Sanne Kloosterboer – Advocaat annex kunstverzamelaar Aernoud Bourdrez

Advocaat Aernoud Bourdrez verzamelt foto’s, uit liefhebberij. Hij realiseerde zich niet, dat hij een collectie had, tot Huize Frankendael hem benaderde voor een expositie. Die laat een spel zien met intellectueel eigendom, zijn specialisme.

‘Kunst verzamelen verloopt in fases. Die fases lijken universeel. Zeker in het begin.’ Aernoud Bourdrez zegt het stellig. Net als rouw, of verlies? Ja, zoiets, maar dan anders. ‘Elke verzameling begint met een soort hebberigheid, of het nu om Porsches gaat of om suikerzakjes.’ Met kunst is het niet anders: het begin van een collectie is volgens Bourdrez materialistisch van natuur. Je wilt die grote naam, dat bekende werk. In deze fase geldt ook nog het adagium, dat het hebben van de zaak het einde van het vermaak is.

Bourdrez (45) is een advocaat, die kunst verzamelt. Het is een omschrijving, die past en ook weer niet. Hij voelt zich er zelf althans niet senang bij, bij dat beeld van de goed verdienende uren schrijver, die zijn vergaarde kapitaal in kunst steekt. Het doet zijn fascinatie te kort, vindt hij. ‘Ik ben zo ongelofelijk geïntrigeerd door kunstenaars, omdat de top heel intelligent is. Als je dat niet bent, red je het niet, haal je nooit de top. Dan kun je je niet heruitvinden, iets wat goede kunstenaars steeds doen, kun je niet reflecteren. Creativiteit is een soort verander kracht. De fotografen, die ik goed vind, belichten de wereld op een manier, die mij helpt uit mijn eigen denkpatronen te komen.’

Goede advocaten zijn óók creatief, stelt hij vast. Die denken niet alleen systematisch, maar ook lateraal. Als advocaat en conflictonderhandelaar bij Florent is hij gespecialiseerd in intellectuele eigendomsrechten. Hij vertegenwoordigt vooral fotografen, ontwerpers, architecten en kunstenaars. Hij ging rechten studeren, nadat hij was afgewezen op de Rietveld Academie. De advocatuur past hem goed, maar de artistieke fascinatie bleef.

Hij laat werk uit zijn ‘materialistische fase’ zien: beroemde foto’s van Henri Cartier-Bresson, een beeld van na de shoot van Paul Huf, een Helmut Newton. Foto’s, die iedereen kent. En daarom wilde hij ze, beredeneert hij achteraf.

Associatieve fase

‘Ik merkte, dat ik na die fase naar beelden ging, die makkelijk toegankelijk zijn, die snel associaties oproepen.’ De associatieve fase, noemt hij dit, met een betrekkelijk laag instapniveau, met vrouwen, dieren, kleuren, mooie auto’s. Hij laat een foto zien van Cornelie Tollens: een vrouwenmond, de tong likt aan een orchidee. ‘In haar werk hangt, net als bij Helmut Newton, altijd opwinding in de lucht.’ Nog een foto: het volmaakte gezicht van Doutzen door Alique. De foto’s van de vrouw met de zwarte kap op van Hendrik Kerstens. ‘Vergis je niet, de toegankelijkheid zegt weinig over de kwaliteit van het werk’, zegt hij.

“Elke verzameling begint met een soort hebberigheid, of het nu om Porsches gaat of om suikerzakjes”

Na de associatieve fase volgde de beeldende fase. Foto’s van dingen, van fotografen, die naast hun vrije werk, niet toevallig, ook werk in opdracht maken. Hij is een liefhebber van het duo Scheltens & Abbenes – het is niet zo maar duidelijk, welk beeld van het duo in opdracht is – en ook van Lernert & Sander.

