Rob Bakker – Schilderen als ademhalen

Eigenlijk zijn het twee huisjes, die door een binnendeur met elkaar verbonden zijn. In het ene huis wonen André Zentveld en zijn Afra al sinds 1960. Het huis van de buurman kochten ze vijftien jaar geleden. Kon André mooi daar z’n atelier inrichten.

Hier is Andrés domein. Honderden schilderijen staan er uitgestald. Niet alleen beneden, ook op zolder. Merendeels portretten. Altijd in een impressionistische stijl.

André is als kunstenaar bekend als Andrez, een alias dat hij puur om praktische redenen koos. In de wijdvertakte familie Zentveld komt de naam André namelijk veelvuldig voor. Om verwarring te voorkomen koos hij er zo’n dertig jaar geleden voor zijn schilderen te ondertekenen met Andrez.

Staat die naam op het schilderij dan mag het als voltooid worden beschouwd. „Dat heb ik van Jaap Min, de Bergense schilder die mij een tijdje begeleidde. Hij zei: ’Als je naam eronder staat, dan ben je het er mee eens’. Met andere woorden: dan moet je er niets meer aan doen. Anders blijf je aan de gang.”

Andrez is de nuchterheid zelve. Hij heeft een hekel aan ’zweverig kunstenaars geklets’. Hij haat de geur van ’kouwe kak’ die soms uit het wereldje opstijgt. Hij vindt de prijzen van schilderijen vaak veel te hoog. En hij verafschuwt de levenswijze van kunstenaars die alles om zich heen laten vallen om maar tot optimale prestaties te komen. Doe maar gewoon. Z’n kunstenaarsnaam is het enige kunstenaars-achtige dat André zich ooit heeft veroorloofd.

Opvallend is vooral dat André het schilderen nooit als zijn hoofdberoep heeft gezien, ook niet toen dat misschien wel mogelijk was geweest.

Als telg van een gezin met negen kinderen groeide hij op in Egmond-Binnen. Z’n vader was de dorpskapper, die in hem een waardig opvolger zag. Toen bleek dat André daar niet voor in de wieg was gelegd verkaste hij naar de bloemisterij en later naar de Hoogovens. „Kinderen hoefden in mijn jeugd niet zo veel zelf te bedenken. Er werd voor ze gedacht. Dat werd als vanzelfsprekend aanvaard. Nu moeten ze al van alles van hun ouders als ze amper 15 jaar zijn. Op die leeftijd speelde ik nog cowboytje in de duinen.”

Schilderen en tekenen deed autodidact André van jongs af. „Schilderen is voor mij noodzaak. Iets dat een stuk van mezelf is. Ik zie het niet als hobby. Je hoort me vloeken als ik sta te schilderen. Want leuk of niet, ik moet schilderen. Voor mij is het net zoiets als ademhalen. Picasso zei ooit: ’Schilderen? D’r is niks aan. Maar ik zou het voor geen prijs willen missen’. Zo denk ik er ook over.”

„Ik bewonder het werk van Picasso, maar ik bewonder hem niet als mens, als pure solist voor wie het schilderen altijd op de eerste plaats kwam. Ik ben een sociaal mens, een dorpsfiguur. Ik vind het heerlijk om hier van alles te doen en met Jan en alleman een praatje te maken. Mijn vrouw, kinderen en kleinkinderen zijn enorm belangrijk. Vroeger deed ik ook met alles mee. De kroeg in, voetballen: ik was van de partij. Dat ik een talent had voor schilderen en tekenen, dat maakte niet dat ik mijzelf als iets bijzonders beschouwde.”

Nooit heeft André er een seconde spijt van de besluiten in zijn leven. Hij nam liever genoegen met een lager betaalde baan bij Hoogovens, waardoor hij kon blijven schilderen. „Al die vrienden die ik bij Hoogovens ontmoette, had ik niet willen missen. Ik heb precies het goede gedaan.’’

NHD, 9-11-2016, 18:25 (Update 9-11-2016, 18:25)

http://www.noordhollandsdagblad.nl/stadstreek/alkmaar/article28734664.ece/Onderweg-Schilderen-als-ademhalen_?lref=SL_3