Peter van Haperen – Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (1) t/m (6)

Pyramid of Power (foto Gerrit de Herder)

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (1)

De Bilderberg conferenties of kortweg de Bilderbergers worden meestal in één adem genoemd met prins Bernhard de initiatiefnemer en voorzitter van deze conferenties tot zijn demasqué in 1976 naar aanleiding van de Lockheed affaire.
Maar niet prins Bernhard was de grote man achter de conferenties. Bernhard fungeerde als boegbeeld en stroman voor de Rockefellers en dan met name David Rockefeller, de topbankier van de Chase Manhattan Bank en de echte bestuurder van Standard Oil. Hij was ook de oprichter van de Council on Foreign Relations en in 1973 samen met Zbigniew Brzezinski oprichter van de Trilaterale Commissie. De Rockefellers lagen al onder een vergrootglas en zaten niet te wachten op een beeld geschetst door complotdenkers van weer een denktank met vooraanstaande lieden uit de internationale politiek, de zakelijke en wetenschappelijke elitaire top. Complottheorieën werkten remmend op de daadkracht, terwijl het juist zo belangrijk was om overleg te voeren met bepaalde topfunctionarissen in de politiek en financiële sectoren voor de grote politieke plannen van de Rockefellers.

Begin jaren zeventig had David Rockefeller een meer leidende rol in de wereldpolitiek voor zichzelf gedacht. Uit zijn politieke en militaire netwerk had hij een groep geselecteerd, die wilde meegaan in zijn vergaande politieke doelstellingen en die hem en zijn familie een bijna onbeperkte macht zou verschaffen. Tijdens een geheime bijeenkomst in het Rockefeller Center werden die plannen concreet door de vorming van een geheim netwerk, dat speciaal diende voor politiek en militair ingrijpen in situaties, die in strijd waren met de plannen van de Rockefellers en hun politieke vrienden. Henry Kissinger werd als eerste voorzitter van de groep gekozen. Kissinger, het vertrouwde gezicht achter David Rockefeller, was van alle zaken op de hoogte en stond als een blok achter de plannen voor meer politieke invloed.

De naam van dit geheime netwerk was ‘Prometheus’, – hij, die vooruit denkt-, bekend om zijn listigheid en brenger van beschaving, maar de naam was eigenlijk gebaseerd op het enorme goudkleurige beeld van Prometheus, dat zweeft boven de Plaza in het Rockefeller Center.
Een gewicht van zeven ton en 5,5 meter hoog. Dat is nog eens een (boeg)beeld.
Het netwerk was er, maar nog niet bruikbaar. Daarvoor was alleen het Amerikaanse netwerk niet genoeg. De aspiraties van broer Nelson om president van de Verenigde Staten te worden hadden nog geen resultaat opgeleverd en er was haast bij om de vergaande plannen te realiseren. Het werd tijd om de vleugels uit te slaan en gebruik te maken van het wereldwijde netwerk, dat in de loop der jaren opgebouwd was in organisaties als Bilderberg.

Tijdens de Bilderberg conferentie in Hotel ‘La Reserve’ te Knokke van 21 tot en met 23 april 1972, ging David Rockefeller over tot actie en benaderde een groep gelijkgestemden om te komen tot een Europese tak van de Groep Prometheus. Buiten de conferentie om werden afspraken gemaakt over verwachtingen en de plannen. Bij die besprekingen waren aanwezig onder andere David Rockefeller, Emilio Collado, vice president Standard Oil en de bankier Gabriel Hauge. Van Europese zijde onder andere Baron Edmund de Rothschild, Baron León Lambert, Gianni Agnelli Jonkheer John Loudon en Gerrit Wagner van Koninklijke Shell. De eerste drie vormden het bestuur van de Europese groep met Edmund de Rotschild als voorzitter en kregen volmacht om interessante kandidaten uit de politiek, banken en bedrijfsleven te benaderen voor deelname aan de groep, of alleen voor bepaalde activiteiten op nationaal of internationaal gebied. Als vervolg hierop werd in de zomer van 1972 een overleg georganiseerd met sleutelfiguren uit Amerika, Europa en Japan op het buitenverblijf van David Rockefeller. Hieruit kwam een jaar later de Trilaterale Commissie voort met als voorzitter Zbigniew Brzezinski, die ook op deze meeting aanwezig was. Maar de hoofdmoot van die meeting bestond uit plannen om te komen tot een hogere olieprijs en dat was de taak van de groep Prometheus. Hieruit blijkt dat de plannen voor een oliecrisis al gemaakt werden in 1972 en niet tijdens de Bilderberg conferentie van 11 tot met 13 mei 1973 in Soltsjöbaden. Dat kan ook niet, van de bovenstaande personen waren er maar enkelen aanwezig op die conferentie.

Helaas was de werkelijkheid erger dan in welke conspiracy theorie ook beschreven. Begin 1973 werden plannen voorbereid om controle te krijgen over de olieprijs. Later kwamen er verhalen in de pers: dat de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger en de Israëlische oud generaal en minister van Defensie Moshe Dayan op de hoogte zouden zijn geweest van de Egyptische plannen voor een oorlog tegen Israël en van een geplande aanval in oktober 1973. Dat was nog maar een klein gedeelte van de waarheid. Kissinger en Dayan waren niet alleen op de hoogte van die plannen, ze waren de architecten ervan. Ze hadden samen met Egyptische en Syrische militaire en legerfunctionarissen een scenario opgesteld, waarbij was overeengekomen, dat Egypte de oorlog mocht winnen, zelfs al zouden als een gevolg van die aanval honderden Israëlische soldaten gedood worden. De bedoeling was, een snelle overrompelende aanval, waarna Henry Kissinger een wapenstilstand overeen zou komen. Dat zou dan een compensatie zijn voor de nederlaag in juni 1967 van de Zesdaagse Oorlog.

Om dat voor te bereiden begon Moshe Dayan zich persoonlijk te bemoeien met de troepenbewegingen aan de zuidgrens waar een eventuele aanval op Israël vandaan zou komen. Hij wist dit op een zeer listige manier te doen, zodat na de aanval de schuldvraag op het conto zou komen van zijn tegenstander, de chef van de generale staf van Israël, David ‘Dado’ Elazar. die al vermoedens had richting Dayan. Ondanks die vermoedens werd Elazar toch verantwoordelijk gehouden voor het debacle en werd gedwongen om af te treden als chef staf in de nasleep van de Jom Kippoer oorlog.
Begrijpelijk, dat de Israëlische regering niet wilde weten van de vreemde acties van Dayan. Deze samenzwering met Kissinger moet eigenlijk gezien worden als hoogverraad. Hoe was het mogelijk, dat Moshe Dayan zijn landgenoten opofferde voor een deal met Kissinger?
Het gevolg van het onvoorbereid zijn op de aanval was catastrofaal. Niet een paar honderd man sneuvelden aan Israëlische zijde, maar 2.297 Israëlische soldaten lieten het leven.

