki/Lemuria) wordt ook vermeld in de literatuur van de Tamil Sangh. Er waren 59 provincies in Lemuria.” Verderop zegt hij: “In Lemuria was een hoge bergketen genaamd ‘Panbhale’ en een zeer grote rivier genaamd ‘Pahruli’. Op de Romeinse kaarten wordt Tamilnad ook Damrika genaamd. Dit is de oudste naam gevonden in enige buitenlandse literatuur en de Romeinse schrijver Periplus vermeldt alleen deze naam. Het lijkt een vorm te zijn van het woord Dravid. (…) Tamil refereert niet alleen aan een taal, maar duidt ook een volk en hun cultuur aan, alle drie (…) Valmiki vermeldt Kapatpuram of Madura in de Kishkindha Kand van de Ramayana.” Hij vervolgt: “Twee Sanghams werden verzwolgen door de zee. De derde was voorspoedig in Madura. De oude geografen van het Westen, Periplus, Ptolemaeus, Plinius, hebben het vermeld.”

De beroemde Tamil Rishi Manickkwatchkar heeft gezegd: “O Heer! Jij bent Ariër en Jij bent ook Tamil.” Andhras, Kannad, Maharashtriyans en Gurjars worden geteld onder de vijf Dravids [zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Andhra_Pradesh, https://en.wikipedia.org/wiki/Kannada, https://nl.wikipedia.org/wiki/Maharashtra, https://nl.wikipedia.org/wiki/Gurjar_(volk)]. Tamil, Telegu Malyalam, Kannad en Tulu worden allemaal beschouwd Dravidiërs te zijn [zie https://www.quora.com/What-is-the-connection-between-Telugu-and-Malayalam en https://en.wikipedia.org/wiki/Tulu_language]. “In de Tamil Sangham van Madura waren Shiva, Murug (https://nl.wikipedia.org/wiki/Murugan) en Agastya Muni allen ingesloten. Agastya kwam van de Himalaya en vestigde zijn Ashram op de Podike berg nabij Banatirth. Hij was het, die als eerste een definitieve vorm gaf aan de Tamil taal. Zelfs nu nog wordt die eerste grammatica Agastayam [zie bijvoorbeeld https://groups.google.com/forum/#!topic/thiru-thoazhamai/KT__WmQ-04o] genoemd (…) In feite wordt Agastya beschouwd de vader van Tamil cultuur te zijn (…) Tamil betekent Nectar en Agastya gaf deze naam aan de taal. Agastya wordt ook de Dravidische Muni genoemd (…) Agastya leefde op Malyagir (Sandelhout Berg).”

In de Ramayana van Valmiki (Kishkindha Kand, chapter 41, Shloks, p. 14 18) vertelt Sugriva zijn soldaten en hun leiders te zoeken naar Sitaji in de sandelhout wouden van Malyagir berg. Daar zullen ze Agastya Rishi vinden. Vervolgens zullen ze Kaveri rivier oversteken en dan zullen ze Tamraparni rivier bereiken. Als ze nog verder gaan zullen ze de gouden deur zien van Kapatpuram, de hoofdstad van de Pandya koningen. Volgens deze referentie was de stad Kapatpuram voorbij de Tamraparni en nabij de zee.

En nu komt archeologie ons te hulp

De constructie van Aswan dam bedreigde Nubische monumenten met overstroming. Een Indiaas archeologisch team, gesponsord door UNESCO voerde opgravingen uit te Afeyah en Tumas. Zij ontdekten “significante links tussen oude Nubiërs van Afrika en de vroege Dravidiërs van Zuid India.Honderden stukken rood en zwart aardewerk waaiers, albasten schalen, kralen, agaten, kornalijn, midden steentijd werktuigen en een veelheid aan archeologische prullaria, daterend van 2.000 tot 20.000 VC, werden gevonden (Hindustan Times of New Delhi, 29 april 1962, p. 9). Verder wordt gesteld dat “terwijl de Indiase megalieten dateren van 1.500 – 700 VC, de Nubische megalieten minstens 500 jaar ouder zijn.” * Deze chronologische kloof geeft, volgens de heer Lal, waarschijnlijk aan dat “Nubiërs evenals Dravidiërs kwamen van een gemeenschappelijk centrum van migratie mogelijk in Zuid Arabië of Zuid Iran. Archeologisch en antropologisch onderzoek in beide gebieden zal nodig zijn, voordat deze theorie met zekerheid kan worden gesteld, maar er is genoeg affiniteit tussen de fysieke trekken van Dravidiërs en Nubiërs om het onderzoek lonend te maken” [*deze 500 jaar verschil komen overeen met de 500 jaar verschil in de theorie van Velikovsky, dat wil zeggen, dat de Nubische megalieten 500 jaar te oud worden geschat en dus gelijktijdig zijn met de Dravidische].

