Cor Hendriks – Inleiding in de Mythologie (5): Noordse mythologie

Thor (foto abedeverteller)

Inleiding in de Mythologie (5): Noordse mythologie

De Hydra lernaia was een vreselijke slang, die Herakles in opdracht van Eurystheus moest doden. Zij had een slangen of een dieren lichaam met meerdere (twee tot honderd) koppen en gold, zoals de meeste monsters, voor een vrucht van Typhon en Echidna. Het is het tweede werk van Herakles, waarvoor hij zijn neef Jolaus als wagenmenner meenam. Samen gingen ze af op het negen koppige monster, dat uit de moerassen van Lerna te voorschijn kwam om de kudden te wurgen (vergelijking Sphinx = wurgster). Herakles dwong het ondier door brandende pijlen zijn schuilhoek te verlaten en begon hem met zijn knots de koppen af te slaan, maar zodra hij er een had afgeslagen, groeiden er twee voor in de plaats en bovendien kwam een monsterlijke kreeft (vergelijk Phaëthon) uit het moeras naar boven, die de held gevoelig kneep. Deze laatste nu sloeg hij weliswaar dood, maar de Hydra kon hij niet de baas worden, tot Jolaus het nabij gelegen bos in brand stak (Wereldbrand) en met de gloeiende boomstammen de plekken uitbrandde, waar Herakles een kop had afgehakt, zodat er geen nieuwe uit het bloed kon opgroeien. Toen viel de ene kop na de andere en de laatste, onsterfelijke kop begroef hij onder een machtige rots. De romp spleet hij in tweeën en in de gal doopte hij zijn pijlen, waardoor de door hen veroorzaakte wonden ongeneeslijk werden [Vollmer, p. 261, 238].

De kleuren van de chakra-yantra's (foto jogasaman)

De kleuren van de chakra yantra  (foto jogasaman)

In de Indiase filosofie komen we de slang tegen als kundalini, de Goddelijke levenskracht (shakti) in de mens. Deze slang, die op de bodem van het lichaam in de muladhara (=wortelsteunpunt”) lotus (= chakra) sluimert, omvat als vrouwelijke potentie met haar slangenwindingen (kundala) de mannelijke potentie in de gedaante van een Shiva lingam. Door yoga oefeningen kan de slang gewekt worden; dan stijgt zij van de onderste Aarde lotus (muladhara) op door de hoger in het lichaam gelegen lotuscentra van de vier overige elementen via het Sushumna kanaal in het midden van de ruggengraat tot aan de duizend bladige lotus van de hersenpan, om zich daar te verenigen met de transcendentale Shiva (= Sada-Shiva = Paramatman) [Zimmer, p. 71, 124].

Blavatsky heeft het over Kundalini shakti: het vermogen of de kracht, die zich langs een gebogen [eerder: kronkelende] weg begeeft. Die kronkelweg, als een S, is als de bliksemflits, die is opgebouwd uit twee zevens. We zagen de zeven als beeld van een hamer, en wel de hamer Mjölnir van Thor [zie https://www.abedeverteller.nl/Mjolnir-betekenis-en-verhalen-van-de-moker-van-thor/], waarmee hij tijdens Ragnarok [het Wereldeinde] de Midgard slang doodde. Net als de chakra van Visjnoe bezat deze hamer de kracht om na de worp weer naar Thor terug te keren [Mackenzie, p. 37].

Teshub (foto Wikipedia)

Teshub (foto Wikipedia)

De West Hittieten hadden een stormGod Tarku aan het hoofd van hun pantheon; de Oost Hittieten noemden hem Teshup (https://en.Wikipedia.org/wiki/Teshub). Deze God is een krijgsGod, die in de ene hand een hamer en in de andere drie kronkelende bliksems houdt. De hamer is het symbool van vruchtbaarheid. Thor brengt zijn geiten weer tot leven door zijn hamer over hun botten te zwaaien [Mackenzie, xliii]. Thor is Thunar (Donar), de donderGod, de Zegevierende over de reuzen en dwergen, vergelijkbaar met Sigurd Siegfried, Dietrich en andere helden.

De runen zijn een uitvinding van Odin, toen hij negen dagen aan de hoge takken van Ygdrasil, de Wereldboom, Yggs galg, nadenkend over de geheimen van de geest en het universum, hing. Want de kracht van de runen was er voor het begin van de mens. Ze zijn gemengd met het Lot en Odin ontdekte hun kracht, toen hij dronk uit Mimer S bron (het geheugen, memory). Ze hebben ook kracht over de dood en de onderWereld. Runen zijn er om strijd en zorgen af te weren, om ziektes weg te toveren, om het zwaard van de vijand stomp te maken, om bindende kluisters te verbreken, om stormen te stillen, om aanvallen van demonen af te weren, om de doden te laten spreken, om de liefde van een vrouw te winnen en om ongewilde liefde te doen omkeren. Nog veel meer doen ze. Wanneer runen worden gesneden (“geritst”) in mystieke symbolen, gaan hun krachten over op de wapens of de mensen, die ze dragen, want ze regeren alles en geven kracht om te veroveren en macht om te overwinnen. Hij, die een bepaald verlangen heeft, zal dit bereiken als hij maar weet welke rune nodig is om dit af te dwingen, want runen komen van Odin, de voornaamste heerser van het universum, de meest wijze God. Zijn kracht en grote wijsheid liggen in hen opgesloten [Mackenzie, xxxi, p. 127]

Hangende aan die boom was Odin met een speer geritst, of zoals de Edda het zegt hijzelf aan zichzelf gewijd.” De speer was aan Odin (Wodan) gewijd en het merken” (ritsen) was een rituele handeling voor krijgers, die niet in de slag sneuvelden en zich daarom met de speer lieten merken om toch in Odin S doden Leger te horen. Dit den Goden gewijd zijn werd aangeduid met het woord signathir, een van het Latijnse signum (teken, merk) stammend woord, signatuur = merkteken, waarmerk, vergelijk Grieks Σ (sigma) zie ook sigè, zwijgen, stilte, sigynès, speer, et cetera [Farwerck, p. 156, GWB].