Uit gesprekken, die ik in 1974 voerde met Yoni Netanyahu, de broer van de huidige premier van Israël bleek de impact en de frustratie, die het verraad van Dayan had op de Israëlische militairen. Yoni Netanyahu, zat bij de Sayaret Matkal, een commando eenheid in het Israëlische leger en werd onderscheiden voor zijn heldhaftigheid bij de grensgevechten. Dat Yoni hierover praatte geeft al aan. dat de Israëlische militairen toen al wisten wie er schuld had aan de enorme verliezen aan Israëlische zijde. Maar ja, Moshe Dayan was de Nationale held uit de Zesdaagse oorlog. Die kun je niet ongestraft publiekelijk afvallen.

Wat Kissinger betreft was het een groot succes. Na de Jom Kippoer oorlog, kwam het antwoord van de OPEC, ook nu weer in samenspel met Kissinger: een olie embargo van de Verenigde Staten en Nederland, maar ook van andere landen, die Israël steunden tijdens de uitgelokte oorlog met op 16 oktober 1973 een verhoging van maar liefst 70%. Hier was het allemaal om te doen. Het Rockefeller spel ging verder met in december 1973, de eis van de Sjah van Perzië om de prijs met 400% te verhogen naar 11,65 dollar per vat.

Hoe het verder ging met het hoe en waarom van de oliecrisis. De echte reden vanuit het oogpunt van David Rockefeller, de autoloze zondagen en de plannen voor een staatsgreep in België, die niet doorging, omdat koning Boudewijn zich tegen de verwachting in wel liet omkopen! Ook meer over de dubieuze rol van toenmalig prins Albert. En welke rol speelde het Nederlandse koningshuis met prins Bernhard voorop in dit verhaal?

Yoni Netanyahu kwam op 4 juli 1976 om in Oeganda, tijdens Operatie Entebbe bij de bevrijdingsactie van het Israëlische leger om burgers te bevrijden, die door Duitse en Palestijnse terroristen waren gegijzeld na een vlucht uit Athene.

https://www.stelling.nl/kleintje/actueel/overzicht-actueel/de-beverwijk-files-003

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (2)

Het was geen toeval, dat David Rockefeller in 1972 de planning voor een oliecrisis opstartte. Uit een geheim memorandum van Standard Oil, bleek dat er in 1968 al voorbereidingen werden getroffen voor de inperking van de productie. Er werd toen in de directiekamers van de oliemaatschappijen gesproken over ‘een dreigend overschot in 1973’.
Rockefeller moest gelijk maatregelen treffen en werkte samen met zijn protegé Henry Kissinger plannen uit om een totale instorting van de oliemarkt te voorkomen.
Op verzoek van David Rockefeller trad Kissinger in 1968 toe tot de regering Nixon als Nationaal Veiligheidsadviseur. Nelson Rockefeller werd ingezet om Nixon met beloften over financiële steun zover te krijgen. Hierdoor kreeg Rockefeller een paard van Troje binnen de Amerikaanse regering om zijn olieplannen politiek af te dekken.

Die plannen waren zeer vergaand. Niet alleen was Rockefeller bereid een oorlog in het Midden Oosten uit te lokken. Hij nam ook wereldwijd maatregelen voor politieke ondersteuning. We zagen, dat in het voorgaande artikel met de vorming van de groep Prometheus. Ook Nederland en België speelden een grote rol in de planning met de doorvoerhavens Rotterdam en Antwerpen en de grote olieopslagplaatsen in de Botlek en Maasvlakte. Rockefeller verzekerde zich tijdens de Bilderberg conferentie in 1972 van de medewerking van het Nederlandse koningshuis. Prins Bernhard was geen probleem, die was al meerdere malen door Rockefeller omgekocht en door het grote belang van het Nederlandse koningshuis in de Shell was hij ook verzekerd van de steun van het toen nog prinselijk paar, Beatrix en Claus.

Voor België was een ander scenario opgesteld: koning Boudewijn leek onomkoopbaar dus richtte men de pijlen op toenmalig prins Albert van België. Die was zoals verwacht gevoelig voor een financiële injectie en wilde ook wel meewerken aan een staatsgreep tegen zijn broer. Die plannen geraakten in een vergaand stadium, met defensieminister Paul Vanden Boeynants als uitvoerder. Na de coup zou prins Albert als nieuwe koning geïnstalleerd worden, zogenaamd in het landsbelang. Mocht het fout gaan, dan kreeg Vanden Boeynants de Zwarte Piet toegespeeld. De staatsgreep ging niet door, omdat koning Boudewijn tegen de verwachtingen in wel omkoopbaar was. Dat verhaal kreeg in 1985 nog een staartje, met vele doden als gevolg. U begrijpt het waarschijnlijk al? Hierin speelde de Bende van Nijvel een rol.

Hoe ging het nu verder met de zogenaamde oliecrisis?

Uit het bovengenoemde memo van Standard Oil, kon afgeleid worden, dat er afgestemd werd op vermindering van de productie over de gehele wereld. In het geheime memo wordt echter de wenselijkheid uitgesproken, dat in twee landen waar Standard Oil zijn voornaamste investeringen had, geen beperking zou komen. Dat waren Saoedi Arabië en Iran, toen nog Perzië. Nee, Iran heeft niet deelgenomen aan het zogenaamde Arabische olie embargo, niet om de concerns te helpen, maar omdat Iran werkte aan de aanleg van een pijpleiding vanuit Iran naar Turkije, om Iraanse olie zonder de lange omweg via Zuid Afrika aan West Europa te kunnen leveren. De betrokken olieconcerns vreesden dat die pijpleiding aanleiding zou kunnen zijn voor te veel druk om de productie op te voeren. Dit moest worden voorkomen.
Er waren nog meer geheime rapporten destijds. Een geheim rapport van de Amerikaanse regering werd door de Wall Street Journal in de openbaarheid wordt gebracht. Daarin werd geconstateerd dat een reeks maatschappijen in Irak opzettelijk boorde op verkeerde diepten. Bulldozers werden ingezet om reeds gegraven boorgaten onzichtbaar te maken. Deze misleidende manoeuvres werden uitgevoerd door de Iraq Petroleum Company, die samenwerkte met Exxon (Esso), Mobil, Shell en Compagnie Française des Petrols.
Het was allemaal bedoeld om de prijzen omhoog te jagen door het kunstmatig creëren van tekorten. Een heel ander verhaal dan in het memorandum. Dat spreekt juist van een dreigend overschot aan beschikbare ruwe olie, dat ruim vijf jaar eerder verwacht werd voor 1973. Nog meer ‘overschotten’ werden verwacht in 1978, wanneer zowel olie uit het Noordpoolgebied, uit Australië, de Noordzee en uit Indonesië, beschikbaar zou komen. Door de grote oliemaatschappijen werd een strategie van beperkingen opgesteld, met de bedoeling om de winst nog meer te verhogen onder het mom van ‘schaarste’.

