In aansluiting op het vorige artikel volgt hieronder mijn slotpleidooi. Ik heb het nu eens over een andere boeg gegooid door te zeggen, waar het op staat, hoezeer mijn vertrouwen in de rechtspraak tot nul is gereduceerd. Ik zei al tegen mijn advocaat Thijs Stapel: ik weet zeker, dat ze me dit ook weer laten verliezen. Dit schandaal mag gewoon niet uitkomen. Jij weigert in te zien, dat de rechterlijke macht daaraan meewerkt. Hoe goed onze argumenten ook zijn, ze verzinnen altijd wel weer iets om ze af te wijzen. Rob Scholte, die mijn strijd nauwgezet volgt, had ook al iets gezegd als: ik hoop, dat je nu inziet, dat je via de rechtspraak nooit je gelijk zult halen! Maar dus ook
Steengoed pleidooi!!!!
Complimenten!!!
Zo is het en niet anders.
Vaak is me gezegd, dat je rechters niet tegen de haren moet instrijken, maar ik heb ervaren, dat het niets uitmaakt of je nu poeslief of brutaal bent. Ik zal eerst even mijn indruk van deze rechters geven. Voorzitter Van der Helm leek mij een keurige, maar niet stijve man, zelfs vriendelijk en toegankelijk. Eigenlijk precies wat je van een rechter verwacht. Mevrouw Honnée zat naast hem en heeft eigenlijk niks gezegd, maar had ook zeker geen onsympathieke uitstraling. Idem dito de heer Smulders, die fysiek niet aanwezig was vanwege niet nader benoemde Corona Virus omstandigheden. Hij deed mee via een live TV verbinding. Hij kon ons horen en zien, en wij hem. Ook hij heeft eigenlijk nauwelijks iets gezegd of gevraagd. Het woord en de regie werden hoofdzakelijk door de voorzitter gevoerd.
Nu wist ik, dat mijn pleidooi best wel shockerend en provocerend zou zijn en me het wellicht niet eens gegund zou worden om het af te maken. Omdat ik een vrij goede indruk had van dit drietal en hen gaandeweg ook niet kon betrappen op enige tekenen van vooringenomenheid, heb ik daarom besloten om mijn betoog een beetje in te tomen. Daarom heb ik bepaalde dingen niet gezegd. De zinnen, die ik niet heb uitgesproken, heb ik vet en in rood gezet.
Toen ik tot slot mijn zegje mocht doen, waarschuwde ik, dat ik geen blad voor de mond neem en sommige dingen als beledigend over kunnen komen.
Pleidooi
Edelachtbare,
Ik zal open met u zijn. Ik ben tot de overtuiging gekomen, dat ik hier voor niks zit en ook deze zitting wederom voor de show is. Zuiver om te veinzen, dat er recht wordt gesproken in Nederland. Ik ben tot deze overtuiging gekomen, omdat ik talloze rechtszaken heb meegemaakt, die ik vrijwel allemaal verloor, of in elk geval nul op het rekest kreeg. Dat geldt met name voor mijn recht om getuigen te mogen horen, een grondrecht, dat is vastgelegd in artikel 6 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Hoewel het een grondrecht is, wordt het stelselmatig afgewezen op oneigenlijke, veelal aantoonbaar onjuiste juridische gronden.
De kern van de zaak is, dat ik een klokkenluider ben, die een zeer ernstige misstand wil aantonen. Meer in het bijzonder een reeks zware ambtsmisdrijven door de overheid gepleegd. Ik heb deze ambtsmisdrijven uitdrukkelijk genoemd in mijn getuigenverzoek. Ik ben een beetje naïef geweest door te denken, dat de misstand met behulp van de rechtspraak te bewijzen zou zijn. Door ervaring weet ik nu, dat dit niet geval is. Achteraf misschien dom van mij om zo te denken, omdat de architecten van de Marianne Vaatstra doofpot de hoogste bazen van Justitie zijn geworden. Joris Demmink benoemde rechters en Harm Brouwer is zelf rechter en baas van het Openbaar Ministerie geweest. De afbreukschade is dan ook niet te overzien als de waarheid over hun misdrijven en leugens bewezen wordt. Die waarheid is eenvoudig in rechte aan te tonen middels mijn gewenste getuigenverhoor, maar ik begrijp nu, dat geen rechter, dat zal toestaan, juist vanwege die afbreukgevoeligheid.