Prof. Humayun Kabir, Centraal Minister voor Wetenschappelijk Onderzoek en Culturele Zaken van de Indische regering wordt gerapporteerd te hebben gezegd te Hyderabad Deccan op 13 september 1962 (zie rapport van PTI in Hindustan Times van 15 september 1962) “dat recente archeologische vondsten in Egypte hebben bevestigd, dat er nauwe contacten waren tussen de Tamils in Zuid India en predynastieke Egyptenaren.”

De heer VNM Kurve, schrijvend in de Times of India over Lothal opgravingen in Gujrat zegt: “Er is tot op heden geen afdoende sleutel ten aanzien van de raciale affiniteiten van het Indus volk. Vele archeologen en geschiedkundigen geloven dat ze een pre Arisch volk zijn, terwijl er een andere school is, die de theorie bepleiten, dat ze Dravidiërs waren.” Bij uitgravingen te Rangpur in Saurashtra vonden archeologen overblijfselen van Harappa beschaving. “Stratificatie van de relicten heeft geschiedkundigen ertoe gebracht te geloven, dat de Indus Vallei beschaving niet abrupt ten einde kwam maar over een periode opdroogde. Een eerdere theorie had beargumenteerd, dat de komst van de Ariërs leidde tot een wegkwijnen van de Indus Vallei beschaving (…) Een school van denken gelooft, dat de verering van Shiva ontsprong in deze cultuur.”

In een ander belangrijk artikel in de Hindustan Times van 13 maart 1960 wordt gezegd: “Lothal was een belangrijke haven aan de westkust van India in 3e millennium VC. (…) De scheepswerf is te vergelijken met de moderne scheepswerf van Gogha. (…) Er is bewijs te Lothal om te tonen, dat het contacten had met landen, zoals Mesopotamië en Egypte. Een van de terracotta’s representeert een Assyriër met zijn vierkant geknipte baard, terwijl een andere een Egyptische mummie suggereert.” Er was niet alleen oppervlakte drainering, maar ondergrondse riolen “onthullen een goed gepland rioleringssysteem.” De stad werd weggespoeld door een vloed in 1.500 VC en de overblijfselen van na de vloed tonen een smerige stad, die contact had verloren met andere plaatsen.

De opgravingen te Lothalhebben aan het licht gebracht op diverse plaatsen rechthoekige bakstenen omheiningen gebruikt als plaatsen van verering.” Dit toont dat het Indus volk ook begonnen was Havan (verbranden van geurige zaken in vuur ten tijde van verering) uit te voeren net als de Ariërs. Het artikel besluit: “Het Harappan rijk strekte zich 500 mijl zuid van Mohenjodaro en dat Harappans daar langer overleefden dan ze deden in de Indus Vallei (…), nieuwe tradities ontwikkelend. Met de transformatie van de Harappan beschaving, zoals ons bekend gemaakt te Ṛangpur en Lothal, kan ook het schrift een verandering hebben ondergaan.”

Zie voor Lothal de eerste zeven minuten van de video https://youtu.be/T3YeonnAXyU (2:55:34) ‘Top 50 Puzzling Ancient Ruins That Scientists, Archaeologists and Historians Are Still Debating’. Voor Mohenjodaro, zie vanaf 1:37:00. Ook andere door Singhal vermelde megalietenbouwwerken worden in de video getoond.

Schrijvend over Mohenjodaro zegt Syed Hasamat Ahmad in de Sunday Chronicle van 19 februari 1956 “(…) deze prehistorische beschaving, die in het 5e millennium VC zich verspreidde van de Arabische Zee naar de Himalaya ketens, claimt een groter gebied dan enige andere pre klassieke beschaving. (…) De oudste sporen van menselijk leven in dit gebied zijn ruwe werktuigen (…) 300.000 tot 500.000 jaar terug daterend. (…) Oude grafheuvels, ontdekt in grote getale in de omgeving van het Indus systeem, onthullen dat veeteelt, landbouw en handelsgemeenschappen op kleine schaal in dit gebied leefden van 20.000 tot 5.000 VC. (…) Daar bereikte de beschaving zijn hoogtepunt rond 2.500 VC met (…) Mohenjodaro en Harappa.