Vooraanstaande leden van het Amerikaanse senaatscommissie, die het gedrag van grote internationale olieconcerns in het Midden Oosten conflict onderzoeken, verweten de concerns dat ze niets gedaan hadden om de Arabische oliesjeiks te weerhouden van prijsverhogingen. De concerns moedigden deze verhogingen zelfs aan, en gingen er vanuit dat de winsten hoger zouden worden naarmate de olieprijzen zouden stijgen. Senator Church was heel direct hierover ‘Hoe groter de energieschaarste, hoe meer de Saoedi Arabiërs hun prijzen opschroeven en hoe hoger de uitgekeerde dividenden door Aramco aan de aandeelhouders zijn.’ Aan de vice president van Aramco, Johnson, stelde Church de vraag ‘Vindt u het normaal dat de winsten met de olieprijzen stijgen?‘ Johnson ‘Yes sir, ik vind dat normaal, Ik zie niet hoe dat anders kan.’

Was dat ook zo, Dat de prijzen navenant stegen?
In 1973 had Shell vier miljard 380 miljoen gulden netto winst. Volgens de Engelse directeur van Shell moest die winst gehandhaafd blijven, omdat Shell het geld nodig had om de energievoorziening op gang te houden. In het laatste kwartaal van 1973 had Shell als gevolg van de prijsverhoging met 1 dollar per barrel (159 liter) op 1 oktober 1973 alleen al 600 miljoen dollar winst gemaakt. Per 1 januari 1974 kwam daar nog een prijsverhoging van 4 dollar per barrel bovenop, zodat de voorraadwinst over het eerste kwartaal van 1974 gigantische vormen aannam.

De directie van Shell wrong zich in het jaarverslag van 1973 in allerlei bochten om de indruk van nietsontziende schrapers en profiteurs van de oliecrisis weg te nemen, die de verdrievoudiging van de winst over 1973 had gewekt. De winst van 1973 en 1974 ging in dividendvorm naar de (groot)aandeelhouders, in casu het Oranje koningshuis en Baron Edwin de Rothschild die ook nog (groot)aandeelhouder was in andere oliemaatschappijen.

Eind maart 1974 eiste Shell een verdere prijsverhoging van de olie en benzine prijzen. Verdere verhogingen zouden worden gebruikt, behalve voor handhaving van de zeer hoge winsten, om het publiek, de kopers van de olie, de gigantische investeringen in nieuwe vindplaatsen, op de Noordzee, schaliegas, Noordpoolgebied etc. te laten financieren.
Behalve de enorme prijsverhogingen, wilde Shell ook nog overheidsbijdragen ontvangen om te investeren in nieuwe oliewinningsplaatsen.

Ook in België was in maart 1974 het conflict over de olieprijzen verder opgelaaid nadat de oliemaatschappijen nieuwe eisen hadden gesteld over een nog verdere verhoging van de literprijs van de benzine. Nadat de demissionaire regering Leburton eerder had ingestemd met een verhoging van de prijs per ton ruwe olie en deze op 1.239 francs had gebracht, heeft de Petroleumfederatie – het overkoepelend orgaan van de olieconcerns – brutaalweg een verhoging tot 1.335 francs per ton geëist. Eind maart 1974 deelde de regering mee niet op het eerder genomen besluit te willen terugkeren, maar dat zij wel besprekingen wilden voeren met de olieconcerns over de verdeling van de olieprijsstijging over de verschillende olieproducten (benzine, stookolie en andere). Deze mededeling kwam neer op nieuwe concessies van de Belgische regering. Zelfs dat hielp niet. De olieconcerns bleven dreigementen uiten.

De autoloze zondagen hadden totaal geen effect. Het benzinegebruik nam niet af. Om het rijverbod op autoloze zondagen te omzeilen, ging men al op zaterdag rijden en keerde men op zondagavond laat terug, zodat het verbruik helemaal niet afnam. Het moment van ingaan van de autoloze zondagen was verkeerd gekozen. De praktische noodzakelijkheid ontbrak omdat de olievoorraden ruim voldoende bleken. Toen de regering doorhad dat de maatregelen overbodig waren, werden de beperkingen opgeheven. De maatregelen waren bovendien weinig effectief. Waarom België ook mee ging doen met de autoloze zondagen is al helemaal dubieus. Daar was geen enkele reden voor. België was niet getroffen door de boycot. Solidair zijn met Nederland? Of was de echte reden, de riante betaling aan koning Boudewijn en prins Albert? Hier komen we nog op terug.

Voor de OPEC landen betekende de prijsstijging van olie een enorme economische impuls. Arabische landen harkten heel veel geld binnen. Tussen 1972 en 1977 groeiden de olie inkomsten van de OPEC landen van 23 miljard dollar naar 140 miljard dollar. Voor Standard Oil van de Rockefellers en de andere maatschappijen was de winst immens. Er was nooit sprake geweest van schaarste of minder toevoer. Integendeel, de aanvoer was groter dan ooit. Wat de meeste mensen niet weten is dat oliemaatschappijen de levering bepalen en niet olieproducerende landen. Nog nooit lag er zoveel olie opgeslagen in Europoort als juist tijdens de olieboycot! Alle olieopslagplaatsen waren overvol met goedkoop ingekochte olie die later voor de hoofdprijs verkocht werd, de hoeveelheden werden onderling verdeeld onder de deelnemende concerns. De eerste grote actie van de groep Prometheus was een eclatant succes. Alleen voor het Westen waren de druiven zuur en resulteerde de Oliecrisis in een regelrechte economische neergang.In de volgende aflevering

Een nieuwe actie van Prometheus. Het ontslag van de vice president van Amerika Spiro Agnew wegens vermeende corruptie en de uitlokking van de Watergate affaire, in opdracht van David Rockefeller. Dit alles om Gerald Ford en Nelson Rockefeller in Amerika aan de macht te brengen. Het verdere verhaal over de omkoping van het Belgische koningshuis en de gevolgen. De vorming in België van de echte groep G en de waarheid over de Bende van Nijvel. Een tipje van de sluier of het hele verhaal?

https://www.stelling.nl/kleintje/actueel/overzicht-actueel/de-beverwijk-files-004

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (3)

In de vorige aflevering hebben we kunnen zien hoe David Rockefeller de macht naar zich toe wist te trekken met een grote invloed in de Bilderberg groep, de oprichting van de groep ‘Prometheus’ en de instelling van de Trilaterale Commissie. Hierdoor was er op drie continenten een verborgen netwerk ontstaan, dat werd gebruikt voor een wereldwijde machtsuitoefening.

