Cor Hendriks – Boterheksen (7): Boterheksen in De Hel + De Boterkat

Mjölkhare från 1400 talet i Härkeberga kyrka målad av Albertus Pictor (foto Wikipedia)

Boterheksen (7): Boterheksen in De Hel

Van Academia kreeg ik naar aanleiding van het artikel van Katja Kält een artikel uit 2015 toegestuurd van Raluca Butincu Betesa, gepubliceerd in “The Ritual Year 10, Magic in Rituals and Rituals in Magic” (The Yearbook of the SIEF Working Group on the Ritual Year) met de titel “Magical Beliefs for Stealing the Milk of Animals, A Case study on the Romanian Villages in Transylvania (18th-19th Centuries)”.

Het doel van dit paper is om de magische geloven en praktijken in relatie tot melkdiefstal in de Roemeense dorpen van Transylvania in de 18e en 19e eeuw te analyseren en is vooral op folklore teksten en visuele representaties gebaseerd. Als de documentatie over folklore belangrijke details biedt betreffende magische acties, certificeert de iconografie de frequentie en de het belang van geloof, geassocieerd met het stelen van melk.

De rapportages, sagen en volksverhalen, verzameld door etnografen aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw, getuigen van een enorme diversiteit van magische geloof.. In Roemeense  magische folklore wordt een belangrijke rol ingenomen door beschrijvingen van de handelingen, die melk stelende heksen uitvoeren, Acties, die er op doelen schade te herstellen, maar ook magische methoden, die de dorpelingen beoefenen om de dieren veilig te houden of diefstal van melk te voorkomen. Bijvoorbeeld de etnoloog Gheorghe Pavelescu (Magia la români, 1998, p. 57), die het volksgeloof in magie van de Apuseni analyseerde, concludeerde, dat de toverspreuken, die het stelen van de opbrengst (mana in Roemeens) betroffen, het meest frequent voorkwamen. Stelen van melk van dieren werd beschouwd als “een serieuze misdaad in een agrarische samenleving”. Geloof in het vermogen van heksen om melk te stelen representeert een algemeen en wijd verbreid thema, het soort schade, dat geassocieerd met het systeem van hekserij in dorpen door heel Europa.

Deze studie focust voornamelijk op de band, die de verschillende magische geloven hebben met bepaalde rituele jaren. Spreuken en gebaren, die door de melk stelende heksen tijdens festivals worden uitgevoerd. Op sommige tijdstippen van het jaar is de magie overweldigend. Speciale data, alleen geassocieerd met individuele heksen, ook schadelijke magie verbonden aan groepen van hen. Roemeense folklore geeft een rijke beschrijving van magische activiteit op bepaalde feesten. Bij de vele betoveringen op hoogtijdagen speelt melk te maken een belangrijke rol. en is zodoende vaak vermeld. Betreffende Transylvanië accentueert Pavelescu het feit, dat de melkheksen beschouwd werden als gevaarlijk en zeer actief op de Sint Jans, Sint Joris en Sint Andreas dagen. Ze werden er van beschuldigd de melk opbrengst van de veehouderij weg te nemen en over te brengen naar hun eigen koeien.

Het feest, waarop de betoveringen ten aanzien van melkdiefstal het meest frequent bedreven werden, was Sint Joris dag. Deze dag is het belangrijkste voorjaarsfeest, gedurende dit feest kunnen volgens het volksgeloof alle betoveringen worden gemaakt. Het geloof, dat mana gestolen werd, bestond in alle Roemeense dorpen. Bijvoorbeeld meent men, dat tijdens het festival de melk tovenares water nam uit de rivier, overgestoken werd door de schapenkudden. De vrouw werd beschuldigd dit water aan haar schapen te geven als doel hun melk te doen toenemen. Andere riten waren meer wat complexer en omvatten een praktische combinatie van spreuken en het aanraken van de dieren. Gezegd wordt, dat op Sint Joris dag de heksen naakt door de stallen van hun buren lopen. Ondertussen herhaalden ze de naam van koeien en debiteerden een spreuk, waarin de dieren slechts met wei en haar achterblijven, terwijl de heks hun melk en boter verkrijgt. De heks knipt haren van staart en uier en gooit ze achteraf in het vuur.

