Cees Strauss – Aanslag van 1994 heeft Rob Scholte als mens en schilder ingrijpend veranderd

Amstelveen – Van Rob Scholte hangen deze week in het Amstelveense Van der Togt-museum niet eerder vertoonde schilderijen. Voor deze gelegenheid is Scholte even in Nederland. Hoewel de met behulp van de computer vervaardigde schilderijen niet naar die ene fatale dag in november 1994 verwijzen – het is ruim drie jaar oud werk dat nu pas te zien is omdat sponsor Sony nieuwe beeldschermen in Nederland introduceert – blijkt Scholte nog volop met de aanslag op zijn leven bezig te zijn. En hij schroomt niet er voluit over te praten.

De dag die de geschiedenis inging als ‘de dag van de granaataanslag’ is nog steeds realiteit voor Scholte. Hij moet de dag immers zien door te komen als een ernstig gehandicapt schilder. De aanslag heeft hem beide benen afgenomen, benen die hij nodig had om tijdens het schilderen afstand te kunnen nemen van het doek. “Ik heb een liftje waarmee ik langs het doek omhoog en neer kan, dat gaat wel goed. Ik kan een schilderij zo hoog als mijn atelier van drie-en-een-halve meter aan, maar afstand nemen gaat niet echt gemakkelijk. Ik moet dan van het liftje af en met de rolstoel achterwaarts rijden. Dat gaat niet echt vlot. En je moet toch echt van tijd tot tijd afstand nemen.” Zichtbaar in de doeken is die beperking niet: Scholte weet ook als hij heel dicht op het doek werkt, de beschouwer te dwingen om de juiste kijk-afstand te nemen.

Rob Scholte werkt op het Canarische eiland Tenerife. Hij heeft een oud restaurant dat als een schip de zee in steekt, tot een goed geoutilleerd atelier verbouwd. “Ik heb een prachtig uitzicht op zee, die beukt tegen de muur van het atelier. Ik merk dat de zeespiegel langzaam stijgt. Nog even en mijn boekenkasten worden bedreigd door het naar binnen sijpelende zeewater. Mijn eerste zorg aan het huis is het waterdicht maken.”

Anders dan wat vaak wordt gedacht, woonde Scholte al voor de aanslag van eind ’94 op het Spaanse eiland. Hij was er al vaker geweest, toen hij in 1993 besloot zich er definitief te vestigen. Nadat hij Amsterdam voor Brussel had ingeruild, wilde hij nog verder van Nederland weg. “In Brussel merkte ik geen privacy meer te hebben. Ik zat nog heel erg aan Amsterdam vast. Afspraken kwam ik in Amsterdam na, waardoor ik meer dan ooit in de auto zat. Op Tenerife kan ik ongestoord werken, al blijf ik regelmatig naar Nederland komen. Ik heb in mijn oude atelier aan de Haarlemmerweg in Amsterdam de BV Scholte aangehouden, het bedrijf dat zich ten doel stelt om schilderijen te produceren. Nee, met het atelier in de Laurierstraat (in de omgeving waarvan de aanslag zich voltrok, CS) wil ik niets meer te maken hebben.”

Op Tenerife werkt Scholte niet alleen. Hij heeft dagelijks een viertal assistenten om zich heen, een Europese jongen, twee mensen die van het eiland afkomstig zijn en één van het naburige Gran Canaria. Ze werken al vele jaren voor hem: “We vormen een kleine familie, zijn heel trouw aan elkaar. Na de aanslag heb ik gemerkt hoe belangrijk het is dat ik af en toe een handje hulp krijg.”

Kans dat Scholte naar Nederland terugkeert, is er voorlopig niet. Hij heeft het zeer naar zijn zin op het eiland, maar bovenal voelt hij zich in Amsterdam niet op zijn gemak. “Zolang de dader van de aanslag niet in de gevangenis zit en vrij rondloopt, wil ik niet in Amsterdam zijn. Zijn veroordeling is voor mij een voorwaarde om me hier weer te vestigen.” Op die veroordeling is het overigens lang wachten, want er zit tot op heden totaal geen schot in de zaak.

De aanslag en de gevolgen ervan hebben een stempel op hem gedrukt. Zijn houding ten opzichte van zijn medemensen maar ook naar zichzelf, is drastisch veranderd. En dat heeft ook zijn werk veranderd. Scholte was en is een inhoudelijke schilder, die in elk doek thema’s aan de orde stelt. Op de lopende expositie bij Ronnie van de Velde in Antwerpen is te zien, dat hij zijn onbekommerdheid heeft verloren. Niet dat hij cynischer of bitterder is geworden, maar het gaat nu wel over grote zaken in het leven. Hoewel het geweld dat hem heeft getroffen niet zichtbaar is, verwijst hij er in menig werk naar: een ‘stilleven’ van het motorblok van een BMW, waaraan een fles nitroglycerine is toegevoegd, een straattafereel waarin een galeriehouder schilderijen een atelier binnendraagt die allemaal over voeten gaan, een portret van prins Willem-Alexander met een doornenkroon getooid.