Futhorc Rune Chart (foto Wikipedia)

Futhorc Rune Chart (foto Wikipedia)

Runen (ruynen, roenen) heeft twee betekenissen in het MNl.: allereerst (verwant aan het Duitse raunen, het murmelen van een beekje of het geheimzinnige ruisen van het woudfluisteren of mompelen (ook van gebeden), een geheimzinnige samenzwering houden, een aanslag beramen, vleien, flemen, morren, influisteren. Daarnaast betekent het snijden, lubben (van teelballen beroven), waarvan we nu nog het woord ruin hebben. [Verdam, p. 503] Ons gaat het vooral om de eerste betekenis en het er van afgeleide rune: gefluister, vertrouwelijke bespreking, geheime beraadslaging. De runen waren dus niet voor profaan gebruik, met als gevolg dat hun betekenis enigszins duister is gebleven. Ook zijn verschillende systemen gebruikt, met 16, 18 of 24 tekens. Een voorbeeld van zo N systeem is de Angelsaksische Futhorc (woord als alfabet opgebouwd uit de eerste letters) [zie de video https://youtu.be/11BZcljf2M8 (16:38 min.) An Introduction to Futhorc Runes van Hurlebatte, 5 feb. 2019]

(…) feu forman (…) ur after (…) thurs thritten stabu (…) os is th(em) (…) obero (…) raten(d) os uurita(n);
(…) chaon thanne cliu(o)t (…) hagel (…) nau(t) habet (…) is (…) ar (…) endi sol;
(…) (tiu) (…) bri(c)a (… )endi man midi (…) lagu the lechto (…) yr al bihabe(t)
[Vee eerst, oeros daarna, reus als derde staf, aas is rechts daarvan, raad aan het einde te schrijven; daaraan hangt de fakkel (of zweer), hagel heeft nood, ijs, (goed) jaar en Zon; Ziu, berk en man in het midden, look het licht, ebbe sluit alles af].

De bliksem wordt Sol genoemd. In de Noorse mythologie is Sol de zus van Mani (de Maan) en zijn ze samen kinderen van Mundilfare, die zeer trots op hen was, waarvoor hij gestraft werd en door de Goden van zijn twee kinderen beroofd, waarna Sol de Zonnewagen en Mani de Maanwagen moesten besturen. Altijd zijn ze op de vlucht, achtervolgd door bloeddorstige vijanden, die hun vernietiging beramen, voordat zij het beschermende woud van de Varnen, achter de Westelijke horizon, bereiken. Dit zijn twee vreselijke en gigantische wolven, genaamd Skoll, de Getrouwe (de aanhanger, plakker), die achter Sol aanjaagt en opeet bij Ragnarok, en Hati, de hater”, die de Maan achtervolgt [Mackenzie, p. 7].

In het Gotisch wordt de bliksemflits sugil genoemd, en in het Oud Engels (en Fries) sigel, wat in het Nederlands zegel zou kunnen zijn [zie Skeat, p. 436: seal bij sign (ME|OF seel)]. Het woordje sig [= zege] komt veel voor in namen in de Noordse mythologie. Er is Sigi, evenals Siguriami een zoon van Odin. Diverse bijnamen van Odin bevatten sig, zoals Siggantr (ZegeGod), Sigfaudur (vader van de zege), Sigrhâffundr (zegestichter), Sigrunnur (de gelukkige zegevierder), Sigthrorr (de machtige zegevierder), Sygtyr (de God van de zege). De gezamenlijke Asen hadden de bijnaam Sigtifar (de zegevierende Goden). Sigtopir heten de huizen van de gelukzaligen, de plek, waar na de Wereldondergang de overgebleven Asen wonen. De S rune wordt dan ook veelal als Sig rune gezien [Eerenbeemt, p. 102] twee S en (Schutz Staffel) is een alliteratie of stafrijm (staf = buchstab rune op beukentakje geritst), en betekent vrijwel hetzelfde als BB, een Bescherming Bevolkingsploeg. De bekende Nazi uitroep Sige Heil lijkt me een vervanger voor Sig Sol of Sol Invictus. Bij de Romeinen is Victor (de Zegevierder) een bijnaam voor Jupiter. Toch zal de reden voor de verdubbeling van het Zegeteken (SS) eerder slaan op een dubbelGod (tweeling) Thor had een broer Tyr (Tiu, Ziu, Dis, zie https://en.Wikipedia.org/wiki/T%C3%BDr), aan wie bij ons de dinsdag is gewijd en die een OorlogsGod als Mars is. Hij wordt ook wel Saxnot (https://en.Wikipedia.org/wiki/Saxnat) genoemd in een triade met Donar en Wodan (een sachs [van de Saksen] is een zwaard of mes). Zijn Tempel symbool was het Zon flitsende zwaard, dat hij hanteerde, en op de zwaarden van krijgers stonden zijn runen gegraveerd. En zo zong de bard.

De Runen van Tyr geven overwinning [sig]
en we moeten hen nodig bezingen
Wanneer we op wacht een zwaard opheffen
of op het vlammend gevest
Wanneer we de magische woorden griffen
noemen we twee maal Tyr, de wijze, de dappere.