Dan de verhalende fase, waarin het verhaal achter het beeld belangrijker werd. Fotograaf Sarah Wong volgde Dion, het jongetje, dat eigenlijk een meisje was in een jongenslichaam. Dion in 2006, in een balletpak met een doorschijnend rokje, een zweem van een lachje. En Dionne in 2009, het blonde krulhaar langer, een vastberaden trek om de mond. Ze hangen naast elkaar op de expositie, tegenover werk van Dana Lixenberg: Randy, een Amerikaanse free fighter, dat op ware grootte moet zijn afgebeeld. De lichamelijkheid spat van het beeld af.

Jackass

‘Toen ben ik me gaan interesseren voor kunstenaars, die echt een oeuvre opbouwen, zoals Jacqueline Hassink, Viviane Sassen en Paul Kooiker.’ Hij laat een foto zien uit de serie kleedkamers van couturiers van Hassink. ‘Zij werkt echt als een monnik aan zo’n serie.’

Als advocaat was hij gewend vanuit het auteursrecht te denken: pas als er een maker is, kan iets kunst zijn. Toch bevat zijn collectie ook flitsfoto’s, automatisch gemaakt, gewoon van internet geplukt. Artistieke beelden zijn het, kunst, zo je wilt. En dan is er de röntgenfoto, waarmee hij enige bekendheid verwierf: erop staat het bekken van Ryan Dunn van Jackass. Duidelijk zichtbaar is een dinky toy, die hij rectaal had ingebracht. Bourdrez besloot twee dingen, toen hij het beeld zag: hij wilde de foto hebben én die foto was kunst. Hij ruilde de foto voor zijn Mercedes 420 SEC, maar die werd in beslag genomen door de Amerikaanse douane. Hij kreeg ruzie, maar schikte uiteindelijk door als alternatief voor de Mercedes een gifgroene DAF 46 aan te bieden voor de ‘Butt X-ray’.’

Voor Bourdrez is het een spel met zijn vak. ‘Wanneer is iets kunst? Ik denk als er op de een of andere manier een interventie is, maar wel een zonder verwijt: een verwijt loze interventie in onze werkelijkheid. Tegelijk vind ik de vraag, wanneer iets kunst is niet interessant. Interessanter is, wanneer iets mooie of goede kunst is.’

Bourdrez noemt Tino Sehgal, die twee jaar geleden een tentoonstelling in het Amsterdamse Stedelijk Museum had. ‘Er waren geen brochures, geen banners en als je in het museum vroeg “Waar is Tino Sehgal?”, zeiden ze: “Mogen we niet zeggen.” Er waren de hele dag performances, je had vaak niet eens door dat het performances waren. Dan liep je daar en begon iemand te dansen.

“En dan stond er iemand tegen de muur die ook ineens begon te dansen en dacht je: hoort die erbij of doet hij spontaan mee? Dat wist je niet eens. Daardoor werd je onderdeel van het kunstwerk, verloor je je rol als toeschouwer.”

Maar, belangrijker, Sehgal ontdeed de kunst van de systemen: de museale, notariële en publicitaire systemen. Bourdrez: ‘Door die tentoonstelling kwam ik er pas achter wat mijn rol was als advocaat, als hoeder van een juridisch systeem, in de leefwereld. Ik dacht altijd, dat wij als juristen de leefwereld dicteren. Ik heb Rob Scholte eens een boze brief geschreven als advocaat, omdat hij inbreuk maakte op het auteursrecht. Dat recht bestaat ruim een eeuw, maar wat hij deed, “appropriation art”, is al twee duizend jaar oud. Ik dacht altijd, dat de wereld bepaald werd door het recht. Dat is maar heel beperkt zo. Kunstenaars geven mij inzichten, die ik niet tijdens mijn studie en beroepsopleiding gekregen heb.’

t/m 17 december 2016, Huize Frankendael, Amsterdam.
https://www.huizefrankendael.nl/

fd.persoonlijk, 28 oktober 2016, 16:00

https://fd.nl/fd-persoonlijk/1224227/advocaat-annex-kunstverzamelaar-aernoud-bourdrez