René Zwaap – Essay: De soap van het poldermodel

Vreemde tijden

Onlangs vierde «Goede tijden, slechte tijden» zijn tienjarig jubileum. De serie heeft nog steeds een gietijzeren status bij een miljoenenpubliek. Wellicht belichaamt de soap de geheel nieuwe mentaliteit van het Nederlandse volk tijdens het Wirtschaftswunder van het poldermodel.

Voor een goede soap deins ik niet terug. Als lid van de eerste volwaardige Nederlandse tv-generatie heb ik er heel wat voorbij zien komen. Vaag staan mij nog de bange uurtjes bij met dokter Rossi van Peyton Place, de eerste soap die ooit in Nederland werd uitgezonden en die destijds miljoenen Nederlandse moeders, inclusief de mijne, aan de buis gekluisterd hield. Hoewel mijn belangstelling in die tijd in de eerste plaats uitging naar de verrichtingen van de cowboys van Rawhide, de futuristische Pentagon-propaganda van de Thunderbirds en vooral Ria Bremer en haar Stuif-es-in-show, maakte deze oersoap uit Amerika ook op mij een verpletterende indruk. De veelheid van karakters, de immer uitdijende intriges, de eeuwige slag tussen goed en kwaad, de tergend lang opgerekte spanning — het was voor het nog zo weinig gewende kijkersvolk uit de polder een duik in een nieuw soort bewustzijn.
Sindsdien was Nederland een gretig afnemer van soaps. Dallas en Dynasty brachten in de jaren tachtig ook hier vormen van massahysterie teweeg, en kregen bovendien waardering vanuit intellectuele hoek, waar men het aanvankelijk met veel dédain behandelde genre van het Amerikaanse tv-melodrama nu begon te prijzen als de eigentijdse pendant van de oud-Griekse tragedie. Gek genoeg bestond er toen nog steeds geen Nederlandse soap. Het Nederlandse tv-drama was eerder Brits dan Amerikaans georiënteerd — literair, sociaal-realistisch en liefst ook nog volksopvoedkundig verantwoord — en voor zoiets ordinairs als een soap was blijkbaar geen zendgemachtigde bereid geld uit te trekken, de absurdistische pastiches van Wim T. Schippers bij de VPRO daargelaten.
Tien jaar geleden was het dan eindelijk zo ver. Als vrucht van de commerciële revolutie presenteerde de Luxemburgse U-bocht-piraat RTL4 trots de eerste soap van Nederlandse makelij, Goede tijden, slechte tijden geheten. Het moest — de bikkelharde wetten van de schraap-tv indachtig — allemaal voor een grijpstuiver. Dus kwam het script uit Australië, was het decor van bordkarton en werden de acteurs betrokken van een plaatselijk uitzendbureau in Bussum. De eerste resultaten stemden dan ook niet vrolijk. Allerlei jonge houten klazen uit ’t Gooi, tjokvol ambitie en met evenredig weinig talent, tuimelden verloren over elkaar heen, zonder zin en zonder pointe, ondersteund door een paar gesjeesde oudere acteurs uit het sociale toneel, die door hun jaloerse ex-collega’s in de bladen werden beticht van verraad aan de wereldrevolutie door zich uit te leveren aan het grootkapitaal. Het script uit kangoeroeland bleek zo robuust en rudimentair dat er geen enkele vorm van dramatische wisselwerking optrad.
gtst was Wachten op Godot op Neanderthalerniveau, de eerste manifestatie van wat later omschreven zou worden als «Generatie Nix». gtst was in feite niet eens een soap, het was een registratie van Nederlanders die deden alsof ze in een soap speelden. De satanische vervreemdingseffecten van Wim T. Schippers ontstonden hier spontaan, in alle ijver en onschuld, zodat er in elk geval al meteen sprake was van een soort cultstatus bij het meer misogyne bevolkingsdeel, dat er sowieso van uitging dat het met de mensheid nooit echt wat zou worden en daar in de zinledige exercities van gtst een daverende bevestiging van zag.