Tyr was de aanvoerder van de Valkyries, die de op het slagveld gestorvenen naar Walhalla brachten. [Mackenzie, p. 97].

De vastgebonden Fenrir bijt de rechterhand van Tyr af (foto Wikipedia)

De vastgebonden Fenrir bijt de rechterhand van Tyr af (foto Wikipedia)

In de strijd van Ragnarok (https://en.Wikipedia.org/wiki/Ragnarok) vecht hij met de hellehond Garm en beiden doden elkaar. Daarvoor was hij degene, die de Fenris wolf aan banden had gelegd, zij het ten koste van één hand. Bij Ragnarok verbindt de wolf, die als hij zijn muil open spert Hemel en Aarde raakt, zich met zijn zuster, de Midgard slang en de zonen van Surtur in de strijd tegen de Asen, verslindt de Zon en zelfs de God Odin, maar nu rijt de oer God Alvader hem de kaken van elkaar, zodat hij gedood wordt. Odin (Widar) komt uit zijn graf te voorschijn en de Wereld wordt weer als nieuw en anders gebouwd [Vollmer, p. 203] (we zagen dit in de bek van het monster springen al eerder: Herakles, et cetera).

Surtur [= Zwarte, zie https://en.Wikipedia.org/wiki/Surtur] is de beheerser van Muspelheim, de Wereld van het vuur. Zijn overwinning bij Ragnarok brengt de Wereldbrand met zich mee. Hierbij wordt hij geholpen door Loki, de meest enigmatische van de Noordse Goden. Hij was de zoon van de reus Farnauti [Gevaarlijk Slaande] en de reuzin Laufeja [Loofhout?] en misschien dus een uitslaande brand, een “vuurgeest”. Zijn naam zou met laaien samenhangen, of met lukân (sluiten, vergelijk luiken), omdat hij bij de Wereldondergang als aanvoerder van de vijandelijke machten tegen de Goden het bestaan van de Wereld afsloot. Zijn aard is moeilijk te omschrijven en zijn wezen moeilijk te doorgronden. Hij kon verschillende gedaantes aannemen en was dikwijls duivels en gevaarlijk. Onder de Asen opgenomen kreeg hij Signy als vrouw en hun zonen waren Narfi en Wali. Volgens Vollmer is Loki een boosaardige, arglistige God, het kwade principe in de Odin religie, net als Odin een Ase, echter een gevreesde boosdoener vol leedvermaak, de schepper van alle laster en misdaad, vader van de gruwelijkste monsters, de wolf Fenris, de Midgardslang en de doodsGodin, de blauwe Hel, bij zijn vrouw, de reuzin Angerbode (Ongelukbrengster). Opgemerkt wordt, dat zijn vereniging met de Asen, waaronder zelfs een doodsbroederschap met Odin, zeer merkwaardig overkomt, want de Asen zijn de edele, goede Goden en moeten toch zo N verrader niet in hun nabijheid hebben kunnen dulden [Vollmer, p. 315]. Echter ook Jezus had eenverrader onder zijn apostelen (de 12). Er zijn sterke parallellen te ontwaren met het verhaal van Prometheus, die ook een “vuurGod” was, evenals eenbeduvelaar” (trickster). Ook Loki werd vastgebonden op de rotsen als straf en werd bevrijd bij Ragnarok.

Loki, by Mårten Eskil Winge 1890 (foto reddit)

Mårten Eskil Winge – Loki (1890) (foto reddit)