De overeenkomst tussen melkmagie en regenmagie is het duidelijkst te zien bij de rituelen van dauw rapen in Zuid Europa. Daar  was “dauw rapen” op Sint Jansdag, Sint Joris dag of bij andere  agrarische feesten de methode voor het wegnemen van melk uit de koe of van het graan op het veld . In Transylvanië had de rite ’s nachts plaats of vlak voor dageraad en werd uitgevoerd door naakte vrouwen. Het hield het gebruik van diverse objecten in, zoals een trechter of textie , die over het gras werden getrokken met het doel om dauw te verzamelen. Soms spraken de heksen de volgende woorden “Zoals de dauw wordt geraapt van het gras, zo ook wordt de melkopbrengst verzameld van al de koeien en gebracht naar alleen mijn koe.” De heks nam het water van de trechter en gaf het aan haar eigen dier te drinken. In andere gevallen werden de verzamelde waterdruppels in een houten melkemmer gedaan.

Tijdens dezelfde festivals werd niet alleen de hekserij praktijken gedacht zeer talrijk te zijn in grootte en potentie, maar ook de anti betoveringsriten. Om hun dieren te beschermen tegen deze malafide activiteit, bedachten de dorpsbewoners een brede variatie aan magische praktijken. Sommige etnografische rapporten presenteren de praktijk van het branden van wierook op koeien. De orale traditie getuigt van een van de meest frequente. De dorpelingen besmeerden huizen, deuren en ramen van de stallen, evenals andere objecten, met knoflook. Deze werkwijze weerhoudt heksen van het betreden van de stal en het aanraken van de dieren. Als andere componenten involveert deze beschermende magie de gewoonte om bramentakken op te hangen op poorten en deuren van stallen met het bedoeling daarmee de toegang van heksen te verhinderen. Een ander actie door Roemeense vrouwen bestond eruit om op de vooravond van Sint Andreas koeien te omcirkelen, richting de zon, en tegelijk papaverzaad u^t te strooien. De gewoonte van de mannen was het bijeen komen om zich in twee groepen te verdelen. Vanaf twee tegenover elkaar liggende heuvels schreeuwden zij, de dorpelingen, elkaar de hele nacht dreigementen toe om de heksen te ontmoedigen om de melk weg te nemen.

Het iconografisch programma van Roemeense dorpskerken in dit gebied te vinden wordt gekarakteriseerd door een nadrukkelijke aanwezigheid van het Laatste Oordeel thema. De analyse van zonden, geschilderd als de Hel, beeldt verdoemden af, die schuldig zijn aan het bedrijven van toverij. De inclusie van toverij is zeer relevant, gezien dit type zondaars, slechts bij uitzondering werden afgebeeld onder de verdoemden, die hun eeuwige straf uitdienen in traditionele Byzantijnse composities van het Laatste Oordeel.

De iconografie in deze laat 18e en vroeg 19e eeuw De Hel afbeeldingen, afkomstig uit uit Transylvanië, toont 39 verschillende representaties van verdoemden, die toverij bedrijven. Het meest frequent zijn vrouwen, die melk van koeien stelen (18 afbeeldingen), een tovenaar of tovenaressen (13 stuks), zangers en of zangeressen van toverspreuken (drie stuks), de teruggekeerde uit de dood opgestane (slecht één keer) en de toekomstvoorspeller (ook een enkele). Personen, die schuldig maken aan het stelen van koeienmelk overheersen.  Van de 39 onderzochte representaties zijn 34 vrouwen en vijf mannen. Geen van de mannen wordt afgebeeld als een melk steler.

