Theo Knippenberg – Leugens (41): The great escape

Ik moet toegeven dat Dyl ietwat overboord ging in Zwitserland toen hij de ´Herr Doktor´ notabelen van Zürich en hun ´Frau Doktor´ echtgenotes toesprak. De locatie was een deftig paviljoen in een aangeharkt stadspark. De atmosfeer was vijandig vanaf het moment dat we binnenliepen. Wellicht omdat we geen stropdas droegen, denkend aan een ontspannen zondagmiddag in het Vondelpark. Hier droegen alle heren een driedelig pak. En de vrouwen hielden hun bontjassen aan toen ze een plaatsje zochten. Ik fantaseerde dat ze allemaal naakt waren onder die dierenvellen.
Ik moet ook toegeven dat we aardig aangeschoten waren door de Riesling bij de lunch, vlak voor het optreden van Dyl. Maar toch, het waren immers slechts woorden, geen klappen. Dus waarom argumenteerde de ´fine fleur´ van Zürich niet in woorden. Okay, ze schreeuwden wat in agressief Zwitserduits, dat onverstaanbaar was, maar niet in het Engels, dat Dyl sprak en zij ook beheersten, anders hadden ze helemaal geen reden om zo woest te wezen. En ze wisten toch allemaal dat Dyl een fenomeen was en hen een spiegel zou voorhouden. Daarvoor hadden ze hem juist zo´n belachelijk hoog honorarium geboden.
Maar ik moet ook toegeven dat Dyl het nogal hard speelde, die zondagmiddag. Het was duidelijk dat de Zwitsers een soort ´Publikumsbeschimpfung´ ervoeren, terwijl Dyl wist dat hij hen gewoon een spiegel voorhield.
Hij adresseerde het publiek niet alleen als elitaire bovenlaag maar vooral als ouders, die hij voorhield hoe ze hun eigen kinderen vermorzelden onder hun eigen krankzinnige normen en waarden, hun onmogelijke eisen en verwachtingen, hun eigen remmingen en hang-ups, hun verstoord besef van werkelijkheid, hun starre burgerlijke rechtvaardigingen, hun levensleugens.
De kern van zijn betoog was iets als: “En als je jouw eigen kinderen compleet gemold en verneukt hebt, en je dus steeds minder trots op ze kunt zijn naar jouw buren en collega´s toe, dan neem je afstand van ze, wijs je ze af, verwijder je ze uit jouw leven, als vuilnis dat aan de straat wordt gezet, om opgehaald te worden door de jeugdzorg en de psychiatrie, opgesloten, weg uit jullie zicht.”
Dyl moet een collectieve open zenuw geraakt hebben, vooral bij de vrouwen. Veel van deze dames spuugden naar ons uit hun roodgeverfde monden boven hun Hermès sjaaltjes en sommigen probeerden ons zelfs te slaan met hun dure handtasjes. Het was hilarisch maar we voelden ons tegelijk ernstig bedreigd door deze dames. `Doodgeslagen met Gucci tasjes´ zou een prachtige voorpagina opleveren in de Zürcher Zeitung.
Toen, uit het niets, kwam deze grote man, een soort Neanderthaler met lang haar en een woeste baard, ons redden. Hij schrok de dames af met zijn voorkomen, duwde ons naar de keuken, wees naar de achterdeur en verdween weer.
Toen wij door die achterdeur naar buiten vluchtten, terwijl de keuken zich verder vulde met boze bontmantels, reed een oud Volkswagenbusje op ons af. De schuifdeur was open. We sprongen in het laadgedeelte en werden in veiligheid gereden.
‘Hi, ik ben Wolff’, zei de grote man, met een gniffel waarvan ik erg zou gaan houden.
‘Hi, ik ben Theo. Dankjewel Wolff!’
Dyl keek minutenlang naar dit grinnikende geval achter het stuur voor hij tenslotte zei:
´En ik ben Dyl. Erg fijn om jou te leren kennen, Wolff.’
Dat was het begin van een levenslange vriendschap tussen ons drieën die nog geen tien jaar zou duren. En van dit verhaal.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Leugens