Sir John Marshall schrijft in zijn boek Mohenjodaro and the Indus Civilization, gepubliceerd in 1931 op p. 1, dat Indus beschaving “duidelijk gelijk maar in sommige opzichten zelfs superieur is aan die van contemporain Mesopotamië en Egypte.” Op pagina 3 zegt hij, dat Saivism [dat is de verering van Shiva] waarschijnlijk het oudste levende geloof is, omdat emblemen ervan (de stier en het fallisch symbool) werden gevonden in Mohenjodaro. In zijn mening ontwikkelde het neolithische volk als eerste van het paleolithisch op Indiase bodem.

Op pagina 42 zegt hij, dat de taal van Mohenjodaro pre Arisch Dravidisch is. Aan de andere kant van Kirthur Keten nabij de Indus Vallei is nog steeds een eiland van Dravidische taal onder Brahuis. Dravidische taal is agglutinerend, zoals die van Soemerië en misschien ook Mohenjodaro.

Op pagina 50 zegt hij: “Vrouwenbeeldjes vergelijkbaar met die uit de Indus Vallei en Beluchistan zijn in grote getale gevonden en over een ruim aantal landen tussen Perzië en het Aegeïsche gebied, met name in Elam, Mesopotamië, Transcaspia, Klein Azië, Syrië, Palestina, Cyprus, Kreta, de Cycladen, de Balkan en Egypte”, “een gemeenschap van religieuze ideeën” aanduidend. Dus de landen van Indus tot de Nijl in de Chalcolithische (steen en koper tijd) tijd waren verenigd door gemeenzame banden van cultuur. In een noot op deze bladzijde zegt hij “In het Brits Museum is een beeldje van een vrouw met haar rechterhand opgeheven naar het voorhoofd (aantonend dat ze een priesteres is) maar een drievoudige krul van slangen neervallend langs haar rug (tonend dat ze een Godin is).” Het is van Minoïsche origine. In een noot op pagina 52 zegt hij dat de Griekse God Zeus ook drieogig is als Shiva.

Op pagina 642 zegt hij dat Mohenjodaro mensen deelnamen aan de karakteristieken van het Iraanse en het Indiase schiereiland (Proto Australoïden). Hij beschouwt het Indiase schiereiland het thuisland te zijn van de Proto Australoïden (of de Lemuriërs). Er is een menging van de Mongolische tak van Alpine stam ook (schedel nummer 13b (3) is als een Naga schedel en schedels van het Mediterrane ras).
Sir Leonard Woolley zegt in zijn boek Ur of the Chaldees (Pelican Books, 1938): “Er was niets om te tonen tot welk ras deze eerste bewoners van Mesopotamië behoorden, maar het is natuurlijk om hem te verbinden met de Semitisch pratende Akkadiërs, die we later de noordelijke helft van de riviervallei zien bezetten. (…) Dan op een datum, die we niet kunnen fixeren kwamen mensen van een nieuw ras in de vallei, wie weet waar vandaan, en vestigden zich naast de oude inwoners. Zij waren de Soemeriërs. Waarschijnlijk een of andere legende van de Soemeriërs zelf citerend zegt het Oude Testament dat het volk reisde van het Oosten en kwam in de vlakte van Shinar (hetgeen Babylon is) ‘en verbleven daar’, en van recente jaren hebben opgravingen zo ver weg naar het oosten als de vallei van de Indus rivier overblijfselen geproduceerd van een vroege beschaving, die bepaalde elementen gemeen had met wat we vinden in Mesopotamië. De Soemeriërs geloofden, dat ze in het land kwamen met hun beschaving reeds gevormd, met hen meebrengend de kennis van landbouw, van werken in metaal, van de kunst van het schrijvensinds toen’ zeiden ze, ‘zijn geen nieuwe uitvindingen gemaakt en als, zoals onze opgravingen schijnen te tonen, er een behoorlijke hoeveelheid waarheid in die traditie is, dan was het niet in de Eufraat vallei, dat de kunsten werden geboren, en hoewel het ook niet waarschijnlijk is, dat het de Indus vallei was, later onderzoek kan wel ontdekken tussen deze twee extremen, waar de voorouders van onze Soemeriërs de eerste werkelijke beschaving, waarvan we enige kennis hebben, ontwikkelden.” (p. 16f.)