David Rockefeller is op 20 maart 2017 op 101 jarige leeftijd overleden en werd gezien als een filantroop, een toonbeeld op het gebied van liefdadigheid, die alleen het beste voor had met de mensheid. Dat beeld was een illusie, dat door de Rockefellers tot op heden nog graag in stand wordt gehouden. Achter die zorgvuldig opgebouwde façade verschool zich een totaal andere persoon. Hij was het brein achter de ‘World & Peace Studies Foreign Relations’, een door hem opgerichte en gefinancierde Amerikaanse buitenlandse politieke denktank met daarin een geselecteerd gezelschap van Amerikaanse wetenschappers die plannen maakten om de wereldpolitiek te beheersen. Om de (goedgekeurde) plannen van die groep wetenschappers uit te kunnen voeren maakte Rockefeller gebruik van het geheime netwerk ‘Prometheus’ om politiek en militair ingrijpen in het buitenland mogelijk te maken.

Dat die combinatie van groepen succesvol was werd duidelijk tijdens de uitgelokte oliecrisis van 1973 -1974, die de familie jaarlijks vele miljarden opleverde. En dat was niet de eerste keer. Al bij de oprichting van de Verenigde Naties wisten zij op een slinkse manier veel geld te verdienen. Om de bouw van het VN hoofdkwartier mogelijk te maken schonken de Rockefellers een stuk land in Manhattan. Een groots gebaar, dat hen miljarden opleverde door de gestegen prijzen van het aangrenzende onroerend goed, dat ook in handen was van de Rockefeller familie. Dat is nog eens een methode, je geeft iets weg en vergroot je rijkdom en macht. Het was dan ook een geweldige combinatie Standard Oil en de Chase Manhattan bank.

Maar David Rockefeller had meer pijlen op zijn boog en wilde vooral in Amerika nog meer macht op regeringsniveau. Hiervoor wilde hij zijn broer Nelson inschakelen, maar die had al drie keer eerder zonder succes geprobeerd om de nominatie voor president van het machtigste land binnen te slepen. De kandidaatstelling was met het geld van de Rockefellers geen probleem. Alleen om de nominatie te verkrijgen heb je de stem van de kiezers nodig.
David Rockefeller zag wel een andere mogelijkheid. Een ingewikkeld plan maar met het beoogde resultaat.

Het ging als volgt. De enige manier voor Nelson Rockefeller om president van Amerika te worden was via de achterdeur van het vice presidentschap. We praten over 1974 rond de Watergate affaire. Richard Nixon was president en Spiro Agnew werd als vice president het eerste doelwit door valse beschuldigingen van corruptie en omkoping. Spiro Agnew kwam zo in de knel, dat hij op een financieel aanbod van David Rockefeller inging en terugtrad. Hiermee de weg openend voor Gerald Ford, de zeer Rockefeller gezinde leider van de Republikeinse partij en lid van het Huis van Afgevaardigden om zonder verkiezing zijn plaats in te nemen als vice president van Amerika. De eerste slag was gewonnen, op naar het presidentschap.

Hier lag een taak voor generaal Haig. Ook Haig behoorde tot de intimi van Rockefeller en werd ingezet bij de tweede aanval, het gedoseerd lekken van informatie over Watergate.
Niemand was hierover meer verrast dan president Nixon zelf. Hij was ervan overtuigd, dat Haig hem steunde tijdens de aanval op zijn presidentschap, terwijl het juist Haig was die de informatie verstrekte waardoor ‘Tricky Dicky’ het veld moest ruimen. Ook slag twee was binnen. Nixon werd als president automatisch vervangen door zijn vice president Gerald Ford. Hier was het allemaal om te doen geweest: de nieuwe president van de Verenigde Staten, Gerald Ford, wees Nelson Rockefeller aan als zijn vice president.

Het toonbeeld van de Rockefeller macht: de regering van het machtigste land ter wereld overnemen, zonder oorlog, zelfs zonder tegenstand. Een Rockefeller adept Gerald Ford laten benoemen tot president. Zijn eigen broer Nelson Rockefeller neerzetten als vice president en zijn meest getrouwe medewerker Henry Kissinger benoemen als minister van Buitenlandse Zaken en dat alles zelfs zonder verkiezingen. David Rockefeller profileerde zich als een geniale strateeg. De weg lag nu open voor de wereldwijde Rockefeller plannen.

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (4)

De Belgische connectie (1)

De vorming van de ‘Europese’ groep Prometheus in 1972 kreeg in het verlengde daarvan een vertakking naar Nederland en België, samengesteld uit groepen met een politieke signatuur uit de lage landen zoals: Cercle Pinay, Académie Européenne de Sciences Politiques, Milpol, Mouvement Européenne, League for European Cooperation en Interdoc. Langzamerhand begon de schaduwmacht achter de vorstenhuizen zijn vorm aan te nemen.

Vanuit deze Prometheus kloon werden plannen gerealiseerd bestaande uit diverse werkgroepen in de vorm van onafhankelijke cellen, elk met hun eigen leiding en opdrachten. Enkele daarvan raakten bekend, zoals in Nederland ‘De Dienst’ als uitvoerende cel van Interdoc en in België het PIO. Hier ziet u al de structuur van de celvorming, voor iedere missie een andere cel zodat de kop niet weet wat de staart doet.
Het waren ook niet de minsten die hierbij betrokken waren. Baron Benoit de Bonvoisin, Paul Vanden Boeynants, Prins Alexander, Florimond Damman, Paul Vankerkhoven, Carl Armfelt, Kees van den Heuvel, Jim Janssen van Raaij, André Moyen, Herve d’Ursel, graaf Jean Pierre De Launoit, Marcel de Roover, Bernard Mercier en Nicolas de Kerchove d’Ousselghem.

Het is niet zo dat al deze genoemde namen bezig waren met subversieve activiteiten, ook is deze lijst lang niet volledig. De groep vergaderde onregelmatig, in verschillende samenstelling en onder een wisselend voorzitterschap. Altijd in een andere plaats of stad en altijd achter gesloten deuren. Voor deelname aan zo’n vergadering kreeg men een persoonlijke uitnodiging, samen met de programmapunten die niet openbaar mochten worden. Om een bepaald plan of opdracht te realiseren werd een overkoepelende werkgroep met een uitvoerende cel samengesteld, zoals tijdens de ‘oliecrisis’ van 1973 om de logistiek van de bevoorrading, de capaciteit van de opslagplaatsen en de beveiliging hiervan te verzorgen. Ook was die groep betrokken bij de beïnvloeding van politici en de media.