Bekend is zijn reis met Thor, waarbij de laatste zijn bokken slacht om te eten, om ze de volgende dag weer te doen herleven. Hierbij leverde Loki hem een streek door Thialfi er toe aan te zetten een bot het merg uit te zuigen, waardoor één dier hinkte. Daarna brachten Thor en zijn gezellen de nacht door in de reusachtige handschoen van de reus Utgard Loki (https://en.Wikipedia.org/wiki/Utgard-B0a-Loki). Utgard is het land van reuzen en tovenaars aan de rand van de Wereld, vlakbij de ijszone. Utgard Loki, de “Loki” van Utgard, nam Thor met een aantal “testen in de maling. Onder de naam Skrymir (pocher) mengde hij zich onder het gezelschap en haalde Thor er toe over al het eten in één zak te stoppen, die hij vervolgens dichtknoopte met voor Thor onontwarbare knopen. Verder liet hij zich door Thor drie maal met Mjölnir op het hoofd slaan zonder gevolgen. Toen arriveerden Thor, Loki en hun gezellen bij het ijspaleis van Utgard Loki, maar de poort was stevig afgesloten en het gezelschap kroop door een spleet naar binnen, waar ze in een enorme hal kwamen, waar op twee balken zeer grote reuzen zaten met in hun midden Utgard Loki op zijn hoge Troon, die hen nauwelijks een blik waardig gunde en na een tijdje cynisch zei: “Dat kereltje is geloof ik Auka Thor; ben je soms groter dan je lijkt? Wat kunnen jullie allemaal? Niemand kan hier blijven, die zich niet door een Kunst of kunde weet te onderscheiden! Thor zei niets, maar Loki zei, dat hij een snellere eter was dan wie ook. Een grote trog met eten werd neergezet met Loki aan de ene kant en aan de andere kant Logi. Als razenden aten ze zich door het eten heen en ontmoetten elkaar exact in het midden. Maar dan blijkt, dat Loki de botten niet heeft opgegeten, terwijl Logi de zijne wel verteerd heeft, zodat Loki dus verloren heeft. Dan wordt er een hardloop wedstrijd gehouden tussen Thialfi en de dwerg Hugi, die drie maal wint, al wordt verzekerd, dat ze nog nooit iemand zo hard zagen rennen als Thialfi. Dan wordt aan Thor gevraagd om een sterk staaltje en hij kiest voor een drinkwedstrijd. De Koning stelt voor eerst zijn kracht te testen en laat een geweldige hoorn aanrukken en zegt er bij, dat een goede drinker de hoorn in één teug ledigt, sommigen echter twee teugen nodig hebben en dat slechts een grote slappeling de hoorn ook na de derde keer niet leeg weet te drinken. Nu was Thor uitermate dorstig na de lange reis en de hoorn zag er in eerste instantie niet al te groot uit, al was hij bijzonder lang. Dus zette hij hem aan zijn mond en dronk diep tot zijn dorst gestild was en bleef drinken tot hij niet meer kon en de hoorn moest neerzetten. Met grote verbazing zag hij, dat de drank niet verminderd leek. Na een plagerij van de Koning ondernam hij een tweede en een derde poging en pas toen zag hij, dat de drank iets minder was geworden. Woedend gaf hij het op. Toen daagde Utgard Loki hem uit tot een ander spelletje, een kinderspel, aangezien ze maar slappelingen waren en hij vroeg Thor zijn kat op te tillen. Een grote grauwe kat sprong te voorschijn en ging voor de Troon zitten. Thor pakte het beest beet, maar toen hij probeerde op te tillen, boog het beest zijn grote rug en het lukte Thor niet om ook maar één poot van de grond te krijgen. Utgard Loki stak de draak met hem en Thor daagde iemand uit met hem te worstelen. De Koning vond dat een belachelijk idee en stelde voor, dat hij worstelde met een oude vrouw, Elli, zijn voedster, die al menig man, sterker dan hij, had neergeworpen. Er kwam een zeer oude, tandloze, zwaar gerimpelde vrouw met kromme rug langzaam de zaal in schuifelen en Utgard Loki verzocht haar met Thor te worstelen. Maar hoe meer Thor zijn best deed, des te steviger bleek de heks te staan en op het laatst kon hij geen stand meer houden en ging door de knieën, waarop de Koning de wedstrijd staakte. Iedereen ging naar bed en de volgende dag, na een feestelijke maaltijd, namen de reizigers afscheid. Buiten vroeg Utgard Loki Thor of er niet een Ase God was, sterker dan hij. Thor bekende zijn schaamte, omdat Utgard Loki hem een vent van niks noemde, maar de Koning zei, dat hij zichzelf niet hoefde te kleineren, want dat ze grotere achting voor hem hadden, dan hij dacht. Ja, als hij geweten had van zijn kracht, had hij hem nooit binnengelaten, want bijna waren er grote rampen gebeurd. De Koning ging voort te vertellen, dat alles bewerkt was door illusies (toverij). Hij vertelde, dat hij Skymir was en dat Thor de zak vlees niet kon openen, omdat hij hem dichtgebonden had met een touw van ijzer, met Kunstige knopen. Drie maal sloeg Thor hem met zijn hamer en hij zou dood geweest zijn, als hij niet tussen zichzelf en de hamer een grote rotsberg had geplaatst, die Thor met zijn slagen had verbrijzeld. Op de terugweg zou hij het kunnen zien, en de drie grote valleien, die hij maakte, want drie maal heeft hij ze doorsneden. In zijn Paleis heeft Utgard Loki hen ook met zijn illusies bedrogen. Loki had als hongerige alles voor zijn neus opgegeten, maar Logi, het Vuur, at niet alleen het voedsel, maar zelfs de botten en de houten trog. De dwerg Hugi is het Denken en snel moet de renner zijn, die hem weet te verslaan. Ook de daden van Thor zelf waren niet gering, want de hoorn was zo lang, dat hij tot de Wereldzee kwam, zodat de zee hem telkens vulde. Als hij nu bij de zee zou gaan kijken, kon hij zien hoeveel hij eruit gedronken had en de grote slokken zullen voortaan “eb” genoemd worden. Niet minder bewonderenswaardig was zijn daad met de kat, want dat was de Midgard slang, die de Aarde omsingelt en die hij zo hoog optilde, dat zijn kop tot aan de Hemel kwam. Even groot was zijn daad met Elli, de oude voedster van Utgard Loki, want niemand voor of na hem houdt het zo lang uit tegen haar, want zij is de Ouderdom, die iedereen overmeestert. Thor was stil van verbazing en Utgard Loki nam voor altijd afscheid en verdween voor hun ogen. Toen werd Thor kwaad, omdat hij was beetgenomen en hij hief zijn hamer op en draaide zich om naar de stad om zich te wreken, maar stad en kasteel waren verdwenen en slechts een grote open vlakte restte. Niet lang daarna zou Thor nogmaals met de Midgard slang gevochten hebben, ditmaal met de reus Ymer vanuit een boot ver op zee, met een ossenkop als aas. Toen de slang toehapte en Thor hem hoog de lucht in hief, sneed Ymer, die het in zijn broek deed, het snoer door, waarna de slang weer in de diepte wegzonk.

