Theo Knippenberg – WAAR BEN IK? (15): Thuis

De dag begon zo goed, in Londen, met een glimlach van Angelina Jolie.
Ik was te gast op de Global Summit to End Sexual Violence in Conflict die zij peetmoedert.
En het was een reflex. Of mevrouw Jolie was gewoon niet zeker of ze me behoorde te kennen toen ìk naar háár glimlachte. Ook zóveel nieuwe gezichten.
Terug thuis was er extreem weer boven Amsterdam, de hele nacht. Er zijn mensen door omgekomen, volgens het nieuws.
Rond 3 uur in de morgen wekte het licht me, verleidde me het overdekte balkon op, nog slaperig. Het was weergaloos. De bliksem hield niet op. Geen seconde. Voor een flits de kans kreeg uit te doven, doken er weer nieuwe omlaag.
Een half uur lang was het als daglicht, maar veel witter, en verblindend.
Al die tijd was er geen regen maar een waterval. Een rivier kolkte omlaag uit de verlichte wolken naar de tuinen onder mij, zo dicht voor mij langs dat ik haar kon aanraken. In zo´n regen kun je verdrinken.
De honderd ramen waar het balkon op uitkijkt bleven donker, de hele tijd.
De honderd paar ogen die mij kunnen zien, bleven gesloten.
Ik voelde me middenin de stad volledig alleen op deze planeet, zoals ik ook ben, dacht ik, zelfs wanneer ik daar niet aan denk.
En het voelde heel erg goed om alleen te zijn.

Weer binnen zag ik dat het appartement overstroomde. De regen werd aan de voorkant dwars door de kozijnen heen geslagen, leek het wel, door een furieuze oostenwind die ik op het balkon, aan de westkant, niet bemerkt had.
Ik greep een emmer, begon te hozen, ik moest wel, en daarna bleef ik steeds nieuwe plassen opdweilen van de vloer, een uur, langer, vloekend en tierend dat ik dit alleen moest doen.
Ik was wanhopig dat ik alleen was.