Op pagina 67 echter vertelt hij over de vondst van een oblonge tablet met een inscriptie, die zegt: “Annani pad da Koning van Ur, zoon van Mesanni pad da Koning van Ur, heeft dit gebouwd voor zijn DameNin kharsag’.” De tablet werd gevonden in de tempel van de Maangodin Nin kharsag. Tegelijk met de tablet werden koperen stieren gevonden, die opmerkelijk zijn “als zijnde de oudste koperen beelden, die ons zijn overgeleverd.” De twee koperen stieren zijn nu in het Brits Museum en te Philadelphia (US). De naam Annanipadda is typisch Indiaas en is equivalent aan Annanyapad. Niet alleen de naam maar ook de koperen stieren, emblemen van de ‘Saiva’ religie wijzen naar Harappa en Indus vallei als hun bron.

In de Hindustan Times van 21 februari 1957 werd een Reuters rapport gepubliceerd, zeggend dat een zegelsteen, geschat op ongeveer 5.000 jaar oud en gelijk aan die gevonden in Indus vallei en Mesopotamië, werd gevonden bij de opgraving van de oude stad van Dulman in Bahrein (Perzische Golf) door de Deense archeologische expeditie. Naast deze werden gevonden “een aantal aardewerk potten, die goed bewaarde overblijfselen van slangen bevatten wat duidt op het mogelijk bestaan van een slangen vererende religie.” Slangen worden gedragen door God Shiva. Het wijst naar de ‘Saiva’ religie van de Harappans. De spreker voor de Deense expeditie dacht ook: “Deze vondst bewijst zonder twijfel de theorie dat de Soemerische beschaving ontsproot in de Indus vallei en in Mesopotamië arriveerde via Bahrein.”

De Harappan cultuur verspreidde zich niet alleen langs de westkust van India maar ook langs de oostkust helemaal tot Bihar en Bengalen. Een artikel in de Hindustan Times van 9 mei 1962 (p. 7) zegt: “De recente ontdekking van prehistorisch aardewerk van de oude grafheuvels van Rajardhibi in de vallei van Ajay rivier in Burdwan district schijnt nieuw licht op de vergeten geschiedenis van Oostelijk India aangezien het beslist een link vaststelt tussen de Indus vallei en Bengalen. (…) Naast de geperforeerde aardewerken schijnen de prachtige waterspuwers een link te suggereren met het Narmada Godawari complex aan de ene hand en prehistorisch Iran aan de andere.”

Shri TR Shesha Iyengar beklinkt de zaak in zijn boek The Ancient Dravidians, p. 24, waar hij zegt: “Tamil tradities zeggen dat een groot continent ooit bestond in de Indische Oceaan, dat verbonden was met Zuid India, en dat werd overstroomd en verzwolgen door een grote vloed.” Bij het verzwelgen van dit continent, door sommigen Lemuria genoemd, kwamen de Dravidiërs naar India vanuit het zuiden. Naar zijn mening behoorden de Dravidiërs en de Soemeriërs tot hetzelfde etnische type (p. 39). Hij citeert Dr. Manley P Hall, die zegt dat India de wieg van Soemerische beschaving was, die van hier naar Mesopotamië gingen. Intern bewijs van Tamil boeken ondersteunt deze view (p. 40 58). Op pagina 99 zegt hij, dat Shiva een Dravidische Godheid is en dat Rawan, die in het Zuiden leefde, een grote vereerder was van de Shiva linga of het Fallische Symbool.

Het is interessant op te merken, dat in Egypte, naar wordt gezegd, het dragen van het hoofd van een slang op het voorhoofd een Koninklijk embleem was. De mummie van farao Toetankhamon werd gevonden het dragend. Het ondersteunt de mening van Sir John Marshall, dat er een gemeenschappelijke cultuur was van de Indus tot de Nijl in een zekere tijd, en geeft aan dat de Soemeriërs niet alleen naar Mesopotamië gingen, maar ook verder naar Kreta en Egypte. Daar wordt van farao Akhnaton gezegd het standbeeld van de Leeuw man, Narsingh of de Sfinx te hebben opgericht.