The world serpent by Sigbjorn Pedersen (foto furorteutonicus)
Sigbjorn Pedersen – The World Serpent  (foto furorteutonicus)

We kwamen Loki in het bovenstaande verhaal drie maal tegen: als de oeroude Prins van de duisternis Utgard Loki, als de vuurgeest Logi en als de Ase Loki. Als Logi, het Vuur, is hij getrouwd met Gloed en heeft hij Eisa (kool) en Einmyria (as) tot kinderen. Hij is de zoon van de oudste God Forejotur, de Voor Joot. De Joten zijn enorme reuzen en tovenaars, aan wie de meeste krachten van de natuur onderworpen waren en bewoners zijn van duistere rotsspelonken en holen. Onstuimige bergriviertjes zijn hun zonen en heldere, zacht voortkabbelende beekjes hun dochters, die zo mooi waren, dat niet zelden de verheven Asen om hun gunst wierven en met hen trouwden. Ze worden voor één gehouden met de Thussen of Thursen en woonden in Jotunheim, volgens Bartelink identiek met Utgard, het dodenrijk. Volgens hem zijn ook de Thursen of Thyrsen (Dorstigen) de trollen, die weer gelijk zijn aan de gnomen en kobolden, die verzamelaars zijn van onderAardse schatten. Vollmer meent, dat de onderwerping van de oerbewoners van Noord EUropa door Odin en zijn begeleiders de historische achtergrond van de Joten verhalen is, vanwaar een niet aflatende vijandschap tussen Asen en Joten. Elders worden de bergreuzen (trollen, Joten, Thursen en Thussen) een machtig, Scandinavië bewonend heldenvolk genoemd, door de Asen na lange strijd verdreven uit hun woonplaats en hen steeds vijandig gezind, hoewel individuele bindingen niet zeldzaam zijn en vele Asen Goden zichzelf van Jotnische afkomst noemen. Het is niet onwaarschijnlijk [aldus Vollmer, 1874], dat zeer krachtige mensen, door de koude van het Noorden gestaald, de kleinere, slechts door Kunst en kunde hen overwinnende Asen als reuzen voorkwamen. In ieder geval is er een tegenstelling van sterkere grootte en ruwe kracht enerzijds [reuzen, draken] en een geringere lichaamsomvang met een zegevierend verstand en geheime wetenschap anderzijds [Vollmer, p. 279, 437, Bartelink, p. 156].

Imagen de un manuscrito islandés del siglo XVIII que muestra a Loki con su invento, la red de pesca (foto Wikipedia)
Imagen de un manuscrito Islandés del siglo XVIII que muestra a Loki con su invento, la red de pesca (foto Wikipedia)

Zoals we in het verhaal van Utgard Loki zagen, is deze tegenstelling niet geheel correct, terwijl ook de rest van de theorie dubieus is. De benadering door Euhemerus (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Euhemerus) van Odins strijd tegen de Joten komt in gedrang bij vergelijking met de strijd van Zeus tegen de Titanen. Ook hier zien we dezelfde verknoping tussen Titanen en Olympiërs. De Titanen heersten in het tijdperk van Kronos en kwamen na het aan de macht komen van de Olympiërs in de OnderWereld terecht. De Zon en de Maan, Helios en Selene, worden Titaniden genoemd, dat wil zeggen afstammend van de Titanen, en dat er eigenlijk geen verschil is, blijkt uit de bijnaam van Helios: de Titaan.

De naam Joot (jöt = vreter”) is bewaard in de naam Jutland (en de plaatsnaam Jutfaas) en enige interessante uitdrukkingen, zoals het bekende kermisvermaak “De kop van Jut”, de uitdrukking “met Sint Juttemis”, een “dove Jut”, het vreemde duoJut en Jul” (hierin is Jut een mal vrouwspersoon). De Jul (joel, jool) is een feest in de midwintertijd, waarbij het Julvuur werd aangestoken. In Zweden liet men bij de oogst de laatste garf liggen met de woorden “Deze is voor de Jöde van Uppsala; dat zal hij hebben op Jul avond voor zijn paard.” Deze Jöde (reus) van Uppsala zou volgens Farwerck Odin zijn en we herkennen in bovenstaand gebaar de gewoonte om voor het paard van Sinterklaas een wortel neer te leggen. Naast Jöde bestaan nog namen als Gjøgen, Jøding en Jødens (dit laatste betekent: Joden, en is kennelijk een late vorm), naast die van Joetten (reuzen). Voor de laatste garf werd de benaming de Oude gebruikt, maar ook vaak Wode, of een andere vorm van de naam Wodan [Farwerck, p. 145].

In het MNl. betekent juten (juyten): joelen, juichen, terwijl er een directe relatie is met jodelen en jubelen. In alle gevallen wordt er een hoop herrie gemaakt, zoals bijv. met het vuurwerk met Oudjaar, een van de Julfeestdagen. De Jultijd loopt van 24 december tot 6 januari (van Kerst tot Driekoningen). In deze tijd sterft het oude jaar en wordt het nieuwe jaar geboren. In de tussentijd, dus met middernacht van Oudjaar, verschijnen de doden weer onder de levenden en razen in wilde stormjachten door de lucht. Overigens beperkt dit Wilde Leger zijn jachten niet tot de Jultijd. In Zwitserland heet de Wilde Jacht ook wel Dürstengejeg en beweerd wordt, dat de Dürst of Türst een reus was, die in de zomernachten werd gehoord, wanneer hij in de Jura jaagde en zijn honden met zijn Ho Ho roepen aanmoedigde. Deze Thürst had maar één oog. [Farwerck, p. 122]. Er is dus een sterke associatie tussen reuzen en (oude) Goden. Etymologie reus van rijzen of van ries = roekeloos, tomeloos, vermetel, dolzinnig, gek, razend, dwaas, zot; maar ook: licht, loszinnig, wuft, gewetenloos of onzalig. Dit hangt misschien samen met het Latijnse ruo: voortstormen, zich blind storten in, of: neerwerpen, doen instorten, stukslaan, omwoelen (vanwaar: ruïne); zie verder rudis: ruw, ruig (Engels rude).

