Robert Broekhuis – Realisme op sterk water

Een haai op sterk water van Damien Hirst, vliegtuigen van Panamarenko, een machine van Tinguely. Ze roepen ongelooflijk veel op, maar zijn functieloos. Wat stellen deze werken eigenlijk aan orde? Of je ooit hebt nagedacht over je eigen dood? Of je wel eens goed naar een machine hebt gekeken? Kinderen snappen Tinguely gelijk. Het gaat over plezier, ze rennen rond alsof ze in de speeltuin zijn. Misschien moet je je die zaken helemaal niet afvragen. Een voorwerp in een museum krijgt nu eenmaal een andere betekenis ook als zo’n vliegtuig of haai niet kan vliegen of bijten. Misschien is dat wel waar het over gaat. Reële voorwerpen tentoongesteld in een museum zijn dood. Een herinnering, een verwijzing.

Op het moment dat een reëel voorwerp naar een kunstruimte is verplaatst zijn de uiterlijke kenmerken een idee geworden. Een vliegtuig dat niet kan vliegen is in de strikte betekenis geen vliegtuig, de draaikolk van Anish Kapoor die je niet naar de diepte kan meesleuren is geen draaikolk. Ze worden objecten waarvan de uiterlijke kenmerken ons echter wel doen denken aan de echte voorwerpen. Dit realistische aspect lijkt een voortzetting te zijn van de realistische figuratieve schilderkunst. Want afgezien van het ‘bling bling show-aspect’ wat zou het verschil kunnen zijn? Het lijkt niet erg voor de hand te liggen om de Haai van Hirst te vergelijken met een zogenaamd realistisch geschilderd landschap uit de negentiende eeuw. Toch liggen de uitgangspunten dicht bij elkaar. Beiden willen de kijker een ervaring geven hoe de werkelijkheid er in hun ogen uitziet. Weliswaar geschilderd of als dood dier in een aquarium. Het beeld van de haai is nieuw en eigentijds. Misschien is het succes van die werken juist wel te danken aan het feit dat ze een voortzetting zijn van de door velen onbewust gekende en daarom toegankelijke beeldtaal van de figuratieve realistische schilderkunst.
Je herkent en verwelkomt het nieuwe beeld, al kan je nog niet precies benoemen waarom. De kunstenaar heeft het bestaande opnieuw vormgegeven. Dat is in het begin misschien wat onwennig, maar de Haai van Hirst voelt na een paar jaar al net zo gewoon als een schilderij van Mondriaan.
Kunstenaars raken tenslotte net als iedereen uitgekeken op uitgekauwde vormen. Men wil ook wel eens wat nieuws. Je kijken raakt versleten.

Daardoor zie je eigenlijk niets meer omdat je al weet wat je gaat zien. Of zoals een stokoude tante van mij eens vroeg: ‘ heb ik je dat al eens eerder verteld? Ja tante, al tweehonderd keer.’ Je luistert wel liefdevol, maar niet meer naar de inhoud, maar naar het vertrouwde, bekende. Het is daarom noodzakelijk dat kunstenaars op de smaak vooruit lopen en nieuwe manieren vinden om de wereld vorm te geven en zaken opnieuw te definiëren. Zodat men iets weer als nieuw ziet. Zoals bijvoorbeeld de Chapman Brothers deden, die Mickey Mouse maskers op Goya etsen schilderden. Eerst is iedereen kwaad. Hoe kun je zoiets nou doen? Maar wat later begrijpt iedereen dat je daardoor die etsen en de verschrikking van de oorlog die ze laten zien weer opnieuw ziet.

De BMW van Rob Scholte

Moet ineens denken aan de opgeblazen en uiteen gereten BMW van Rob Scholte die tentoongesteld werd in Arti. Het laatste waar ik aan dacht was kunst. Ik vond het meer een curiositeit die iets zei over de vernietigende kracht van een autobom. Er zijn dus kennelijk verschillen. Als het documentaire aspect indringender is dan de beeldende suggestie wint het documentaire. Het enige dat ik van die tentoonstelling meekreeg was het besef dat ik als een ramptoerist naar de auto van Scholte had staan kijken. Net zoiets als stiekem genieten van de Privé bij de tandarts.
In de Pont in Tilburg zag ik ooit een pikzwarte draaikolk van Anish Kapoor. Er beviel me hetzelfde onlustgevoel dat ik krijg als ik van een wolkenkrabber naar beneden de diepte in kijk. Twee objecten. De één een documentair autowrak, de ander een kunstwerk. Beiden verwijzen naar iets. Het autowrak naar een reële gebeurtenis, de draaikolk van Kapoor naar je angst om naar de diepte gezogen te worden. Maar ondanks dat het autowrak tentoongesteld werd in een kunst context werd het geen kunst. Kennelijk hanteren we onbewust een methode om zaken te kwalificeren, context of niet.

Concept en artefact

De Haai van Hirst is een echte haai op sterk water, maar de vliegtuigen van Panamarenko zijn geen echte vliegtuigen en de machines van Tinguely zijn wel machines, maar functieloos. De kunstenaars hebben objecten gemaakt die ons doen denken aan vliegen en echte machines. Het zijn kunstwerken die refereren aan het realisme. Dat maakt ze anders dan een haai die ooit rondgezwommen heeft. Je kijkt naar de fantasie en verbeelding van Tinguely en Panamarenko. Bij Damien Hirst kijk je naar een idee. De haai is kunst geworden door de context. Hetgeen door het filosofisch karakter van de titel wordt bevestigd: ‘The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living.’

De Nieuwe, Arti Et Amicitiae, jaargang 20, Nr. 35, blz. 9, 01-06-16, 08:48

http://www.arti.nl/media/2016/06/deNieuwe-35-klein-bestand.pdf

PDF:
De Nieuwe, Arti Et Amicitiae, jaargang 20, Nr. 35