En toen geschiedde het Wonder. Dwars tegen een oceaan van hilarisch afkeurende recensies in, ondanks al het leedvermaak, ondanks alle burleske beledigingen in de mediacolumns, verwierf gtst een eigen aanhang. En die aanhang groeide en groeide. Sterker nog, er voltrok zich door gtst een ware waterscheiding in het Koninkrijk der Nederlanden. Binnen enkele jaren trok de serie bijna twee miljoen kijkers, een massapubliek dat alleen werd overtroffen door de eerste landing op de maan of een wereldcupfinale met het Nederlands elftal. Dankzij gtst verwierf RTL4 de status van best bekeken omroep van Nederland. Het Bestel kraakte in al zijn voegen. De uitzendkrachten van de serie groeiden uit tot iconen van een nieuw tijdperk. gtst-sterren als Katja Schuurman, Reinout Oerlemans en Anthony Kamerling werden aanbeden als de nieuwe halfgoden van het land. Toen de serie pal aan het NOS-journaal van acht uur werd gekoppeld, betekende dat de grootste braindrain uit de naoorlogse geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden. Twee miljoen landgenoten gaven voortaan de voorkeur aan de strapatsen van lethargische tieners boven de berichtgeving van het journalistieke Instituut der Instituten over de jongste vorderingen in Den Haag en de wereldpolitiek. Het maakte ook direct iets duidelijk over de obscure motieven die meespeelden in de politiek van het RTL-concern, dat zich, gefinancierd met allerlei Duits-conservatief mediakapitaal, echt had gezet voor de totale verovering van de Nederlandse mediamarkt.
Onlangs vierde gtst zijn tienjarig jubileum. Hoewel de topdagen van de soap reeds achter ons liggen, is het nog altijd de best bekeken serie van de Nederlandse tv. Er kijken toch nog altijd een slordige miljoen landgenoten naar, bijna evenveel als naar het NOS-journaal dat gelijktijdig om acht uur wordt uitgezonden. Daarnaast worden er door commerciële concurrenten van RTL pure klonen van het programma op de buis geslingerd. Goudkust en Onderweg naar morgen volgen in opzet en karakterverdeling trouw het succesvolle stramien van gtst en worden deels ook gefabriceerd door dezelfde schrijvers als van gtst, die te vinden zijn in de grote soapfabriek van het vroegere VPRO-idool Rogier Proper, een van de succesvolste media-entrepreneurs van de laatste jaren.
Het kangoeroe-element is inmiddels geheel uit gtst verdwenen. Er is nu sprake van een door en door Nederlands product, dat ook internationaal hoge ogen gooit. Eigenaar Endemol verkocht het stramien eerder al aan Duitsland, het qua vertier en amusement zo slecht bedeelde land dat al sinds Lou Verburg en Rudi Carell zijn tv-amusement uit de Lage Landen betrekt. De gtst-klonen Goudkust en Onderweg naar morgen voeren al jaren een verbeten concurrentiestrijd, maar moeten het toch telkens weer afleggen, hoe driftig men ook werkt aan een binding met het massapubliek. Zo was de set van het geplaagde Onderweg naar morgen onlangs het middelpunt van een groot schandaal, toen een der hoofdrolspelers door de producent op staande voet werd ontslagen wegens ongewenste intimiteiten op de werkvloer. De man toonde tijdens de diverse vrijscènes al te veel inzet en gevoel voor realisme. Maar zelfs dit soort publicitaire paardenmiddelen mocht het Nederlandse soappubliek niet vermurwen. gtst is nog altijd het onverbiddelijke kijkcijferkanon van RTL.

