Simpelsite | Van Kooten & De Bie – De leukste jongens van de buis

Ondertitel: Kees van Kooten en Wim de Bie
Soort: Portret
Onderwerp: Afscheid van Van Kooten en De Bie
Auteur: Aleid Truijens
Medium: De Volkskrant
Datum: 9-10-1999
Pagina: 7 (Reflex)

Geboren als duo: 12 oktober 1963, in de VARA studio in Hilversum. Hun eerste gezamenlijke optreden voor de radio, in het jongerenprogramma Uitlaat.

Al samen in de weer: eind jaren vijftig op het Dalton lyceum in Den Haag. ‘Wij vinden exact hetzelfde leuk.’

Geboren alleen: Willem Philippe de Bie, 17 mei 1939 in Den Haag; Cornelis Reinier van Kooten, 10 augustus 1941 in Den Haag.

Relatie: boezemvrienden. ‘Nooit ruzie, echt niet.’

Voorlopige dood als duo: 22 maart 1998, laatste gezamenlijke optreden voor de VPRO-televisie.

Wie waren de allerleuksten? De bejaarde broers Gé en Arie Temmes, verdwaald in de betonjungle van Benidorm? Of Mehmet Pamuk, de keurig formulerende Turk bij de schreeuwend krompratende groenteboer? Misschien toch de Vieze Man, onnavolgbaar ranzig in de weer met batterijen, druipende bonbons of harige paas kuikentjes. En de onvergetelijke wijnproef avond van F. Jacobse natuurlijk. En Van Kooten als onuitstaanbaar beaat glimlachende swami, of als ijdel tuiterige wethouder Hekking. Maar De Bie dan, als die lieve leraar Duits, of de peilloos melancholieke Thea Ternauw?

Vijf scènes, die hij zonder schaamte of verveling kan uitkijken, dat zou al een mooi resultaat zijn, heeft Kees van Kooten eens gezegd. Voor de televisiekijkers, die Van Kooten en De Bie 26 jaar lang hebben gevolgd, sinds hun eerste bijdrage aan Het gat van Nederland in 1972, zijn het er minstens dertig. En als je die in chronologische volgorde zou uitzenden, heb je de beste sociologische typering van een tijdperk, die je kunt wensen. Jaren, waarin leuk jong en links aan de macht kwam, en rechts lachwekkend met een plakscheiding werd; waarin vervolgens niet meer zo jong en links zijn hand overspeelde, domme holle taal ging uitslaan, rijk werd met handel in lucht, filosofietjes lanceerde, die de een na de ander als zeepbellen uiteen spatten.

Van Kooten en De Bie hadden, goddank, geen sociologische of ideologische drijfveren. Ze waren de leukste, hadden het grootste talent en keken het scherpst om zich heen. ‘Televisiecolumnisten’ noemden ze zichzelf. Ze zorgden voor ‘opluchting bij gelijkgestemden’.

Moralistisch waren ze wel. De moderne mens was voor hen een welbespraakte zak vol hebzucht, liefdeloosheid en eigenwaan; wie te aardig, te traag of te goedgelovig was, legde het loodje. Ze hadden een hypergevoelige radar voor trends, maar noemden zich ’trendbestrijders’. Eigenlijk koesterden ze heimwee naar de tijd, waarin geluk nog heel gewoon was, de naoorlogse jaren van hun warme, beschermde jeugd. ‘Gezichten op het behang, maar niet echt van binnen bang’. Eenmaal volwassen hadden ze alle reden om op hun hoede te zijn. Niet in de laatste plaats, vonden ze, voor hun eigen ijdelheden.

Ze deden al die jaren, wat ze samen het leukst vonden: typetjes neerzetten, die ze hadden gesignaleerd. Een greep in de verkleedkist, pruik op, snor aangeplakt, stemmetje proberen en dan maar praten. Hun talent deed de rest. Altijd klopte het precies, in motoriek, mimiek en vooral taalgebruik. De kracht van al hun therapeuten, wetenschappers, adviseurs, spirituele dames, vrije jongens en andere oplichters is, dat zij maar ietsje bigger than life zijn.

Eind jaren vijftig hadden de twee jongens van het Haagse Dalton lyceum elkaar gevonden in hun liefde voor het cliché. Onafgebroken praatten ze in gemeenplaatsen, die van de penoze jongens of van deftige, taal verhaspelende ambtenaren. Schooljongens lol, maar iedereen vond het leuk. Wim wilde cabaretier worden, en volgde een kleinkunst opleiding. Kees had met zijn gelikte zinnetjes succes als copywriter. Maar ze waren vrienden. Dus toen Wim in 1963 ging werken bij het hippe radioprogramma Uitlaat, nam hij Kees mee. Ze bedachten de Klisjee mannetjes, twee lullige burgermannetjes, die verongelijkt zanikten boven de biljarttafel. Beroemd werd hun dialoog over ‘fleppen, flenzen, ketsen, kieren, palen, een partijtje kunst biljarten’ en nog wat andere synoniemen voor ‘de oudste beweging der wereld’.

De Klisjee mannetjes mochten op de tv, bij Mies Bouwman. In 1968 volgde het beschaafd satirische Hadimassaen in 1972 gingen ze naar de VPRO, waar ze hoorden en bleven. In 1974 als de in het zwart gestoken directeuren van het Simplisties Verbond, een ‘organisatie’ met twee leden, die soberheid predikte. Op hun pik getrapt!, Keek op de week, Krasse Knarren – om de paar jaar veranderde de titel van hun programma, maar de formule bleef dezelfde. Ze leverden commentaar op de actualiteit als gestileerde versies van zichzelf – De Bie als boze ‘principieel’, Van Kooten als draaikont en sjoemelaar – en in fenomenaal geacteerde scènes.