De rechterlijke macht is tenslotte toch een club, die het aanzien van de rechtsstaat niet wil schaden, laat staan zeer prominente leden van hun club wil ontmaskeren als misdadigers. Het mantra, dat de rechter onafhankelijk is dan ook vanzelfsprekend een fabel. Geen rechter wil het eigen nest bevuilen. Aanvankelijk dacht ik, dat het misdrijf vrij beperkt was en door een select aantal hoogwaardigheidsbekleders gepleegd. Maar allengs is de samenzwering steeds groter geworden met de aansluiting van Officieren van Justitie, politiemannen, woordvoerders, burgemeesters, Asiel Zoekers Centrum directeuren, enzovoort. Het belang om de doofpot dicht te houden is daarmee monstrueus geworden.
Dat blijkt wel uit het feit, dat de Staat zélf zich verzet tegen het getuigenverhoor. En dat doet met juridische drogredeneringen en technische futiliteiten. Zoals beweren, dat het mij te doen is om de onjuistheid van mijn veroordelingen, die uitgeprocedeerd zijn en daarom afstuiten op het gesloten stelsel. Daar is het mij helemaal niet om te doen, het is mij te doen om het blootleggen van de ambtsmisdrijven en leugens in de zaak Vaatstra. Dat met het openbreken van de doofpot mijn vervolgingen en veroordelingen onterecht blijken te zijn geweest, is daar slechts een consequentie van, pertinent niet mijn doel. Voor mijn part blijven die veroordelingen in stand. Maar dat kan natuurlijk niet, want als ik mijn gelijk in rechte bewijs, dan had men mij niet eens kunnen vervolgen, laat staan veroordelen. Had ik dus ook niet mijn hele vermogen kunnen kwijt kunnen raken en tot steuntrekker kunnen worden gemaakt. Overigens zijn in die eerdere procedures ook stelselmatig mijn getuigenverzoeken geweigerd.
Ook de Staat is er weer als de kippen bij om te wijzen op mijn veroordelingen, maar laat na om te zeggen, dat ik de overtredingen blijf doen en geen nieuwe vervolgingen plaatsvinden. Sterker nog, nieuwe aangiftes van smaad en laster onder meer van Wolfgang Hebben, Faek Mustafa en Farhad Bawar, worden door het Openbaar Ministerie geseponeerd! Dat komt, omdat het Openbaar Ministerie weet, dat ik nu de valsheid van die aangiftes kan bewijzen. Tegen die sepots wordt ook geen bezwaar gemaakt door de aangevers. Wat dus in feite een vrijbrief betekent om te blijven zeggen wat ik zeg, met goedkeuring van het Openbaar Ministerie, dus de Staat. Ik heb onlangs mijn presentatie over de Vaatstra zaak weer online gezet, waarin ik iedereen met naam en toenaam aanwijs, Wolfgang Hebben, Faek Mustafa, Joris Demmink, Harm Brouwer en anderen. Waarom word ik niet meer aangepakt?
Zoals in het getuigenverzoek reeds uitgelegd, zal ik met een getuigenverhoor in elk geval bewijzen, dat het rapport Ali H van het Openbaar Ministerie uit 2011 één grote leugen is. Dat men bewust een verkeerde Ali H in Turkije heeft opgepakt om zo de echte Ali H, die door het Openbaar Ministerie meteen is weggesluisd, uit te sluiten. Een groot aantal van mijn getuigen. waaronder Faek Mustafa kunnen in rechte bevestigen. dat dit niet de Ali H was, die zij kenden uit het Asiel Zoekers Centrum. Maar ook dit mag kennelijk niet bekend worden van de rechterlijke macht. Het dient geen algemeen maatschappelijk belang om te bewijzen, dat de Staat ons keihard heeft voorgelogen? Elke rechter, die daarin meegaat, noem ik gewoon corrupt!
Een ander argument van de Staat is, dat mijn verzoek ‘vaag’ zou zijn, niet duidelijk omschreven. Dit is je reinste flauwekul! Ik leg precies uit wat ik met het getuigenverhoor beoog en bovendien wat elke getuige zal kunnen verklaren!
Ondertussen word ik zonder wederhoor in landelijke media neergezet als een fantast, complotidioot, stalker en ergere termen. Dit terwijl ik slechts een burger ben, die wil dat onze rechtsstaat integer en toetsbaar blijft. Dat is in mijn zaken wel gebleken. dat zij dat niet meer is. Als ik inderdaad ben, waarvan ik word beticht, dan zou de Staat juist het getuigenverhoor moeten toejuichen. Dan zal immers blijken, dat de Staat gelijk heeft, dat ik een idioot ben! Het feit, dat men zich verzet tegen mijn getuigenverzoek, betekent in feite, dat men weet, dat ik gelijk heb en dat ik mijn gelijk onder geen beding in rechte mag kunnen bewijzen. Dat geldt dus ook voor Mr Reimer Veldhuis en mevrouw Saskia Bouwman, die op het eerste gezicht een ideale schoondochter lijkt, maar wat mij betreft gewoon medeplichtig wordt aan het verhullen van monstrueuze ambtsmisdrijven.