De reus is geassocieerd met geweld, hoewel reusachtig in het geheel niet meer negatief ervaren wordt; het is als enorm, ex norm: buiten de norm. Dat kan zowel heel groot als heel klein zijn. We zien dit ook in het woorddwerg”, dat in de Middeleeuwen eerder een monster of reus betekende, dan een dwerg in de huidige betekenis van kabouter, aardmannetje. Toch moeten ook deze groot geweest zijn. De kabouters zijn waarschijnlijk de Kabiren (https://nl.wikipedia.org/wiki/Cabeiren), die zeer klein worden afgebeeld, met een hamer over de schouder, een halve eierschaal op de kop [Calimero: zij zijn groot en ik ben klein], wanstaltig door een misvormde dikke buik en een even mismaakte phallus. De kabouters zijn een soort huisgeesten, die vooral S nachts de mensen bij het werk helpen. Ze bezitten bovennatuurlijke krachten en zijn zeer handig. Men dacht ze meestal in het grijs gekleed en met een rode puntmuts, maar zeer zelden kreeg men ze te zien [Vollmer, p. 118, Bartelink, p. 19].

Kabiren (foto cosmicaravan)
Kabiren (foto cosmicaravan)

In Rome verenigde zich de dienst van de Kabiren met die van de Penaten, van wie men dacht, dat ze uit Troje kwamen, en zelfs werden Keizerlijke personen als Kabiren op munten afgebeeld. De Penaten (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Penates) waren de voornaamste beschermGoden van de familie en werden vaak verwisseld met de Laren. De naam Penaten betekent “de innerlijken, de in het binnenste wonenden en wordt ook voor afzonderlijke Goden als Vesta, Jupiter, Juno, Minerva en Mercuur gebruikt. De Penaten werden daarom de Grote Goden genoemd en gelijkgesteld met de Samothracische Kabiren [Vollmer, p. 108, 118, 372] De Laren (https://nl.wikipedia.org/wiki/Laren_(mythologie)), eveneens huisGoden, waren eigenlijk de zielen van de afgestorvenen, die goed geleefd hadden en nu als zegenbrengende Goden werden vereerd door hun nakomelingen. Men meent, dat het woord Larheer” betekent en door de Etrusken als betiteling voor hun Koningen werd gebruikt. Meestal worden ze als een tweetal op kruispunten vereerd, wat lijkt te slaan op een verdeling tussen hogere en lagere Laren, echter voorgesteld worden ze als tweelingen, van steen, metaal of hout en vaak ruw afgewerkt.

Een met Lar verband houdend woord is larva (https://pantheon.org/articles/l/larvae.html), waarvan ons larve komt. Het betekent spook of boze geest, of een toneelmasker met verwrongen trekken, terwijl laruatus = behekst, bezeten. Het woord Penate is uiteraard verwant aan penis, zoals we zagen, vielen de Kabiren op door hun phalli. Deze stonden in Boötië in nauwe verbinding met Demeter en Persephone, ze zijn als hulpvaardige, zegenbrengende daemonen van de vruchtbaarheid te zien [Bartelink, p. 202, Vollmer, p. 118] Een daemon is het Griekse woord voor de algemene en onbestemde voorstelling van een hetzij onbekend, hetzij nog niet met de gewenste volledigheid van de eigenschappen bekend Goddelijk wezen, soms ook voor de als eenheid opgevatte, maar zelfs in die eenheid onbegrijpelijke God. De daemon is altijd de God op een wijze, die voor de mens iets onheilspellends heeft, hem een zekergruwen inboezemt. Toen het Christendom onder de Grieken en Romeinen de heersende religie werd, leende het begrip er zich uitstekend toe alle heidense Godheden, niet alleen de Griekse of Romeinse, als geesten van de duisternis en de afgrond tegenover het lichtrijk van de Drieeenheid God met zijn engelen en heiligen te stellen en in deze betekenis wordt het tot op heden overal gebruikt [Vollmer, p. 157] Deze demonisering is echter geen uitvinding van de Katholieke kerk en we kunnen dit verschijnsel ook in andere religies aantreffen.