Dus al de archeologische ontdekkingen, oud en nieuw, ondersteunen het literaire bewijs, dat Tamils, Dravidiërs en Soemeriërs hetzelfde zijn. Ze kwamen oorspronkelijk uit Transcaspia of Iran naar Ceylon. Hier kwamen ze onder de heerschappij van Rawan, de kleinzoon van Sumali, en verspreidden langs de kusten van India, later naar Mesopotamië en Egypte gaand. Zij die in India bleven produceerden de hedendaagse Hindoe cultuur door de vermenging van de Arische en Dravidische culturen. Zelfs voor de Ramayana dagen waren ze materieel beïnvloed door de Arische Rishi Agastya, de Dravidische Muni, die de eerste Tamil Kavi Sangh organiseerde en hen hun zoete taal en zijn grammatica gaf.

Het is betreurenswaardig, dat Indiase archeologen en schrijvers er niet gezorgd hebben de oude prehistorische tradities, die bestaan onder het Indiase volk voor duizenden jaren te correleren met de archeologische en geologische onderzoekingen in India, Amerika of elders, noch met de historische verslagen van de Grieken, Parsi’s en anderen. Anderzijds zijn de Indiase tradities zeer licht behandeld en met een heleboel misverstand. Het strekt de Westerse geleerden tot eer dat ze de historische verslagen van het Oude en Nieuwe Testamenten van de Bijbel als gegeven beschouwen en proberen archeologische bevestiging ervoor te vinden. In India wordt de Rigveda nogal genegeerd of wordt geïnterpreteerd op vreemde wijze. Een bekende archeoloog, aan wie ik refereerde in het eerste deel van dit boek, was verheugd op te merken: “Er is niet veel archeologisch bewijs om vast te stellen, dat enige beschaving de naam waardig in India bestond voor ca. 4.000 VC.” Hoewel hij een Sanskriet geleerde is, drukte hij absoluut geen mening uit over de Rigvedische teksten geciteerd door mij. Zelfs toen ik Rigvedische Sukta’s citeerde, gerelateerd aan de opening van Kasjmir en de beschrijving van de steentijd mensen, die leefden in het Poonch gebied van Kasjmir, wat bewijst dat de Rigvedische Ariërs gelijktijdig waren met de Sohan vallei steentijd mensen, sprak hij niet tegen noch antwoordde hij op de opgeworpen punten. Het leek, alsof hij bang was om steun uit te spreken voor een standpunt, dat afwijkt van de sinds lang gehouden orthodoxe standpunten van Westerse geleerden of de orthodoxe standpunten van Indiase pandits, (https://hindoedharma.nl/begrippen-uitgelegd/pandit/), en toch kon hij ook mijn interpretaties niet weerleggen. Maar ik vroeg me af of Rigvedische beschaving niet een beschaving was “de naam waardig”. Zij vergeten, dat de meest diepe en toch scrupuleus wetenschappelijke Nasadiya Sukta van de 10e Mandal een onovertroffen uiteenzetting geeft van het Metafysische Uiteindelijke Bestaan en het resulterende proces van creatie. Waar zulk een intellectuele hoogte kon worden bereikt, kan dan worden gezegd, dat het niet een beschaving “de naam waard” was? Zij steken de loftrompet over de chalcolithische (steen en koper) culturen, maar negeren het feit, dat Rigveda ijzer zeer goed kent en dat Ariërs niet alleen koeien domesticeerden maar ook paarden. Maar dan denken ze, dat Ariërs niet bestonden in India of Sapta Sindhu, maar kwamen uit Perzië of Klein Azië, hoewel ze niet kunnen wijzen naar welke literatuur dan ook in deze gebieden, die zulke intellectuele hoogten bereiken als die van de Nasadiya Sukta, noch kunnen ze enig bewijs produceren, dat de Ariërs in die gebieden ontsprongen en ontwikkelden.