Vooral dat laatste schilderij roept veel vragen op. “Ik heb in een boek gelezen – ‘Behold a Pale Horse’ van de Amerikaanse schrijver William Cooper -, dat prins Bernhard beweert een directe afstammeling van Christus te zijn. (zie het kader onder de foto op deze pagina, red.) In het boek staat dat Bernhard aan zijn kleinzoon de beginselen van de Ridders van de Maltezer Orde wil doorgeven, waarmee het lijden van Wilem-Alexander zou beginnen. Je zult dat boek niet kunnen lezen, ik weet dat het in Nederland is verboden. Het schilderij kun je ook beschouwen als een parodie op dat lijden. Je kunt je afvragen in hoeverre een Leidse student zonder te hoeven lijden voor zijn denkbeelden koning kan worden. Dat stel ik mezelf in dat schilderij als vraag.”

Het controversiële portret van de kroonprins heeft tot nu toe geen stof doen opwaaien, misschien omdat het over de grenzen, in Antwerpen te zien is. Meer verwonderd is Scholte over het feit dat er zo weinig is te doen over het volgens hem zo provocerende schilderij ‘Apartheid’. Het doek stelt een affiche voor, waarop de schilder leveranciers van negers oproept zich met hun handelswaar in zijn kantoor naast het Paleis op de Dam te melden. Scholte: “Het verbijstert me dat niemand het werk heeft besproken. Het is toch een verschrikkelijk schilderij, het roept vragen op rond moraliteit waar je niet aan voorbij kunt gaan. Maar de mensen reageren totaal niet op mijn verzoek om negers te leveren. Dat zegt veel over het belang van de schilderkunst en nog meer over de manier waarop naar kunst wordt gekeken.”

Scholte maakte het werk om zichzelf in de rol van slavenhandelaar te plaatsen. “Zo’n kunstcriticus als Paul Groot die durft te schrijven dat ik mijn assistenten als slaaf zou behandelen. Sommigen werken al twaalf jaar voor mij, zouden die zich dan slaaf voelen? Ik ben op talloze manieren gecriminaliseerd. Ik heb het nog steeds moeilijk met mensen die me van alles in de schoenen willen schuiven. Maar ik geloof in een Verelendungstheorie, het moet eerst nog slechter worden om het uiteindelijk goed te krijgen.”

“Ja, mijn opvattingen over de wereld zijn wel veranderd. Ik was heel naïef over de werkelijke machtsverhoudingen in de wereld, ik zie nu dat die heel anders liggen. Ook mijn opvattingen over vriendschappen zijn veranderd. Mensen hebben me bedrogen met dingen waar ik pas later achter ben gekomen. Ik was vroeger naïef, optimistisch, vrolijk, maar ik weet nu dat ik weinig vrienden heb. Dat is geen cynisme of bitterheid, wel is het realistisch.”

“Door de aanslag heb ik veel geleerd over mezelf en mijn omgeving. Ik kreeg aan mijn ziekbed na de aanslag een groep van acht psychiaters in wording staan, die vroegen me steeds hoe ik in zo’n situatie terecht kon komen. Daar ga je wel over nadenken. De eerste vraag die de politie stelde was of ik het zelf had gedaan. Dat zegt iets over de ideeën die over mij bestaan. Daar had ik tot dan toe geen benul van.”

Veel zaken die hem bezighouden wil Scholte beschrijven in een biografie die in maart komend jaar zal uitkomen. “Het wordt geen auto-biografie”, zegt hij grappend, daarmee verwijzend naar het feit dat hij geen auto meer kan rijden (‘Mijn rijbewijs is na achttien jaar rijden ingenomen omdat ik geen rijvaardigheidstest heb afgelegd na de aanslag’). Het boek begint in 1978 met de krakersrellen in de Vondelstraat in Amsterdam en beslaat de daaropvolgende twintig jaar. “Ik wil er nu niets over zeggen, maar er zal veel over de auto in mijn leven staan. Die speelt een heel vreemde rol in mijn leven.”

Trouw, 09/12/97, 00:00

http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/article/detail/2577240/1997/12/09/Aanslag-van-1994-heeft-Rob-Scholte-als-mens-en-schilder-ingrijpend-veranderd.dhtml