De meerderheid van de vrouwen, beschuldigd van het stelen van de koeienmelk wordt aangeduid door inscripties, die dit feit nadrukkelijk stellen, zoals bijvoorbeeld “Degene, die de melk van koeien neemt” of “Die de melkopbrengst (mana) neemt”. Overwegend worden melk heksen afgebeeld als ontvanger van een individueel straf, maar er is één uitzondering. In de kerk van Almaş Sălişte worden de tovenaressen, spreuk zangeressen en vrouwen beschuldigd van melkdiefstal afgebeeld in een groep, samen met de rovers en degenen, die beschuldigd worden van seksuele zonden.

Village church of Dobricu Lăpuşului (foto Raluca Betea)

De meerderheid van de melk stelers worden afgebeeld met een kuip op hun hoofd. Een interessante representatie is, die zich bevindt in de houten kerk van Dobricu Lăpuşului. De vrouw. die de koeien van hun opbrengst berooft, wordt afgebeeld met een melkemmer op haar hoofd, terwijl een duivel op deze kuip zit. Deze zondaar krijgt ook een andere foltering. Een slang bijt haar borst. Deze twee manieren van afbeelding komen niet alleen in de post Byzantijnse iconografie voor. Ze worden gevonden worden in de Karpathische Russchische iconografie. Naast de al hier gemelde representaties ontwikkelden de schilders van Transylvanië drie eigenaardige ontwerpen. Vrouwen worden soms vergezeld door demonen, die hun borstmelk uitknijpen in een melkemmer. In  de houten kerk van Rotăreşti zijn de handen van de tovenares geketend op de borst, terwijl een melkemmer om haar nek hangt. In twee gevallen worden de zondaars aangevallen door koeien. In de kerk van Poienile Izei stoten twee koeien het lichaam van de zondaar aan, terwijl te Bizac de vrouw wordt gewurgd met hulp van hetzelfde dier.

Village church of Corund (Foto Raluca Betea)

De vele afbeeldingen stellen personen voor, die de melk van koeien stalen met een emmer op hun hoofd of ze legen melkvaten. Soms worden ze aangevallen door koeien of gaan vergezeld door demonen, die hun borstmelk uitknijpen in een vat. Zo worden ze direct geassocieerd met de begane zonde. Dus in dit opzicht is de tendens om de kwelling te matchen met de transgressie (overtreding van de wet). Bovendien is het heel interessant in deze schilderingen dezelfde voowerpen te zien, die voorkomen in volksverhalen. De demonen, die de heksen vergezellen, spelen als karakteristiek een belangrijke rol in het identificatieproces voor kijkers.

Zoals de folklore als de iconografie, laten zien, dat in Transylvania tijdens de 18e en 19e eeuw magische geloven, gerelateerd aan melkdiefstal, de belangrijkste en het meest voorkomend waren en dat melkdiefstal een typische misdaad in de dorpsgemeenschap is. Spreuken en gebaren gebruikt door de melk stelende heksen tonen een grote diversiteit, niet alleen individuele, maar ook collectieve acties implicerend van het veeaanraken tot symbolische acties als melken nabootsen en het gebruik van bepaalde voorwerpen. De analyse bewijst het feit, dat verschillende motieven –  koe, houten emmer, het melken – aanwezig waren niet alleen in de orale tradities, maar ook in het visuele discours.

De Boterkat

In Scripta Instituti Donneriani Aboensis (Åbo, 1987, p. 258 -262) verscheen het artikel ‘Nordic Influence on Saami Folk Belief, the “Buttercat” (Smørkatt)’ van Magdalena Tatár, ook verkrijgbaar via academia.edu, over een Saami bijgeloof, de smørkattboterkat”, wat ongetwijfeld een Noordse uitlening aan de Saami traditie is. In december 1983 noteerde zij van een 73 jarige Saami boer uit Karasjok het volgende verhaal over de “boterkat”.

In oude dagen vóór deze tijd waren er mensen, die zichzelf geheel of de helft van hun ziel verkochten aan de duivel voor een aanzienlijke somma geld. Ze maakten een “boterkat” om meer melk te krijgen. De “boterkat” zag er uit als een bal wol. Deze kat stal room en boter van de buurman. De buurman kon niet begrijpen wat er met zijn boter aan de hand was. Maar hij ontdekte al snel, dat lieden, die maar een paar koeien hadden, toch over een hele hoop boter beschikten. Buurman jaagde achter de “boterkat” aan en als hij hem te pakken kon krijgen, zou degene, die zijn ziel aan de duivel had verkocht, sterven.

