Edzard Dideric – Korte geschiedenis (86) van een toekomst

De deuren naar het onbekende zwaaiden wagenwijd open. Jacobus deed twee stappen naar voren en werd onmiddellijk omgeven door een onaards en betoverend licht. Een orgie van kleuren, geuren en wonderschone klanken veroverde zijn zintuigen. Het had er ineens verdacht veel van weg dat voor onze Jacobus, tot voor kort de eeuwige pechvogel, er alsnog een glanzende toekomst was weggelegd. Allemaal goed en wel, maar waar bevond zich deze veelbelovende toekomst in godsnaam? Och, gewoon ergens achter gindse horizon, je weet wel, achter de regenboog… Simpel een kwestie van op weg gaan en trouw de paden volgen. Okay, maar hoe de goede paden van de slechte te onderscheiden? Ging het primair om de rechte of mochten het ook de kromme zijn? Kom op Jacobus, niet zo moeilijk doen, sla gewoon elk willekeurig pad in dat toevallig het jouwe kruist. Per slot van rekening waren het niet meer dan armzalige metaforen, en kon hij net zo goed de hele santenkraam op zijn beloop laten. Gewoon geen fuck doen, helemaal niks ondernemen, de toekomst diende zich, wellicht iets minder glanzend dan gedroomd, ook zonder zijn specifieke inbreng wel aan. Tijd ging immers door riemen en ruiten? Liet zich door niets of niemand de weg versperren, nietwaar? En al helemaal niet door zo’n poeslieve, goedgelovige en positief ingesteld type als hij.
Hartstikke gestoord, constateerde zijn vaste neukmaatje Francine, de zich kreunend en steunend onder hem bevond. Neem van mij aan, dat je het zo niet gaat redden. Je leeft in een volledig door jezelf verzonnen wereld, houd je daarbij aan geen enkele regel. Sorry, maar je bewandelt de laatste tijd een doodlopende weg.
Al had je honderdmaal gelijk, antwoordde Jacobus, toch blijf ik het doen.
Francine schudde meewarig het hoofd en kwam overeind om haar overal verspreid liggende kleren bij elkaar te zoeken.
Ik verwachtte al zoiets. Alleen, wat is mijn rol in deze tragedie?
Die van het geilste wijf ooit, maar dan van vroeger.
Dus met een been in het verleden staan en met het andere in de toekomst, is naar jouw mening een doodnormale zaak?
Normaal of niet, het is zoals het is. Of wou je soms ontkennen dat je mijn geilste bedgenoot ooit was?
Nee, dat zou heel goed kunnen kloppen. Alhoewel het niet aan mij is om daarover een oordeel uit te spreken.
Is ook nergens voor nodig, Francine. Dat kan je rustig aan mij overlaten.
En jij waant jezelf zeker mijn geilste vriend ooit?
Op een indirecte manier wel, zei Jacobus.
Huh?
Via jou, legde hij uit. Echt, je weet niet half hoe besmettelijk jouw geilheid destijds was.
Nou ja, in ieder geval fijn om te horen.
Jacobus, die allang niet meer bij de les was, knikte maar wat. Hij zag zichzelf dwalen in de tuin der lusten. Waarin alles veranderde, ofwel zich constant leek te vernieuwen. Door het vrolijke gehuppel van onschuldig meisjesvlees op de kronkelende paden voelde hij zich als herboren. Hij herinnerde zich het losbandige bestaan dat hij als jongeling leidde, een leefwijze die hij gek genoeg later te pas en te onpas veroordeelde. Nog geen seconde later sloeg zijn stemming ineens volkomen om. De wispelturige Jacobus had het met de inmiddels aangeklede Francine helemaal gehad.
Ik zie voor ons, stelde hij botweg, behalve een beetje domweg doorsukkelen, nul komma nul toekomst weggelegd.
Is het mijn lichaam, vroeg ze, vind je me dik geworden, bezorgen grote tieten je nachtmerries?
Nee, ik zou niet weten waarom.
Dus ik wind je niet meer op?
Sorry, zei Jacobus, maar de enige die me de laatste tijd nog op kan winden, ben ik zelf. Al houdt ook dat bepaald niet over…
Francine begon keihard te lachen.
Het komt gewoon door de drugs, klonk het met grote stelligheid.
Oh, maar jij gebruikt toch ook?
Zeker, maar op mij hebben ze, vraag me niet waarom, een totaal verschillend effect.
Je wordt er hitsig van?
Dat is nog zwak uitgedrukt, Jacobus. Zeg maar gerust onverzadigbaar. Maar afgezien daarvan, geloof ik tot nu toe van jouw verhaal dus geen snars.
Mm, al weet ik nog niet precies wat en hoe, mompelde hij, maar ik zweer je, we gaan in de nabije toekomst het licht zien.
Volgens mij zijn we dat punt al geruime tijd voorbij, opperde Francine, die als altijd het laatste woord opeiste.
Waar of onwaar, hetzelfde woord slaagde er niet meer in om Jacobus nog te achterhalen. Pardon, hoezo dat? Nou, omdat onze held van het ene op het andere moment in geen velden of wegen meer te bekennen was.
Niet verder vertellen hoor, mompelde ze bij zichzelf, vermoedelijk is ie over zijn eigen horizon heen gesprongen.