Maar archeologie heeft één grote prestatie, die haar siert. Prof. Stuart Piggott schrijft in zijn boek Prehistoric India, pagina 250Maar het meest opwindende document is een verdrag tussen de Hettiet Koning Subiluliuma (https://nl.wikipedia.org/wiki/Suppiluliuma_I) en de Mitanniër Mattiuaza (zie https://en.wikipedia.org/wiki/Shattiwaza), zoon van Dusratha (https://nl.wikipedia.org/wiki/Tushratta),” rond 1.380 VC, waarin laatstgenoemde zijn Goden als getuigen oproept in de formule “ilani Mi-it-tra-as-si-il ilani U-ru-w-na-as-si-il ilu In-da-ra ilani Na-sa-at-ti-ia-an-na” (zie https://www.heritageinstitute.com/zoroastrianism/ranghaya/suppiluliuma_shattiwaza_treaty.htm, waar de passage luidt: A Rev 35 – 53 the Storm God, Lord of Heaven and Earth, the Moon God and the Sun God, the Moon God of Harran, heaven and earth, the Storm God, Lord of the kurinnu of Kahat, the Deity of Herds of Kurta, the Storm God, Lord of Uhušuman, Ea-šarri, Lord of Wisdom, Anu, Antu, Enlil, Ninlil, the Mitra Gods, the Varuna Gods, Indra, the Nasatya Gods, Lord of Waššukanni, the Storm God, Lord of the Temple Platform (?) of Irrite, Partahi of Šuta, Nabarbi, Šuruhi, Ištar, Evening Star, Šala, Belet-ekalli, Damkina, Išhara, the mountains and rivers, the deities of heaven and the deities of earth). Deze namen worden gezegd te zijn van Rigvedische goden Mitra, Varuna, Indra en de Nasatya’s. Maar de heer Piggott geeft toe: “Dit Hettiet verdrag betekent uiteraard niet dat er Indiërs waren in het Mitannie Koninkrijk op dat tijdstip, maar het wijst juist naar die gemeenschappelijke stam van mythologie (…)” Maar bewijst het dat de Ariërs ontsprongen in Klein Azië? Zou de hele Rigveda moeten worden opgegeven voor zulke onhandige rommel? Sommige archeologen denken, dat dit het vroegste bewijs is van het bestaan van Ariërs in 1.380 VC, dat ze hebben. Daarom zou het hele interne bewijs van Rigveda en Zendavesta, en dat van geologie en Griekse literatuur ter ondersteuning, verworpen moeten worden! Maar een onpartijdigere studie van Rigveda en de Purana’s zal weldra al deze spinnenwebben oplossen en zal oplossingen van historische problemen voortbrengen.

World before 500.000 years before Manu's (Nuh's) Flood (Tufan E Nuh)

World before 500.000 years by JP Singhal before Manu’s (Nuh’s) Flood (Tufan E Nuh) (foto Wikipedia)

Chicago Daily Tribune, July 26, 1908 (foto laphamsquarterly)

Chicago Daily Tribune, July 26, 1908 (foto laphamsquarterly)

Voor meer informatie over Lemuria en Gondwana land, zie https://www.laphamsquarterly.org/roundtable/tale-two-continents, waarin het onderstaande wordt gezegd.

Tamil is a classical language, far older than Latin and yet still spoken by millions today. As a linguistic minority, Tamil reformers worried that Indian independence would simply exchange one form of domination for another. They began a social movement to reinvigorate pride in the Tamil language and reclaim some of their lost cultural memory as a method of resistance against both the British and the Hindi speaking majority who would dictate much of an independent India’s future. The revivalist movement merged the concept of Lemuria with the submerged kingdom of Kumari Kandam mentioned in sangam literature. Sangam translates to “academy of poets,” and this ancient literature encompasses a huge corpus of Tamil texts some written more than two thousand years ago that were rediscovered and published in the nineteenth century. For the Tamil reformers, Lemuria was Kumari Kandam, or the Kumari continent. And, they concluded, the people who lived on this lost continent or land bridge, the supposed birthplace of humanity, spoke Tamil.

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-1-introductie/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-2-de-tethys-zee/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-3-de-vloed-van-manu-en-aryanam-veijo/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-4-wie-waren-de-devatas/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-5-internationaal-toneel-in-rewat-mantavar-en-rishi-narad/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-6-verspreiding-van-heliolitische-cultuur/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-7-de-splitsing-tussen-indische-en-perzische-ariers/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-8-de-tijd-van-de-rigveda/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-9-het-vraagstuk-van-de-tethys-zee/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-10-de-zeven-patalas-manu-in-the-bible-and-the-history-of-mankind-five-flood-stories-you-didnt-know-about/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-11-de-grote-kloof/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-12-de-migraties-naar-amerika/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-13-de-migraties-naar-amerika-vervolg-tijden-van-migratie/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-the-sphinx-speaks-14-zon-en-maanculturen/