De vorm en functie van de “smørkatt,” samen met de wijze,waarop hij onschadelijk kon worden gemaakt, is in overeenstemming met de Noordse traditie. Dit melk stelende wezen, dat een haas of een ander dier kan zijn, is vaak een kat, vooral in het Noordelijke Noorwegen. Het is ook een gemeenschappelijk Noordse traditie, dat het dier identiek stelt met zijn meester. Daarom moet de meester ook sterven, wanneer het dier wordt gedood. Deze link tussen meester en dier is het nauwst in Noord Noorwegen, meer dan waar dan ook. Vrouw, dier en duivel worden aan elkaar gekoppeld in deze Noordse traditie, maar de notie, dat de meester zijn ziel aan de duivel verkoopt, wordt alleen in Karasjok gevonden. In Noorwegen wordt de “boterkatfinn kulaLapse bal” genoemd. Een naam, die maakt, dat de reputatie van de Saami verbonden is aan tovenaars.

Ook in Oost Europa zijn enige meldingen van de “boterkat”, die vaak een andere naam draagt, zoals de vroedvrouw, een soort toverknol, die de gedaante van een kat kan aannemen (vergelijk het Engelse “hellcat”) en boter wenst te eten. Ze laat de boter van de melk door een puntige spuit lopen of ze braakt kwark, et cetera.

Willem de Blécourt in het artikel ”Milk stealing Hares” (PDF, zonder datum) spreekt over een “trolkat” als naam voor de haas, die een heks kan vervaardigen en erop uitzenden om taken te doen. Rond 1900 werd het volgende in Zweden verteld.

Magnus Tilda’s moeder was zeker een Paas heks. Ze had twee melkhazen, een grote en een kleine. Mensen zeiden, dat ze die gemaakt had uit breinaalden, twijgen van de haag en lapjes stof. Ze zouden andermans koeien kunnen melken en dan naar huis rennen om de melk uit te spugen. Ze had daarvoor een ketel in de schuur en iedere morgen was hij vol.

Een vergelijkbare sage werd gepubliceerd in de eind 19e eeuwse bundel Scandinavian Folk Lore van de Schot William Craigie. Sommige mensen spreken van melkhazen, alsof ze behoren tot de gevallen engelen, maar dit is in het geheel niet het geval. Ze worden gemaakt door heksen voor de gelegenheid, wanneer ze hen willen gebruiken. De melkhaas bestaat slechts uit een paar houten pinnen en een kous. De heksen gieten een druppel melk, die ze hebben genomen van andermans koeien, in de kous en gebieden het de koeien te gaan zuigen en dan naar huis te komen om de melk uit te braken in de melkkom van de heks.

De haas werd geschoten en de jager vond de restanten, dat wil zeggen, ‘enige pinnen en een kous’ in een plas melk op het veld. In een sage uit Noord Zweden is, dat de bal wol, gemaakt van draden in negen kleuren, tot leven komt, wanneer de heks haar bloed er op drupt. Ze moet ook een spreuk reciteren. “Ik geef je bloed, de Duivel geeft je moed. Je zult voor me op aarde rennen, ik zal voor je in de hel branden.” Over een Noorse heks werd verteld, dat ze een Zwart Boek en een trolkat had. Een trolkat is grijs, rond als een bal wol en rolt over de grond. Hij zuigt de melk van koeien en glipt huizen in om room te stelen. Wanneer de trolkat zichzelf heeft vol heeft gezogen, kwijlt het over alles heen en de verspilde room verandert in ‘gray paw butter’, ook genaamd trolkat kots en trolkat boter. Men kan het op de grond vinden ’s morgens na een mistige nacht. Het bedekt planken en palen in de velden, waar de trolkat ’s nachts heeft rondgerend. Zie voor deze ‘heksenboter’ (fungus) https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-boterheksen-5-het-melken-van-een-bijl/).