Zo’n gietijzeren status bij een miljoenenpubliek verdient een nadere analyse. Wat is precies de magie van gtst? Hoe komt het dat deze serie zo’n band met het Nederlandse publiek heeft opgebouwd, ook nu alle grote sterren van de eerste succesjaren hun heil inmiddels hebben gezocht in de film of bij het toneel, of als spelletjesleider of sekssymbool een bovenmodaal salaris bij elkaar schnabbelen? Kennelijk appelleert gtst aan heel fundamentele gevoelens bij het hedendaagse kijkersvolk. Sterker nog, wellicht belichaamt gtst een geheel nieuwe mentaliteit van het Nederlandse volk ten tijde van het Wirtschaftswunder van het poldermodel. Maar wat is dat dan precies?
Op grond van deze overwegingen besloot ik enkele weken geleden bij de start van het nieuwe soapseizoen een systematische proef op de som te nemen. Ik liet mijn eerdere vooroordelen jegens gtst voor wat ze waren en bekeek elke dag trouw de nieuwste vorderingen. Voor de volledigheid nam ik de gtst-klonen Goudkust en Onderweg naar morgen op de koop toe. Het was als een expeditie naar een onbekend en ver land, vol vreemde zeden en gewoonten, exotisch en vooral — excusez le mot — behoorlijk barbaars. Het avontuur heeft zijn sporen achtergelaten. Ik slaap slecht, ben voortdurend gespannen als een statisch stretchtruitje en mijn huisarts heeft me al een forse lading prozac voorgeschreven. Ik voel me à la het beroemde gedicht van François Villon «een vreemdeling in een vreemd land», en dat terwijl ik de huiskamer nauwelijks heb verlaten. Ik ben voor zover ik het zelf kan overzien het slachtoffer geworden van een heftige cultuurschok, die de zekerheden van mijn bestaan structureel heeft ondergraven. Nooit zal Nederland er meer hetzelfde uitzien. gtst heeft mijn bestaan totaal op de kop gezet.
De cultuurschok begon al direct bij de eerste afleveringen. Ik was daar van tevoren al voor gewaarschuwd door trouwe gtst-kijkers, die me verzekerden dat de serie zowel aan het begin als aan het einde van het seizoen geneigd is tot uiterst agressieve methodes om het kijkersvolk aan zich te binden en dan grossiert in moordaanslagen op hoofdrolspelers die hun salariseisen niet meer in bedwang kunnen houden of op een of andere wijze uit de kijkersgunst zijn gevallen. Hier was ik echter niet op voorbereid. In rap tempo kwam er in de serie een groepsverkrachting op gang jegens een allercharmantste actrice van allochtone komaf, die in de serie een relatie had aangeknoopt met een uit Zuid-Afrika afkomstige jongeman. De jongeman bleek als vader een echte Zuid-Afrikaanse boer te hebben, met alle denkbeelden van dien aangaande inter-etnische verhoudingen uit de school van Hendrik Verwoerd. Teneinde zijn zoon te straffen ging deze redneck samen met een paar makkers uit de Ku Klux Klan over tot de totale vernedering van zijn zoon en diens verloofde. Het was een staaltje van vuig realisme uit de school van Paul Verhoeven waar je als gemiddelde soapconsument bepaald niet aan bent gewend. Soaps zijn van oudsher nu eenmaal het vehikel van de wensen en angsten van de middenklasse, en deze bedient zich in de regel nu eenmaal van de grootste gemene deler. Al te grove gebeurtenissen zijn normaal gesproken taboe.
Nog afschrikwekkender was echter het therapeutische naspel van deze gebeurtenissen. De zoon van de Zuid-Afrikaanse boer begon zich vol zelfmedelijden bij zijn beste vrienden in de serie te beklagen over het feit dat zijn verloofde hem na de groepsverkrachting niet meer wilde zien. «Ik begrijp niet wat ze heeft», riep de ongevoelige blaag op een gegeven moment nog uit. Toen begon de vervreemding te werken.
Het morele universum van gtst is op z’n zachtst gezegd van dubieuze aard. Dat komt waarschijnlijk omdat het heel nadrukkelijk een serie is waar de jeugd het voor het zeggen heeft. Ouders spelen nauwelijks een rol in gtst en de klonen van de serie. Als ze er al zijn, zijn ze minstens zo onberekenbaar en wispelturig als hun kroost. Zo is er de onheilspellende figuur van Ludo, de kwade genius van gtst, een kunsthandelaar met nog tamelijk verse aspiraties in de politiek (ik voorspel dat hij het zal schoppen tot de eerste soap-premier van Nederland). Deze Ludo heeft zijn schoondochter al van een hoge klif gemieterd, maar is daarvoor inmiddels ook al op bevredigende wijze gestraft door zijn zoon, die bij wijze van contrapunt het bed met zijn schoonmoeder heeft gedeeld en vermoedelijk de echte vader is van zijn pas geboren halfbroertje. U merkt, gtst is een tamelijk bloeddoorlopen serie, en het is vreemd te constateren dat juist een soap uit het zo harmonieuze Nederland zoveel meer lust tot geweld in zich heeft dan bijvoorbeeld de novela, de warmbloedige soap uit het zo agressieve Brazilië.

