Tom Fris – De wraak van het gras: de geschiedenis van een ongeluk (fragment)

Zo vlug gaat dus een verkeersongeluk. Geen schijn van kans als zoiets gebeurt. Eén ogenblik van onachtzaamheid, maakt dat… Een list verzinnen? Zal niet gaan. Dat was dan zo’n zestig jaar leven met een lichaam dat het altijd goed deed. Dat wordt nu heel anders. Zitten aan een tafel, een bureau. Niks meer joggen, wandelen, rijden, golfen, tuinieren, tennissen. Nee, passief zitten, lezen, schrijven, tekenen, beeldscherm, telefoon. Of erger misschien, Christopher Reeve. Niks meer gaan en staan. Zo zal je leven zijn. Daar zullen we het mee moeten doen. En ja, muziek, dat is er gelukkig ook. En eten en drinken. Van die gedachten gaan door mijn hoofd, terwijl ik ruggelings ter aarde lig en wacht, wacht. Als ik me maar niet beweeg, is de pijn wat minder.
Ik denk aan de orthodontist uit Haarlem die in zijn tuin zo nodig nog even met ladder en snoeischaar de hem onwelgevallige, uit zijn verband gegroeide tak van de hoge berk moest knippen. Eind van de zondagmiddag, de jenever stond al koud. Hop, daar ging hij, ’t is alweer vele jaren geleden. Vanaf de nek tot onderaan toe volledig verlamd. Of vertelde nou laatst iemand dat hij er weer met een soort ligfiets op uit kon?
Ik denk aan de broer van een vriendin. Verkeersongeval. Dwarslaesie. Op al hun borrels en feestjes was hij er, als het even kon. Verlamd, in een stoel op wielen en met een enorm blad voor zich, voor z’n bord en glas. Gek op een borrel. Zag alle vrouwen gaan. Kon geen zinnig woord meer formuleren. Alleen van boven schokkerig bewegen, onder het uiten van geluiden.
Ik denk aan Rob Scholte. We hadden toen, die ochtend, een afspraak met hem in zijn atelier. Auto geparkeerd op de Prinsengracht. We slaan de hoek om. Wat is dat daar? De Bloemstraat staat verderop vol rook. Daar komen René, een van Robs assistenten, en een galeriehouder aanlopen. Als ze ons zien, roepen ze ons toe: ‘Ze hebben een aanslag op Rob gepleegd!’
Later zitten mijn vrouw en ik, met Micky, Robs ouders en nog enkele anderen, urenlang in het VU-ziekenhuis te wachten. Hij houdt het leven, is beide bene kwijt.
‘Tom, ik ben een stronk geworden’, zegt hij een paar dagen later tegen me. Bodyguards in de gangen om televisievolk, of wrekers die mogelijk de klus wilden afmaken, wisten wij veel, te weren. Zou ik er beter aan toe zijn?
Een wild dier, dat is aangeschoten, is er meestal geweest in zo’n situatie. Heeft zich erbij neer te leggen. Er gaat wat tijd overheen en de dood komt. Mensen hebben meer kans, worden vermist, zijn deel van een georganiseerd sociaal bestel en worden dan gezocht, opgespoord en gevonden en verzorgd als het goed is. Soms ook niet. Sappen en bloed verdrogen en verdampen, je adem vervliegt, je vergaat, wordt weer stof.

De wraak van het gras: de geschiedenis van een ongeluk, Tom Fris, Amsterdam, 2006, Balans, blz. 13-15

http://www.bol.com/nl/p/de-wraak-van-het-gras/1001004002726654/