Zweedse Folklore Atlas – kaart van Zuid Zweden (foto Willem de Blécourt)

De blauwe driehoeken laten de plaatsen zien, waar een haas is gemeld als melk stelend wezen. De rode stippen duiden een bal wol aan. De bijbehorende kaart van Noord Zweden is bijna geheel bedekt met rode stippen.

In de sectie ‘Tools of witches and sorcerers’ van de Zweedse sagen catalogus worden een aantal sage typen gerelateerd aan melk stelende wezens opgesomd. De centrale legende is die, waarin de melkhaas melk braakt in kommen, indien gadegeslagen of wanneer bezoekers al de kommen en tonnen ondersteboven draaien, zodat de melk verspild wordt en over de vloer stroomt. Dan zijn er sagen waarin het maken van de bjära mislukt of waarin een toeschouwer probeert het proces te herhalen en de bjära slechts stront brengt.  De meid van de buurboerderij vangt de bjära op door haar rok op te tillen en in de zoom te bijten. Wanneer de eigenaar van een melkhaas wordt begraven, dan volgt de haas haar in de lijkkist of het graf. Maatregelen tegen het schepsel bestaan uit het koken van uitwerpselen ervan of het op te sluiten, of te duwen in een boorgat. De eigenaar van het schepsel zal dan komen en kan onder handen worden genomen. Men kan ook een spijker slaan door het uitwerpsel. De ‘wond’ zal dan overgaan op de vrouw, die het zond. Heksen worden raken verwond, wanneer room (van een koe gezogen door een melkhaas) wordt verbrand of wanneer het schepsel zelf wordt geslagen. Wanneer boter wordt gesneden, dat is gekarnd van gestolen melk, zal het bloeden. Tot slot kunnen melkhazen ook beschoten worden met verschillende consequenties als gevolg.

Het is duidelijk, dat deze sagen niet overal in Zweden voorkomen in dezelfde combinatie. Bjära sagen kunnen worden gesteld tegenover de wijd bekende sage, die vertelt hoe een jong meisje koeien melkt op afstand door hun melk te trekken uit haar kousenband of uit een mes. Dit is ook de Noorse, meer Duitse en Oostenrijkse manier.

Op de Zweedse Wikipedia bevat een lemma Bjära (vertaald met Beer), waarvan diverse synoniemen worden gegeven mjölkhare, trollhare, pukhare, puken, trollkatten, baran, bärarn. Deze was in het Zweedse volksgeloof het “dragväsen” (draagwezen), dat een heks gebruikt om melk te stelen van de koeien van buren. Het ging zo snel, dat je het niet kon zien. Een bjära kon een haas (Småland), een kat of een vogel (Dalarna) of een bal (Norrland) zijn. De bjära kan de vorm van bijvoorbeeld een bal aannemen door middel van verschillende rituelen, of de heks kon hem rechtstreeks ontvangen van de duivel. Gezegd werd, dat als je de bjära beschadigde je ook de eigenaar verwondde. Het slijm, de zwam of trol boter werd ook bjäradynga (‘berenmest’) genoemd en werd geacht te kunnen onthullen, waar de schuldige vrouw verbleef.

De eerste beschrijving van hoe een bjära gemaakt werd komt van een heksenproces in de Söderala parochie van Hälsingland op 15 januari 1597. De heksen gebruikten toen onder andere boter, aarde, as van verbrande stukken raamkozijn van hun beoogde slachtoffers, metaal van kerkklokken, bloed uit hun eigen vingers en een levende slang. Een gedetailleerde beschrijving van hoe een bjära gemaakt wordt stamt opgetekend uit Frostviken parochie in Jämtland. Rond een bal van kattenhaar of kalfshaar wordt drie donderdag avonden achtereen een wollen draad in negen kleuren gesponnen. Op de derde avond worden drie druppels bloed van de linkerpink in de streng wol gedruppeld. Als de bjära erop uit wordt gestuurd om melk te stelen, gooien ze die over hun linkerschouder en zeggen “Ik heb je bloed gegeven, de hel zal je moed geven. Je zult op aarde voor me rennen, ik zal voor je branden in de hel.” Als een bjära werd vernield, kwam de eigenaar volgens de volksovertuiging onmiddellijk opdagen vanwege zijn belofte om te branden in zijn plaats.