Gelijktijdig was er ook nog een tweede cel actief met plannen voor destabilisatie en een eventuele machtsovername. Niet uit edele motieven, zoals we in de vorige aflevering van deze serie konden zien maar om verzekerd te zijn van steun van het koningshuis dat meer gewicht in de schaal kon leggen dan een tijdelijke regering. Niet voor niets dat de leiding van die tweede groep bestond uit personen met een achtergrond en verwijzing naar staatsgrepen: André Moyen, Kees van den Heuvel en Carl Armfelt. Het plan lag klaar en men was vergevorderd met de uitvoering. Dat bleek allemaal niet nodig. Koning Boudewijn bleek wat minder integer dan gedacht en de staatsgreep plannen konden in een diepe kast opgeborgen worden voor een andere gelegenheid. België was voorlopig gered. Of toch niet?

Niet helemaal. Er was geen rekening gehouden met Léon Finné, de directeur van een kantoor van de Banque Copine in Brussel. Finné, een man met aantoonbare financiële vaardigheden, moest regelmatig bij vergaderingen invallen voor graaf Jean Pierre De Launoit, die de kas van Prometheus beheerde, maar dat niet wilde laten weten voor bepaalde deelnemers bij de actievergaderingen. Léon Finné was dan zijn stand in en toevallig net bij de vergadering, waarin de staatgreep plannen besproken werden om prins Albert aan de macht te brengen met medewerking van Defensie minister Paul Vanden Boeynants.
Finné zou later nog min of meer een hoofdrol gaan spelen rond het ‘Enigma’ van de Bende van Nijvel. Ook nu weer was het Léon Finné, die begin jaren ’80 van de vorige eeuw een nieuwe poging tot een staatsgreep in België aanzwengelde. Een geplande coup in Suriname als proloog voor de uitgestelde staatsgreep in België. Maar was er wel sprake van een enigma? Wie en wat zat er nu echt achter de Bende van Nijvel?

Eerst het volgende. Hoe ik terecht kwam in de Belgische politiek van die tijd. Terug naar het begin en de manier, waarop ik in die hectische politieke sfeer terechtkwam. Het grootste deel van mijn diensttijd eind jaren zestig heb ik doorgebracht in Suriname bij de Sectie S2 – TRIS de militaire inlichtingendienst met speciale infiltratie opdrachten onder andere bij Poolse vissers met spionage opdrachten in Suriname. Na terugkomst in Nederland werd ik in de herfst van 1972 gerekruteerd voor ‘De Dienst’ een onderdeel van Interdoc, net als later het ‘PIO’ een aan Prometheus gelieerde inlichtingendienst. Beide diensten voerden zelf (clandestiene) inlichtingen operaties en analyses uit. Het leken wel kleine varianten van de CIA en dat was logisch, ze stonden onder supervisie van de bij Interdoc gestationeerde CIA agent Carl Armfelt. Deze man, een Amerikaan van Zweeds Finse afkomst woonde, net als ik, in Zeeland. Armfelt verzorgde na de basisopleiding in Den Haag, een vervolgopleiding in Eede en Knokke met de nadruk op infiltreren en exfiltreren. Ook regelde hij via zijn militaire connecties trainingsfaciliteiten in Nederland en België. Armfelt was altijd op zoek naar speciale mensen, liefst personen met ervaring bij inlichtingendiensten, die al opdrachten met succes hadden uitgevoerd.

Het verdere verloop van die opleiding valt deels buiten dit verhaal. Wel dat de nadruk lag op infiltratie en spionage technieken zoals onopvallende observatie en achtervolging, diefstal en inbraak, ondervragingen – vriendelijk en vijandig -, het zelf rekruteren van spionnen en begeleiden als ‘Case Officer’ door gebruik te maken van de kunst van het bedriegen, het doen voorkomen wat je beslist niet bent: loyaal, eerlijk, vertrouwenswaardig. Het is niets anders dan binnenkomen onder valse vlag gebaseerd op een goed achtergrondverhaal. Het bovenstaande staat allemaal uitgebreid beschreven in mijn boek “Interdoc: De Spionagejaren 1972 – 1986”. De release van het boek is door de Corona Virus crisis uitgesteld tot september maar hier krijgt u alvast een voorproefje.

Mijn vuurdoop was gelijk een topmissie. Armfelt zocht hulp bij de infiltratie in de hof en adellijke kringen van België. Er waren acties op komst via de Prometheus groep en het was belangrijk om van de bewegingen in hofkringen op de hoogte blijven. Wie werd er politiek bij de acties betrokken en kon die persoon beïnvloed worden. Armfelt was ook nog op een ander hoog (internationaal) niveau bezig (WACL) en kon niet meer tijd vrijmaken voor zijn Belgische contacten. De infiltrant moest voor Belg kunnen doorgaan, omdat een Nederlander in die kringen moeilijk geaccepteerd zou worden. Het was dus zaak om een Belgische identiteit te creëren. Wat het Vlaams spreken betreft was er geen enkel probleem. Dat sprak ik als een Vlaming. Mijn lagere schooltijd was ook de opkomst van de televisie uitzendingen. In Zeeland, waar ik opgroeide, hadden wij – een ruime – keuze uit twee zenders, de NTS en de BRT. Bij ons gezin viel die keus meestal op de BRT, omdat die vroeg op de avond al met kinderuitzendingen begon. Door die uitzendingen sprak ik als kind al vloeiend Vlaams. Suske en Wiske en ‘De Gouden Sleutel’, ‘tante Terry’ en vooral ‘Schipper naast Mathilde’ staan nog steeds in mijn geheugen gegrift, met mijn favoriet den ‘Sander,’ die steevast iedereen een hand bleef geven. Begin jaren zestig heb ik ook nog een kleine rol gehad in de Vlaamse serie ‘Het Geheim van Killarney’.

Terug naar de infiltratie. Het opbouwen van een valse identiteit (the legend) bestaat uit verschillende elementen.

(1) De achtergrond van je cover moet veel waarheden bevatten, je moet alles weten over de persoon, die je voorstelt. Leugens moet je tot het absolute minimum beperken. Alleen wat strikt noodzakelijk is om je verhaal te onderbouwen.

(2) Over het beroep wat je zegt uit te oefenen moet je alles weten voor als je met iemand in gesprek komt met verstand van zaken over jouw ‘fictieve’ beroep.

(3) Je verhaal moet een reden geven om naar je te luisteren en moet geloofwaardig zijn, moet de nieuwsgierigheid opwekken en problemen oplossen voor degene met wie je praat, of moet mogelijkheden oproepen, die in het belang zijn voor je gesprekspartner.

(4)
Je verhaal moet open staan voor suggesties van je doelwit. Je moet openstaan voor zijn onuitgesproken vragen en daar op inspelen. Dat houdt in dat je flexibel moet zijn en je verhaal ongemerkt aan moet passen als dat noodzakelijk is om je opdracht te voltooien.