Datzelfde durf ik te stellen over alle rechters, die zich over mijn zaken hebben gebogen. Ik denk, dat bij elke zitting, die ik heb gehad, het vonnis al geschreven was. Rechters worden immers ook betaald door de Staat. Wiens brood men eet, wiens woord men spreekt.
ONDERBREKING DOOR DE VOORZITTER
Verderop toelichting.
Dus ik stel, dat het hier vandaag ook weer een farce is, een poppenkast, waarvan de uitslag al vast ligt. Ook u gaat wel weer iets verzinnen om mijn getuigen af te wijzen, anders gezegd de waarheid de pas af te snijden. Waarom ben ik hier vandaag dan toch verschenen? Om te kijken wat u er weer van bakt. Met welke juridische kul argumenten u de waarheid nu weer tegenhoudt.
Stelt u nu eens dat ik gelijk heb? Stelt u eens, dat onze Justitie vanaf dag één heeft geweten hoe de vork in de steel zat, en de daders een stiekeme vrijgeleide heeft gegeven, medeplichtigen de hand boven het hoofd heeft gehouden? Moet dat dan bekend worden of moet dat onder de pet blijven?
Dat is natuurlijk voor een normaal mens een retorische vraag, maar u wilt hem niet beantwoorden! Of gaat u me verrassen? Deze laatste zin heb ik veranderd in: maar ik heb al meegemaakt, dat rechters hem niet willen beantwoorden.
Toelichting op de onderbreking van de voorzitter
Op het moment, dat de voorzitter mij onderbrak, kon hij het kennelijk niet meer aanhoren. Hij wilde weten, of ik hem en zijn collega’s bedoelde. Want dan voelde hij zich aangesproken. Hij vond, dat ik dat moest onderbouwen of er anders mee moest ophouden. Ik zei: misschien niet per se over u, maar wel de rechters, die ik tot nu heb meegemaakt. De voorzitter herinnerde mij eraan, dat ik mijn betoog was begonnen met de mening, dat deze zitting ook voor de show was. Ik zei, dat ik juist hoop, dat dat niet het geval is, maar dat ik mijn ervaring doortrek naar deze zitting.
De voorzitter verzekerde mij toen, dat hij en zijn collega’s rechters in hart en nieren zijn, en dús per definitie onafhankelijk. Ook bezwoer hij mij, dat ze alle drie onbevangen en onbevooroordeeld naar dit dossier hadden gekeken en zullen kijken. Mevrouw Honnée keek mij strak aan met een instemmende, blik, die ik het best kan omschrijven als streng, oprecht verontwaardigd en getergd, niet eens zo zeer boos, maar wel vragend als: wat heeft u daarop te zeggen? Op de TV van de heer Smulders heb ik niet gelet, maar ik hoop, dat hij een soortgelijke expressie had. Ik zei tegen de voorzitter: misschien wil ik wel, dat u zich aangesproken en beledigd voelt? Misschien wil ik wel juist uw reactie ontlokken? Of zei ik: uw bedoelingen zullen ook uit uw vonnis blijken. Maar zal ik het eerst even afmaken, want ik ben bijna klaar? Dat mocht van de voorzitter. Achteraf is het maar goed, dat ik de rode zinnen niet heb uitgesproken, want dan was hij vast en zeker ontploft. Wat zou het toch prettig zijn als er nog rechters bestaan, zoals Mr van der Helm zichzelf en collega’s beschrijft!
De voorzitter kwam tot een afronding en zei, dat er op 16 februari 2021 uitspraak zal worden gedaan.
Ik had eigenlijk nog wel wat meer willen zeggen en vragen, zoals waarom de heer Bosland van het College van Procureurs Generaal (Openbaar Ministerie) erbij was. Als vertegenwoordiger voor de Staat. Jammer, dat hij zijn voormalige baas Harm Brouwer niet had meegenomen om eindelijk eens zijn veelgeprezen “open verantwoording en transparantie” af te leggen.
Ook had ik de tenen krommende verwijzing van mevrouw Bouwman naar het vonnis van Mr Biesma nog wel even willen weerleggen. Als er een vonnis corrupt is, dan is dit het wel! Saskia vertelt er natuurlijk niet bij, dat uit naam van Maaike Terpstra mijn gehele vermogen is afgenomen (lees: door de corrupte Yehudi Moszkowicz), laat staan, dat Maaike nog steeds achter me staat, geen cent van dat vermogen heeft ontvangen en aan medestanders van Wim gewoon vertelt, dat hij vooral verder moet gaan met zijn strijd. Maar ik moet arme Maaike met rust laten!
Plaats een reactie