Op de site https://waldzauberer.wordpress.com/the-milk-thief/ wordt over de Zweedse bjära gezegd, dat het een soort bal was, die de heksen (häxan) er op uit sturen om de koeien van de boeren te melken, room en kaas en dergelijke te stelen. Als de missie volbracht was, keerde de bjära terug naar de heks en kotste de melk uit voor haar voeten als een braakbal. De bjära was een wollige bal van negen verschillende kleuren, die de heks zelf maakte. Het was belangrijk, dat de wol was gesponnen tijdens drie opeen volgende donderdagen. De toplaag van de bal was altijd grijs. In het midden van de bal zat een gat, waar ze de communiewafel of een ander magisch opgeladen voorwerp in stopte, samen met drie druppels bloed van haar linkerpink. De bal werd dan geïnitieerd met de volgende rij woorden.

Jag har gett dig blod (Ik heb je gegeven bloed),
fan skall ge dig nod (de duivel zal je geven moed),
du skall för mig pa jorden springa (jij zal de aarde voor me rennen)
och jag skall för dig i helvetet brinna (en ik zal in hel voor je branden).”

Wanneer dit gedaan was, werd de bal over haar linkerschouder geworpen. Nu kwam de bal tot leven en werd gewillig bjära voor zijn eigenaar. De bjära kon door de kleinste opening inbreken en het was onmogelijk hem buiten te sluiten. Je kan je er moeilijk tegen beschermen. In Zuid Zweden had een “mjölkhare” (een melkhaas) dezelfde functie als een bjära.

De Engelse Wikipedia heeft het lemma Troll cat (https://en.wikipedia.org/wiki/Troll_cat). Een trolkat is de ‘familiar’ (hulpgeest) van een heks in de Scandinavische folklore. Trolkatten zuiggen melk uit koeien en spuwden die uit in de melkemmers van . heksen Ze gingen huizen binnen om room op te likken. Behalve katten zijn vergelijkbare schepsels de melkhaas, het melkkonijn en een bolvormige trolbal. De heksen waren, naar gezegd, in staat om hen te maken uit mensenhaar, nagels, houtschaafsel en dergelijke. Ze zogen naar gezegd melk uit koeien en stalen room van huishoudens. De Noorse namen trollnøste en trollnøa geven hun vorm al aan. Trolkatten zagen er uit als een bal garen. Een ander type trolkat had de gedaante van een gewone kat; een verschil tussen deze twee was, dat een verwonding aangebracht aan de katachtige trolkat eenzelfde verwonding in de heks veroorzaakte, terwijl het beschadigen van de bolvormige trolkat geen enkel effect op haar heeft. Bovendien werd gedacht, dat schieten op een trolkat zou veroorzaken, dat melk uit de wond op spoot. De trolkat moet met de heks begraven worden, of de heks moet uit haar graf komen om de trolkat terug te halen.

In de studie “Magic, Body and the Self in Eighteenth Century Sweden” van Jacqueline Van Gent (2009, p. 114) wordt verteld over Ellna Hansdotter, die in het jaar 1728 voor het lokale Gerechtshof van de Honderd van Luggude verscheen , beschuldigd door de heer van het landgoed van het opdrogen van zijn koeien met behulp van een zogenaamde melkhaas, zodat ze of geen melk meer gaven of dat de melk werd slecht (als bloed). Onafhankelijk ondersteunden diverse getuigen de beschuldiging door te getuigen, dat Ellna Hansdotter op eerdere gelegenheden verdacht was geweest van de veroorzaker van ziekten in koeien (slechte melk, wegkwijnen).