Zo is de alf (elf) een boze geest, die de mens door allerlei bedrieglijke beelden kwelde en verbijsterde, pas in tweede betekenis een zot of dwaas. De door de alfen opgeroepen bedrieglijke spookgestalte werd alfsgedroch (alfsgedwas) genoemd [Verdam, p. 34]. Een troll is (in het Duits) een demon of boze geest. Trollen is rondslenteren, als het Engels to troll, dat eerder de betekenis heeft van (laten) rollen (omrollen van de kegels bij bowling). Een trollop is een slons of slet, het Duitse Trulle een meid of wijf. In het MNl is een drol(le) een alf, droelen (droilen, droeylen, drullen, drulen) is: de gek steken, spotten of stoeien, spelen. In het Duits is drollig, koddig, grappig, leuk, en in het Engels is droll: 1) snaaks, grappig, zo; 2) grappenmaker, snaak; 3) grappen maken. We zien hier ook wat humor om de hoek komen, zonder zou het leven een saaie boel zijn. Dit is een onverwachte kant van de mythe. Zo hebben we het over de draak steken met iemand, en Siegfried is plots een clown, een schertsfiguur geworden, een Joker. In de etymologie: wat is het verband tussen joke en juk? Duits juxenpret maken, voor de gek houden; jukebox: pretdoos, met de platen onder een juk gebracht: unterjochen. Juchzen = juichen, jubelen. We zagen, dat na het verslaan van de slang (het drakenteken) het heilig huwelijk plaats had, het juichen ter gelegenheid van de vereniging (= yoga, iugum, Zeugnumi). De symbolische voorstelling hiervoor was de swastika, die sterke gelijkenis vertoont met een trekpop (Hansworst). Vergellijk Judy and Punch (Jan Klaassen en Katrijn), Judy = Jut: zie EWB: Judy: meid, deerne, slons, bespottelijk uitziend vrouwmens. Ze is een wijf met haar op de tanden, dat van zich af weet te bijten, dat haar mannetje staat, kortom het prototype van de feministe, terwijl Punch de ongeëmancipeerde man is, die niet beter weet dan, zoals zijn naam zegt, de rake woorden met rake klappen te beantwoorden, waarna Judy haar deegroller, koekenpan of mattenklopper pakt om hem van repliek te dienen. En aangezien Jan Klaassen (Punch) de drakendoder is, moet Katrijn (Judy) wel de draak, de vagina dentata, zijn. Associaties met Katrijn, Katwijk en de Chatti, die in de Romeinse tijd nog in Hessen woonden, maar tijdens de volksverhuizing in onze contreien belandden, terwijl de Angelen overstaken naar Engeland, toen nog Brittannia, een Romeinse Provincie uithoek in verval, waarvan de fabelgeschiedenis te vinden is bij Geoffrey van Monmouth, et cetera. Thor is dan Cay geworden, die de Kat Palug doodt. Cay is van Latijn Caius (Nederlands Keye). C, de derde letter, staat op de plaats van de Griekse gamma, dus Caius = Gaius, ja, zelfs C betekent Gaius en omgekeerd Gaia, belangrijke Latijnse voornamen. Tevens is C het getal 100 (cent), terwijl op de stemtafels van de rechters de C = condemno (veroordeling), vanwaar de benaming littera tristis”, de droeve letter, voor de C, die ook zoals we zagen een galg (Γ) is. Gaius en Gaia zijn uiteraard Hemel en Aarde, de oerprincipes van het leven. Gaius is de verborgen hand van de Schepper, die Gaia, de aardemoeder van al het leven voortbracht uit de chaos, waarna ze Uranos (het firmament), Pontus (de oceaan) en de bergen voortbracht. Daarna baarde ze de Hemel de Titanen en Titanes, Centimanen en Cyclopen, die we nog nader zullen bekijken [onder andere Coghlan, p. 135, LWB; Vollmer, p. 210].

Cai kunnen we ook relateren met de Keltische God Cad, ook wel Tarw Cad [W = oe] genaamd, een OorlogsGod, die werd vereerd in de gedaante van een strijdros [Vollmer, p. 118]. Die dubbelnaam moeten we mijn inziens begrijpen als de “Tarw van Cad, zoals de Toorn van God, de Bliksem van Zeus, de Hamer van Thor, de Chakra van Visjnoe, het vreselijke wapen, dat telkens weer naar God terugkeert na het verrichten van de bestraffing.

Tarw kunnen we identificeren met de Luwitisch Tarhund, de Etruskische Tarchon, van wie de naam de basis is van de familienaam Tarquinius, een “weerGod. Hij was de belangrijkste God van de Neo Hittieten rijkjes (dit zijn de Anatolische rijkjes vóór de Assyrische veroveringen). Zijn naam vormt een veel voorkomend element in Luwitisch aandoende persoonsnamen [Gurney, p. 138].

Het element Tar is echter vrijwel algemeen. Tarsius is een bijnaam voor Jupiter, die hij kreeg, omdat hij de vreselijke afgrond had geopend, die een pest over Rome bracht en de stad dreigde op te slokken, totdat Curtius zich erin stortte [dit zou 362 BC zijn geweest, in een kloof op het Forum, welke plaats naar hem Lacus Curtius (https://nl.wikipedia.org/wiki/Lacus_Curtius of Curtii) werd genoemd, curto = (ver)korten, verminderen, afsnijden; tardo = vertragen, tegenhouden].

het lacus Curtius (detail van het reliëf van de sprong van Marcus Curtius) (foto teggelaar)
Het Lacus Curtius (detail van het reliëf van de sprong van Marcus Curtius) (foto teggelaar)

Tarik is een van de zeven aartsdews, door Ahriman (de boze geest in de Iraanse mythen) geschapen om te vechten tegen de Amschaspands, de zeven hoogste reine geesten, waarvan Ormuzd (Ahura Mazda) er een is, hoewel hij ze en wel onder alle geestelijke schepselen als eerste had voortgebracht. Op Gods bevel schiepen zij de Aarde, de zichtbare Hemel en alles er tussen en zijn voortdurend bezig zijn met het vormen de Raad van het hoogste Wezen, wiens bevelen door lagere geesten, de Izeds, worden uitgevoerd. Ahriman, die tegenover ieder schepsel van Ormuzd er een van eigen makelij stelde, schiep zes kwade geesten, die de zes Amschaspands moesten tegenstreven, terwijl hijzelf met de zevende en hoogste van hen, Ormuzd, dacht te strijden. Men neemt daarnaast ook zeven grote goede geesten zonder Ormuzd aan. Tarik strijdt tegen Khordad (de zesde, beheerser van de jaargetijden) [Vollmer, p. 40, 298, 424].