Het shockerende van het Nederlandse soapgeweld is het onverhoedse. Negentig procent van de serie bestaat uit therapeutische pietpraat in het café of aan de ontbijttafel (vreemd genoeg wordt er in gtst net als in Onderweg naar morgen en Goudkust alleen maar ontbeten, waarschijnlijk omdat de productiekosten zo worden gedrukt), maar dan treedt er opeens een geweldige escalatie op en liggen de lijken in alle hoeken van het scherm voor het opscheppen. Het is alsof uit een rimpelloze vijver van het ene moment op het andere een allesverwoestende vloedgolf oprijst. Daarmee onderscheidt gtst zich ook nadrukkelijk van de Amerikaanse soap, om maar helemaal niet te spreken van de Australische variant, waar de dramatische actielijn juist nadrukkelijk op een laag pitje wordt gehouden teneinde de verbeelding van de kijker zo naadloos mogelijk in te voegen in de virtuele wereld van het televisiescherm. Er zit in gtst een nadrukkelijk oververhit element, een omstandigheid die zich wellicht het best laat verklaren aan de hand van de klaagzangen van het IMF en de Wereldbank over de «oververhitting van de Nederlandse economie». Niet alleen economisch, ook ethisch bevindt de Nederlandse natie zich kennelijk in een oververhitte fase, en de Nederlandse soaps zijn daar als geen ander medium de ultieme expressie van.
Wraak is een ander vast element in gtst. Momenteel wordt de serie gedomineerd door twee onverbiddelijke vrouwen — een daarvan wordt gespeeld door Mickey Hoogendijk (Cleo), voorheen beter bekend als de echtgenote van Rob Scholte — die beiden op geheel eigen wijze Lady Macbeth doen verbleken tot een ingetogen muurbloempje. Cleo wordt in haar malicieuze plannen ten aanzien van de gehele mannelijke wereldbevolking terzijde gestaan door een gesjeesde advocate genaamd Laura, met wie zij eerder — zo verzekerde mij een trouwe gtst-kijker ter redactie van De Groene Amsterdammer — een minnaar deelde op wie zij inmiddels ook al een moordaanslag heeft gepleegd. Beide dames hebben zich toegelegd op de zwaardere computercriminaliteit, en een van de eerste daden in dit criminele circuit was het «erasen» van de identiteit van de onbetrouwbare minnaar uit de internationale computerbestanden — een vorm van karaktermoord waar gtst als de kippen bij was. Ook van deze acteur zullen we waarschijnlijk niets meer vernemen.