(5) Je identiteit en achtergrond moet gesteund worden door: documenten, paspoort, rijbewijs, diploma’s een representatieve woning en auto, persoonlijke zaken, die horen bij de rol, die je speelt.

(6) Ook een introductie door bekenden van je doelwit wekt vertrouwen, dat is op veel manieren te bewerkstelligen.

Bij de opbouw van mijn Belgische identiteit heb ik zoveel mogelijk rekening gehouden met de genoemde punten.

(1) De achtergrond van mijn cover. Het creëren van een Belgische identiteit bleek niet zo moeilijk. Mijn voorouders zijn veelal afkomstig uit België en specifiek uit Loenhout bij Antwerpen. Ook mijn stamvader Gerard van der Buyten op Ten Tongelberch werd in 1575 geboren in Loenhout. Als directe afstammeling en goed op de hoogte van de stamboom, besloot ik om onder de naam Pierre Adriaen van der Buyten op Ten Tongelberch bij hof en de adel mijn entree te maken.

(2) Als beroep koos ik voor de rol van financieel adviseur, gespecialiseerd in belastingontwijking via buitenlandse constructies. Dat verklaarde gelijk mijn veelvuldige afwezigheid.

(3) Belastingontwijking was toen, net als nu, voor de adel een interessant gespreksonderwerp, en was, toen en nog steeds, mijn hobby. Ik kon daar tot vervelens toe over doordrammen en wist alles van de mogelijkheden, zelfs als ze al in conflict waren met het Ministerie van Financiën. En dat geldt ook voor het volgende punt, ik stond open voor alle onuitgesproken vragen, belastingontduiking, zwart geld, witwassen. Niet door dat zelf te doen maar ik verwees ze door naar anderen. Hierdoor werd ik onmisbaar voor een bepaalde groep en kreeg invloed en respect.

(4) De documenten om de identiteit te onderbouwen kwamen van Interdoc, die over een speciale vervalser beschikte, die tijdens de Tweede Wereldoorlog al actief was in de verzetsgroep Albrecht, waaruit Interdoc is ontstaan. Deze papieren waren niet van echt te onderscheiden. Dat kon ook niet, want ze waren bij een overheidsdienst gestolen en verder bewerkt door Interdoc’s vervalser. Armfelt zorgde voor een luxe appartement met een groot balkon op 500 meter van het strand van De Haan bij Knokke. Ook kreeg ik de beschikking over een Jaguar MKII uit 1968, een al iets oudere, maar nog steeds prachtige auto.

(5) De introductie was helemaal geen probleem. Armfelt was op eigen naam en titel de Belgische kringen binnengekomen en heette voluit Graaf Carl Magnus Torsten Armfelt, een oud adellijk Zweeds Fins geslacht, wiens voorvader Erik Armfelt tot ridder werd geslagen in 1648 tijdens de 30 jarige oorlog wegens heldhaftigheid bij veldslagen onder koning Gustaf Adolf II. Kijk dat is nog eens een entree. Een nog groter voordeel was, dat men door de introductie via Armfelt en mijn familienaam Van der Buyten Op Ten Tongelberch onterecht aannam, dat ik ook van adel was. Dit was ook niet te contoleren. Er was in België een grote afstand tussen de oude en de nieuwe adel. Los daarvan: in die tijd werd ‘iedereen en zijn tante’ door koning Boudewijn in de adelstand verheven. De identiteit stond in de steigers.

De infiltratie kon beginnen!

https://www.stelling.nl/kleintje/actueel/overzicht-actueel/de-beverwijk-files-007

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (5)

De Belgische connectie (2)

U heeft waarschijnlijk al gemerkt, dat er een stagnatie was in het verhaal rond de schaduwmachten achter de Vorstenhuizen. Dat had te maken met nieuwe publiciteit over de ‘Bende van Nijvel’ die in de jaren tachtig diverse aanslagen pleegden in België met 28 doden tot gevolg. Dit gegeven en de malversaties tijdens het onderzoek naar die liquidaties, leidde min of meer tot een nationaal trauma bij onze Zuiderburen. Door mijn infiltratie in het Belgische adellijke circuit, zoals in de vorige aflevering beschreven, en op een later tijdstip mijn samenwerking met personen uit extreem rechtse kringen kreeg ik zowel direct als indirect te maken met personen, die verdacht werden van betrokkenheid bij die bloedige gebeurtenissen. Moeilijk is het wel om aan de nabestaanden uit te leggen, dat het enigma van de Bende van Nijvel maar een klein stipje was op de kaart van de machtspolitiek op dat moment met de groep Prometheus als initiator. Nog moeilijker wordt het om aan te tonen, dat de Bende van Nijvel nooit heeft bestaan en alleen bedoeld was om lastige getuigen uit de weg te ruimen.

In de loop der jaren zijn er de wildste verhalen rond de Bende ontstaan. Met als grootste nadeel, dat iedereen zichzelf ziet als de deskundige, die het raadsel rond de Bende wel even zal gaan oplossen met vergaande hypotheses of veronderstellingen. Dan ontstaat het volgende probleem: de boeken en geschiedschrijvers, die elk een bepaalde visie naar voren brengen. Sommigen, zoals Paul Ponsaers en Hilde Geens, baseren zich op wat als bekend verondersteld wordt en op onderzoeksdaden. Anderen, en dat is een groter probleem met Guy Bouten als voorbeeld, zoeken verdachten en andere betrokkenen op, interviewen hen en vullen dan hun eigen verhaal in. Niet de waarheid, maar de dikke duim. Al die schrijvers en zogenaamde onderzoekers gaan voorbij aan het allerbelangrijkste in het onderzoek naar de Bende van Nijvel: wie is of zijn de opdrachtgever(s)?

Een kleine terugblik. Tientallen boeken zijn er de afgelopen 35 jaar verschenen over de Bende van Nijvel. Maar er was nooit sprake van een oplossing of zelfs maar een gedeeltelijke oplossing. Vanaf de roemruchte brute moorden bij de Colruyt in Nijvel waar de Bende zijn naam aan te danken heeft, heb ik de verdere gebeurtenissen met grote belangstelling gevolgd. Zeker nadat namen werden genoemd en zelfs arrestaties werden verricht van personen met wie ik beroepsmatig tijdens infiltraties in België omging. Toch kwam het nooit in me op om mij hier verder mee in te laten. Dat veranderde na mijn getuigenis in de zaak van Desi Bouterse over een geplande coup in Suriname, die de aanleiding was tot de beruchte decembermoorden op 8 en 9 december 1982 op 15 tegenstanders van het bewind.