Het opdrogen van de melk van koeien werd begrepen als een verzwakking. Niet alleen van het lichaam van het dier, maar van het lichaam van de hele huishouding. Het is speciaal interessant op te merken, dat we in het verhaal een directe verband vinden tussen vrouwenlijven en de bovennatuurlijke diefstal van de koeienmelk. Ellna werd beschuldigd van het sturen van een melkhaas om de melk van de koeien van haar buren te stelen. De haas was ongetwijfeld gekoppeld aan haar lichaam, aangezien werd geloofd, dat een melkhaas werd gecreëerd van het bloed van zijn eigenaar, en altijd zou terugkeren met de gestolen melk om de melkproductie van de koeien bij zijn eigenaar te vergroten.

De melkhaas werd gedacht te zijn gemaakt door de tovenares. De ingrediënten variëren van provincie tot provincie, maar het schijnt, dat hij altijd gemaakt moest worden op een donderdag en dat drie druppels bloed van de linkerpink een vitaal ingrediënt waren.

The various stages of a growing tilberi (foto Eric Grundhauser)

Om melk te stelen maken de heksen in IJslandse folklore een tilberi (drager) of snakkur (spindel). Alleen vrouwen kunnen die maken en bezitten, aldus Wikipedia (https://en.wikipedia.org/wiki/Tilberi, vertaling: https://nl.qaz.wiki/wiki/Tilberi).

De twee termen zijn regionale varianten. Beide worden gebruikt in Oost IJsland, tilberi in het Noorden en snakkur in het Zuiden en Westen. Er bestaan geen geschreven getuigenissen van deze schepsels voor de 17e eeuw, hoewel een 17e eeuwse schrijver een heks vermeld, die werd gestraft voor het in bezit hebben van één in 1500. Om een tilberi te maken steelt de vrouw een rib van een recent begraven lijk ’s morgens op Pinksteren, windt er grijze wol omheen, die zij voor dit doel moet stelen en bewaren tussen haar borsten. De drie volgende zondagen bij de communie spuugt ze de gewijde wijn op de bundel, die telkens meer tot leven komt. Ze laat het dan zuigen aan de binnenkant van haar dij, wat een veel betekende wratachtige groei creëert.

De vrouw kan nu de tilberi erop uit sturen om melk te zuigen van andermans koeien en ooien. Hij zal terugkeren naar het raam van haar zuivelkamer en roepen:.“Volle buik, Mammie!” of “Karn deksel eraf, Mammie!” en de gestolen melk uitbraken in haar boter karn. Om melk te zuigen van de uier van het dier springt hij op haar rug en maakt zich langer om naar beneden te reiken. In sommige versies wordt verteld,  dat hij in staat is om aan beide zijden neer te reiken om aan twee tieten tegelijk te zuigen.

Boter gekarnd van melk gestolen door een tilberi zal samenklonteren alsof het gestremd is of zelfs wegsmelten in schuim, als het het teken van het kruis er over wordt gemaakt of als de magische smjörhnútur (boterknoop, zie https://www.symbols.com/symbol/smj%C3%B6rhn%C3%BAtur) er in wordt getekend.

De traditionele methode om van een tilberi af te komen is om hem te sturen naar een berg, naar de gemeenschappelijke weidegronden, met het bevel om alle uitwerpselen van de lammeren te verzamelen, hetzij alle uit drie de weiden of door het maken van drie stapels. De tilberi zal zichzelf dan doodwerken of sterven, omdat hij als boosaardig wezen het getal drie niet kan verdragen. Alleen het mensen bot zal achterblijven in de wei.

Een tilberi is heel snel, maar wanneer hij achtervolgd werd, geloofde men, dat hij naar huis zal rennen, naar zijn moeder om zich onder haar rok verbergen. Haar petticoat zou dan samengebonden of dichtgenaaid er omheen kunnen worden geslagen om moeder en schepsel dan samen te verbranden of verdrinken.

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-boterheksen-(1)-de-vlinder/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-boterheksen-(2)-de-melkdieven/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-boterheksen-(3)-uit-ieder-huis-een-drupje/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-boterheksen-(4)-hulpduivels/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-boterheksen-(5)-het-melken-van-een-bijl/
https://robscholtemuseum.nl/cor-hendriks-boterheksen-(6)-boter-maken-met-de-duivel/