Ze molken hun successen niet tot op de bodem uit. Dat bewees hun lef: het mocht nooit makkelijk worden. De meeste typetjes deden maar een keer mee. Wie wel terugkeerde – Dr. Clavan bijvoorbeeld, ‘Oost Europa deskundige’, Prof. P. – ‘Ik ben gevraagd’ – Akkermans, de met zijn moeder in onmin levende kluizenaar De Rochebrune, ‘kritisch AVRO lid’ Cor van der Laak, de zwerver Dirk – was dan ook een onverwoestbaar archetype. Maar als een figuur hun ‘al te lekker ging zitten’ en de fans zijn taaltje feilloos imiteerden, werd hem de nek omgedraaid.

Hun grootste prestatie is, dat ze met hun geniale parodieën de werkelijkheid ook veranderden. Als ze eenmaal door hen waren ‘gedaan’, bleek het moeilijk politici als Van Thijn, Alders of Hirsch Ballin nog anders te zien dan als verbluffende Koot creaties. Maandagochtend leken veel treurige middelbare vrouwen op De Bie met een watergolfje.

En ze veranderden de taal. Eerst namen de grootste fans hun uitdrukkingen over, dan de schrijvende pers, en ten slotte alle taalgebruikers. Stoplappen als ‘Fijns!’, ‘Van die dingen dus’ en ‘Kreg nah de rambam!’, maar ook inmiddels in Van Dale opgenomen woorden als ‘doemdenken’, ‘regelneef’ en ‘oudere jongere’.

Hun invloed reikte soms onbedoeld te ver. Bij het Simplisties Verbond meldden zich ijverige leden, die aanboden om met soberheid tips (emmers bij de wc) te colporteren. De Tegenpartij van de neofascistische Jacobse en Van Es dreigde met de leuze ‘Geen gezeik, iedereen rijk’ een serieuze aanhang te verwerven. Nadat de Centrumpartij een foto van Van Kooten en de Bie met het onderschrift ‘Bravo!’ in haar blaadje had afgedrukt, besloten ze de twee vrije jongens, bij een coup op het Binnenhof, te laten doodschieten.

Commercieel succes hadden ze ook. In ieder weldenkend links gezin hing tussen 1972 en 1986 een Bescheurkalender op de wc. Er waren platen en video’s met de mooiste, de leukste. En Van Kooten en De Bie schreven, ieder voor zich, boeken. Van Kooten bleek de beste schrijver van de twee. In autobiografische verhalen etaleerde hij zijn eigen geluk – lieve vrouw, schattige kindertjes, robbedoezen van honden – met zichzelf als klunzige, te weinig attente huisvader.

Hoewel titels als Koot graaft zich Autobio, Veertig, Hedonia, tot en met zijn laatste, Levensnevel, steevast maandenlang de verkoop top tien aanvoerden, beweert Van Kooten nog altijd ‘geen echte schrijver’ te zijn. Een beetje herkenning opwekken, ‘wat plezier onder de mensen brengen’, verder strekt zijn literaire ambitie niet. Zijn Bekende Nederlanderschap zit de ik figuur in zijn boeken in de weg. ‘Ik sta nog niet genoeg voor lul’, of ‘Maak ik mezelf niet te klein, te leuk?’ zijn de zorgelijke, maar ook kokette afwegingen, die deze ik figuur al schrijvend maakt.

Dat is misschien Van Kooten’s enige tragiek: hij kan niet anders dan zichzelf als ’typetje’ neer zetten, ook wanneer de regieaanwijzing ‘authentiek’ luidt. De niet met succes belaste Van Kooten zou gewoon een belangwekkend schrijver zijn geworden.

In maart 1998 vertelden ze plotseling in hun uitzending er mee te stoppen. Van Kooten wilde ‘zijn hoofd opruimen’ en De Bie ging in zijn eentje programma’s maken. Dat hun publiek de laatste jaren was geslonken tot een half miljoen kijkers, half zoveel als in hun hoogtijdagen, was niet de reden. De typetjes waren nog altijd even goed. Maar de vorm, hun vorm, was uitgewerkt. Een lange stoet van besnorde en bepruikte gein koppen trekt nu dagelijks voorbij in de reclameblokken en op de commerciële zenders. De humor van een nieuwe generatie tv-komieken is absurder en kwetsender, en de kijker wil niet langer op intelligente wijze worden gewaarschuwd.

Goeie jongens, dat waren ze. Zeer Hollands, en met een hartstocht voor al wat zuiver is. En dat blijven ze nog wel een tijdje. Maar het massamedium, waarvan zij de mogelijkheden briljant hebben uitgebuit, is voor zulke sentimenten niet langer geschikt.

Dit is de 99ste aflevering van een serie over bekende Nederlanders van deze eeuw. De volgorde is chronologisch, op basis van geboortedatum. Onder Gepasseerd staan de namen van tijdgenoten, die de top honderd niet hebben gehaald.

Alle afleveringen van de serie Kopstukken van het Laagland worden gebundeld; het boek verschijnt in november.

GEPASSEERD
Youp van ’t Hek (1954)
Rob Scholte (1958)

Simpelsite, datum onbekend

http://www.kootenbie.nl/index.asp?http://www.kootenbie.nl/biblio/artikelkeuze.asp?ID=71

https://robscholtemuseum.nl/van-kooten-de-bie-vieze-man-lekker-nat-daar-liggen-er-twee-een-kindje-push-up-bh-bonbon-paaskuikentjes-een-paal-huurt-pornovideo-carmiggelt-slipje-een-miljoen-balle-in-m/