Niet alleen de pers in Suriname maar ook in Nederland en België reageerde met schreeuwende koppen: ‘15 doden in ruil voor 1.200’, ‘Bende van Nijvel betrokken bij de coup in Suriname’, ‘Nederlander met dubieus verleden helpt Bouterse’, ‘Peter “James Bond” van Haperen’ en vele andere slogans. Allemaal gebaseerd op een beschadigingsactie in opdracht van de militaire inlichtingendienst, nadat ik rapporten had ingestuurd over verkwanseling van Nederlandse atoomgeheimen door Paul Lubbers, broer van de toenmalige Nederlandse minister president. Dit verhaal speelt een rol door de aanwezigheid van Armfelt en Al Ajjaz. De CBW voelde zich door alle publicaties ook gedwongen om in actie te komen en stuurde daarvoor een team naar Paramaribo om met mij in contact te komen. Met daarin een discutabele rol van Professor Johan Swinnen uit Leuven, die destijds doceerde aan de universiteit Anton de Kom in Suriname. Wat wisten deze onderzoekers wat ik zelf niet in de gaten had? Daar kwam ik achter nadat ik op 13 oktober 2011 door commissaris Eddy Vos en inspecteur Rudy van Poeck in Zaandijk werd verhoord over bepaalde Bende gebeurtenissen. Dit verhoor riep bij mij vele vragen op door de oppervlakkigheid ervan. Het leek er veel op, dat ik plichtmatig werd verhoord en de commissaris niet echt iets wilde weten over mijn verleden met bepaalde Bendeleden. In mijn mail van 18 pagina’s aan de onderzoeksrechter vertelde ik dat ook, dat ik het vreemd vond dat de commissaris mij selectief foto’s liet zien en dat het mij opviel, dat hij bepaalde foto’s juist niet liet zien. Zo af en toe kreeg ik het idee, dat ik in een strip van Hergé was beland en werd verhoord door Jansen en Janssen of in het Frans, Dupont et Dupond! Het voert te ver om hier uitgebreid op in te gaan, maar juist dat verhoor zette mij ertoe aan om zelf onderzoek te gaan doen naar de mensen achter de Bende, en dan zowel uitvoerders als opdrachtgevers. Dat was het begin van een onderzoek van meer dan zeven jaar om door alle desinformatie en zijwegen heen te ploegen en het Bende gebeuren terug te brengen tot normale en te controleren proporties.

De oplossing van het raadsel kwam tijdens het selecteren van documentatie stukken, die als bijlage moesten worden toegevoegd aan mijn boek over de spionagejaren van Interdoc. Tussen die stukken vond ik oude rapporten over de infiltratie in de hof en adellijke kringen in België. Het begin en de opzet van die infiltratie heb ik in de vorige aflevering op de site van Kleintje Muurkrant (de Stelling) geplaatst in de nieuwe serie De Beverwijk files. En ja, ook die documentatiestukken lagen in Beverwijk. Wat ik ‘nog’ niet heb verteld in die serie, dat gelijktijdig met mijn infiltratie vanuit Amerika een tweede infiltrant met een vergelijkbare infiltratie opdracht naar Brussel werd gestuurd om zich op te werken in de politieke kringen van België. Het betrof hier een Belg, die werkzaam was in de Amerikaanse banksector en speciaal voor deze opdracht was opgeleid. Een Franstalige Belg uit adellijke kringen, die ook nog redelijk Nederlands sprak. Echt mijn Waalse tegenhanger. Ik speelde de Vlaamstalige Belg, die redelijk Frans sprak. Kort en goed, deze man bleek een aartsintrigant en wist zich in een moordtempo in politieke kringen op te werken. Via adviseursfuncties op verschillende ministeries werd hij onder andere kabinetschef van Paul vanden Boeynants en was met Armfelt en Bougerol, oprichter van de echte groep G, naar het voorbeeld van de ‘Groupe Général de Sabotage’, opgericht door Hubert Halin. De groep bestond uit witte boorden specialisten op het gebied van sabotage, terrorisme en liquidaties. Via chantage, die in het boek uitgebreid aan bod komt, wist hij zich op te werken tot kabinetschef van koning Boudewijn en tot ieders verbazing na de dood van Boudewijn, ook tot kabinetschef van koning Albert. Dat kon ook niet anders, koning Albert was volkomen in de macht van onze infiltrant jonkheer Jacques van Ypersele de Strihou. Kijk, dat is pas een infiltrant, een man werkt zich door kennis en vaardigheid, maar vooral door chantage op tot de machtigste man van België en wordt, ook nu nog, gezien als een zeer respectabel man. In de komende afleveringen gaan we uitgebreid in op de rol van deze intrigant, die steeds op het juiste moment op de juiste plaats was, maar altijd onder de radar wist te blijven. Ongelooflijk, maar waar: de onderkoning van België als de man achter het enigma van de Bende van Nijvel. Volg de serie en binnen korte tijd bent u op de hoogte van wat tegen elke prijs voor u verborgen moest blijven. Het verhaal lijkt op een thriller met een carrousel van acties en gedoseerde spanning.

Het hele verhaal in een notendop

(1)  De oprichting van de groep Prometheus en de afdeling België van Prometheus als cel vorming met groep G, PIO en Burafex. De introductie van de infiltranten met hun eigen verhaal en gevolgen.
(2)  Het hoe en waarom van de geplande staatsgreep in 1973 en waarom de staatsgreep werd afgeblazen. Met Paul vanden Boeynants als katvanger voor die geplande staatsgreep. Het hoge personage dat klaarstond om de macht over te nemen was prins Albert, de latere koning Albert II. Paul vanden Boeynants was op dat moment Minister van Landsverdediging. Nog zonder invloed van ‘Van Yp’, maar hij speelde toch al een kleine rol.
(3)  De omkoping van prins Albert en koning Boudewijn. De ontdekking van de omkoop gelden bij de Generale Bank, resulterend in de overvallen te Overijse en Aalst met vele doden om twee liquidaties te verbergen. De opdrachtgever voor die liquidaties was ‘Van Yp’ en dit was zijn binnenkomer bij het Hof.
(4)  De oliecrisis van 1973 en 1974 en de rol daarin van het Nederlandse en Belgische koningshuis. De rol van de Rockefellers en hun uitvoerende macht Prometheus met op de achtergrond nog de extra machtsfactor van de Bohemian Grove.
(5)  Wat zal verbazen is, dat de Bende van Nijvel nooit ‘echt’ heeft bestaan. Er was sprake van drie raids en een extra moord om de strapatsen van Albert, maar ook andere koninklijke personen te camoufleren. Concreet ging het om de moorden bij Nijvel, Overijse en Aalst en de moord op Van Camp. De rest was alleen camouflage. Van begin af aan wist ik, dat de zogenoemde groep G, gebruik maakte van misdaadbendes om liquidaties te camoufleren. Met name de Borains en De Bende van Philippe de Staerke werden hiervoor misbruikt. De bewijzen waren overduidelijk, maar iedereen werd op het verkeerde been gezet door auteurs en onderzoekers. Hier leest men het ware verhaal, waarom die liquidaties plaatsvonden, wie de opdrachtgevers waren, wie de uitvoerders en op welke wijze, ‘Hollywood waardig’, ze ongemerkt konden ontsnappen.