Taranis of Taranucnus was de donderGod van de Galliërs en in dat aspekt identiek met Jupiter. Tarapyha is de donderGod van de Küren en Estlanders, die in machtige eiken in hem gewijde wouden woonde, waar hem mensenoffers werden gebracht. Tegelijk was hij ook een weldoener van de mensen, doordat hij niet alleen in de donder teken van zijn macht gaf, maar ook de bodem en dieren vruchtbaarheid. Men dacht hem in de gestalte van een reusachtige draak. Taroatachetoomoo is een van de opperGoden op Otaheite, hij zou de Aardeschudder, de veroorzaker van aardbevingen zijn. Tarpejus is een naam van de Capitolijnse Jupiter en het deel van de berg (saxum sacrum, heilige rots), waarvan misdadigers omlaag werden gestort [Vollmer, p. 423f].

Heimdallr blaast de Gjallarhorn (en houdt een caduceus vast) in deze illustratie uit een 18de-eeuws IJslands manuscript (foto Wikipedia)
Heimdallr blaast de Gjallarhorn (en houdt een caduceus vast) in deze illustratie uit een 18de eeuws IJslands manuscript (foto Wikipedia)

Taratantara is het klank nabootsende woord voor het geluid van een trompet (tetterettèt). Het LWB citeert Ennius (239 169 VC): At tuba terribili sonitu tarantantara dixit. Wat die tuba terribilis is, laat zich niet moeilijk raden, denken we maar aan de Gjallarhoorn van Heimdal, waarop deze blaast, als vijanden komen (https://nl.Wikipedia.org/wiki/Gjallarhoorn). Dan beeft de hele Aarde en verzamelen de Asen en de Einheriar, de helden van Walhalla, zich voor de strijd Ragnarok, de Wereldondergang. De hoorn van Roeland (Roland), een van de 12 paladijnen van Karel de Grote, is misschien van Heimdals hoorn afgeleid, maar we komen die hoorn op veel plaatsen tegen. In het NT boek De Openbaring van Johannes krijgen de zeven engelen, die voor God staan, bazuinen en blazen er op met rampzalige gevolgen. Bij de eerste bazuinstoot regende het hagel en vuur, gemengd met bloed en een derde van de Aarde verbrandde (Wereldbrand); bij de tweede viel iets als een grote berg, brandend van vuur in zee (dat is de meteoriet) en een derde van de zee werd bloed. Dit bloed is een rode Aardesoort (oer, ör, oker), een ijzer houdende substantie (löss, et cetera), die als het op water valt dit doet lijken op bloed en het tegelijkertijd vergiftigt, want een derde van de schepselen in de zee stierf en een derde van de schepen verging (door de zeebevingen). De derde bazuin klonk, waarop een grote ster, brandend als een fakkel, uit de Hemel viel, die de naam Alsem kreeg, want het water was bitter in een derde van de rivieren en veel mensen stierven van het water. De vierde bazuinstoot maakte de Hemel voor een derde donker en Johannes zag een Arend [van Zeus en Jehova] vliegen in het midden van de Hemel, die met luide stem sprak. Bij de vijfde stoot viel weer een ster (een gloeiende meteoor) uit de Hemel op Aarde en deze werd de sleutel van de put des afgronds gegeven. Zij opende de put des afgronds en er steeg rook op uit de put, als de rook van een grote oven, en de Zon en het zwerk werden verduisterd door de rook van de put (enorme vulkaanuitbarsting). De naam van de Engel van de Afgrond is onthullend: In het Hebreeuws Abaddon en in het Grieks Apollyon. (Openbaringen 8:6 9:11) Uiteraard betekenen beide woorden hetzelfde. Het Hebreeuwse Ab is het Griekse Ap, ons Af [Latijn, Duits Ab, Engels Off]. Het Griekse apo (vergelijk op) is van beneden naar boven, als de rook uit de put. De Afgrond (Abyss) zit reeds verstopt in de naam van deze Koning van de “Sprinkhanen”, die de mensen kwamen pijnigen, vijf maanden lang, met afschuwelijke zweren, die echter niet de dood met zich meebrachten [het NBG verwijst hier naar de zweren van Job]. Het werkwoord apollymi betekentdoden, maar heeft verder veel daarmee samenhangende betekenissen als in het verderf storten (de verderfengel), ongelukkig maken, vernietigen, verwoesten, verteren, doen verdwijnen (van het leven), verliezen (ook buiten eigen schuld), sneuvelen, gedood worden, sterven; te gronde gaan, afsterven (van de natuur), verdwijnen, wegzinken (water), verloren raken (van dieren) [GWB, 106].

Referenties

Bartelink, GJM, Prisma van de mythologie, [Prisma], 1988 (5e druk).
Coghlan, Ronan, The Encyclopaedia of Arthurian Legends, Longmead, 1991.
Eerenbeemt, Noud van den, Ontraadselde tekens, Een verhaal van liefde en inwijding, Leiden, 1974.
Farwerck, FE, Noord EUropese mysteriën en hun sporen tot heden, Deventer 1978 (= 1970).
Gurney, OR, The Hittites, Harmondsworth, 1962.
Herodotus, The Histories, Harmondsworth, 1983 (= 1954).
Mackenzie, Donald A., Teutonic Myth & Legend, London, not dated
Verdam, J, MiddelNederlandsch Handwoordenboek, S Gravenhage 1932.
Vollmer, Wörterbuch der Mythologie aller Völker, 3e Auflage, Stuttgart, 1874 (reprint Leipzig 1978).
Zimmer, Heinrich, Maya, Der Indische Mythos, Stuttgart, Berlin, 1936.

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-inleiding-in-de-mythologie-1-freuds-totem-en-taboe/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-inleiding-in-de-mythologie-2-archetypen-droomtijd-wereldcycli/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-inleiding-in-de-mythologie-3-de-tekens-aan-de-hemel/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-inleiding-in-de-mythologie-4-de-zeven-planeetgoden/