Het tekent de onverbiddelijkheid van het universum van gtst. De karakters van de serie fungeren als willoze ballen in een op hol geslagen flipperkast, worden van hot naar her geschoten, zonder enige vorm van dramatische consistentie. Er bestaat zelfs niet eens zoiets als een vastomlijnd karakter. Waar de Amerikaanse soap zich heel nadrukkelijk bedient van goede en slechte personen, helden, martelaren en griezels die tot het einde der dagen vastomlijnde archetypes zijn, trekt het Kwaad in de Nederlandse soap een willekeurig spoor langs alle betrokkenen. Engelen veranderen in duivels, en andersom, met nauwelijks enige eerbied voor de onschendbaarheid van de karakters. De arme verlaten vrouw verandert de volgende dag in een rücksichtslose moordmachine, terwijl criminele acties, van welk vuig kaliber dan ook, in de regel volkomen onbestraft kunnen passeren.
gtst laat niet alleen een ouderloze samenleving zien, evengoed is wetteloosheid er troef. Misschien is het wat te scherp door de bocht, maar zou een en ander niet te maken kunnen hebben met de ethiek van het flexwerk en het flitskapitaal, twee economische grootheden die juist in Nederland zo’n ongelooflijke transformatie hebben veroorzaakt op zowel economisch als sociaal terrein? Is het gebrek aan eerbied voor het personage in gtst niet een uitdrukking van het verval van de oude vertrouwde sociale structuren van het gewezen land der Zuilen, zoals die in de programmering van de omroepen binnen het Bestel grotendeels nog wel geheel intact zijn gebleven?
Opvallend in de Nederlandse soap is ook het totale ontbreken van zoiets als het proletariaat. De populatie van de Nederlandse soap bestaat exclusief uit kleine en grote zelfstandigen, werkzaam in de kunsthandel, de reclame of het horecabedrijf. Mensen in dienstbetrekking zijn nauwelijks te vinden. Modale salarissen tellen niet mee. Alles moet flitsend, feestelijk en creatief, geheel volgens het credo van de Endemol-wereld, het Hollywood der Lage Landen waar iedereen jong moet zijn, zelfs de bejaarden.
Los van alle geweldsexcessen is gtst net als Goudkust en Onderweg naar morgen zoals gezegd tergend in zijn nadruk op het therapeutische gesprek. Nergens wordt zoveel over relaties geleuterd als in de Nederlandse soap. Van vijf uur Ingmar Bergman wordt men minder neerslachtig over de verhoudingen tussen man en vrouw dan van een half uurtje gtst-drama. Het heeft een geheel nieuwe variant van de Nederlandse taal opgeleverd die inmiddels is overgesprongen op het gewone volk. De spelers van de reality-soap Big Brother bleken zich bij de eerste editie van dit nieuwe tv-fenomeen het taalgebruik van de gtst-spelers geheel eigen te hebben gemaakt. Dezelfde nietszeggende slogans, dezelfde holle relatieretoriek, uitgesproken met hetzelfde zorgeloze doe-maar-gewoon-wees-maar-lekker-jezelf-jargon.
Het is een volkomen artificiële taal, gecomponeerd in de schrijffabriek van Rogier Proper, maar inmiddels overgeslagen op hele generaties jonge Nederlanders. Het is uiteindelijk een zeer defensieve vorm van taal, verhullend juist in zijn totale, ongenadige transparantie. Het is een linguïstisch experiment dat vermoedelijk uiteindelijk heel Nederland in zijn ban zal houden. Zelfs politici beginnen er steeds meer een handje van te krijgen. Het is in essentie een lege taal, drijvend op de ergste gemeenplaatsen, en toch bijna exhibitionistisch in het uitstallen van het eigen ego, het einde van alles wat eens met de literaire mens is bedoeld. Het is geen Nederlands meer, maar Endemols, een verzameling taalkundige tupperware, met een vleugje Riagg-jargon en een forse scheut New Age-geloof, waar de kracht van het woord er uiteindelijk helemaal niet meer toe doet.
In het geval van gtst is het niet de kunst die de werkelijkheid imiteert, maar andersom. Het is een verontrustend gegeven waar sociologen, massacommunicanten en andere menswetenschappers nu dringend een Deltaplan tegen moeten opstellen, voordat het echt te laat is. Zelf geef ik mijn portie aan Fikkie. Op doktersadvies ga ik over tot een boycot van gtst. Het is meer dan ik kan verdragen. Voortaan stem ik om acht uur weer gewoon af op Filip Freriks die de ene wereldbrand na de andere aan elkaar hakkelt. Zelfs de jongste crisis in het Midden-Oosten geeft een vertrouwder gevoel dan het duistere, onherbergzame universum van de Nederlandse soap.

De Groene Amsterdammer, zaterdag 21 oktober 2000

http://www.groene.nl/artikel/vreemde-tijden