Met als hoofdlijnen

(1)  De machtsfactoren in België in de jaren zeventig en de beïnvloeding daarvan.
(2)  De infiltratie in Knokke en Brussel.
(3)  De opkomst van Prometheus en zijn invloed in België.
(4)  De oprichting van ‘De Dienst’ en het ‘PIO’, de controle van Armfelt en ‘Van Yp’ over zowel de Belgische minister van Defensie Paul vanden Boeynants als de Nederlandse minister van Defensie Henk Vredeling, die gechanteerd werd met een buitenechtelijke relatie.
(5)  Het verhaal over de samenwerking tussen de vorstenhuizen voor geldelijk gewin en compromitering van prins Claus met zijn homofiele contacten en de rol daarin van baron Léon Lambert en zijn homoclubs in New York.
(6)  De opdrachten aan Van Ypersele de Strihou. De doorbraak: de uitnodiging van ‘Van Yp’ op de Bilderberg conferentie in Baden op 27 – 29 april 1979. Van Ypersele krijgt een belangrijke opdracht met een vervolgopdracht tijdens en na een diner met Henry Kissinger, na zijn speech voor de NATO op 1 september 1979 in Brussel.
(7)  De WNP, de dood van Paul Latinus, het verhaal achter de echte groep G, het spel van Carl Armfelt en de infiltranten rol van Faez al Ajjaz.
(8)  De orgieën met als gevolg liquidaties. Hoe zat het met de Roze Balletten en het bewijs? Er zwerft nog steeds een dossier rond. Ik weet wie dat dossier in zijn bezit heeft en probeer die persoon te bewegen het dossier af te staan.
(9)  De bepalende invloed van Madani Bouhouche, zijn tijdelijke macht maar ook zijn beperkingen. Was Bouhouche echt de organisator en of uitvoerder van de liquidaties?;
(10)  Is Dany echt dood of niet? Ik ga naar Spanje. Niet alleen voor Bouhouche, maar iedereen is Al Ajjaz vergeten. Waar was Al Ajjaz gebleven? Onderzoek bij zijn familie;
(11)  Misleiding, duizend verhalen, duizend oplossingen. Het echte verhaal en de ontknoping. De Bende was niet het hele verhaal, maar slechts een alinea in een wereldwijd complot en werd opgeklopt tot magische proporties.
(12) Wat is er echt gebeurd op de parkeerplaats in Overijse? De ‘reconstructie’ van de moorden in Overijse en de voorgeschiedenis van Finné’s bezoek diezelfde dag aan Luxemburg. Wat deed Finné daar tijdens zijn bezoek aan de Generale Bank de Luxembourg? Waarom heeft nooit iemand, na de ‘moord’ aandacht geschonken aan Emile Golenvaux, met wie Finné de volgende dag een afspraak had? Emile was als rijkswacht ook militair judokampioen begin jaren tachtig. Wij waren tegenstanders op de mat, maar sportvrienden daarbuiten. Hij kende mij als Pierre van der Buyten, ik praat met hem. Was er echt sprake van een afspraak om de video over de Roze Balletten te bekijken bij het Parket van Brussel of ging dat verhaal ergens anders over?

Dit is een stuk van de puzzel, maar wel een stuk dat door niemand is gevonden laat staan onderzocht. Om met Jan Portein te spreken ‘fasten your seatbelts and stay tuned!

https://www.stelling.nl/kleintje/actueel/overzicht-actueel/de-beverwijkfiles-009

Schaduwmachten achter de Vorstenhuizen (6)

De Belgische connectie (3)

De introductie van Jacques van Ypersele de Strihou (“Van Yp”) als infiltrant in regeringskringen en later bij het Belgische hof deed heel wat stof opwaaien. Toch was hij niet de Schaduwmacht achter het Vorstenhuis. Van Yp werd wel als instrument gebruikt om bij die macht te geraken. In aflevering twee van de serie over de Schaduwmachten hebt u kunnen lezen dat na een dreigend overschot aan beschikbare ruwe olie in 1973, nog meer ‘overschotten‘ werden verwacht rond 1978. Die grote dreiging voor de inkomsten van de grote oliemaatschappijen en met name Standard Oil van de Rockefellers werd met een geniaal plan, het creëren van een ‘niet bestaande’ oliecrisis opgelost. Hoe ging het verder met het verwachte overschot aan olie eind jaren zeventig?

De eerste opdracht voor Jacques van Ypersele de Strihou

In 1979 bevond de dollar zich in een nieuwe crisis door het verjagen van de sjah in Iran wat leidde tot een tweede grote olieprijspiek gevolgd door een dollarcrisis. Hierdoor kwam president Jimmy Carter in moeilijkheden en vroeg zijn vriend David Rockefeller om hulp bij het oplossen van deze situatie. Terwijl juist Rockefeller verantwoordelijk was voor de verhoging van de olieprijs. Rockefeller adviseerde om Paul Volcker te benoemen als voorzitter van de Fed, met een plan om de dollar te stabiliseren. Volcker was in opdracht van David Rockefeller een van de oprichters van de Trilaterale Commissie, samen met Zbigniew
Brzezinski en Jimmy Carter zelf. Carter wist wat hij aan Volcker had en was vol vertrouwen in een goede afloop. Wat Carter niet wist: David Rockefeller had heel andere plannen met de dollar. Voor die plannen had hij de ‘Groep van Dertig’ laten oprichten door Geoffrey Bell, met geldelijke steun van de Rockefeller Foundation. Een internationale organisatie met daarin de top van de grote particuliere en centrale banken. Verder het neusje van de zalm uit de academische wereld en internationale instellingen, die zich gingen bezighouden met economische en financiële vraagstukken op wereldniveau om regeringen en multinationals te adviseren bij het tackelen van die problemen. Deze groep werd doelbewust beperkt tot zo’n dertig leden met als eerste voorzitter de Nederlander Johannes Witteveen, net opgestapt als directeur van het Internationaal Monetair Fonds. De eerste opdracht lag al klaar, op welke wijze krijgen wij het voor elkaar om wereldwijd de prijsstelling van olie in dollars in plaats van goud te laten berekenen. Tijdens de Bilderberg conferentie van 27 – 29 april 1979 in Baden Oostenrijk werden die plannen door de deelnemers aan die conferentie uitgebreid besproken. Er was geen consensus, maar dat was ook niet nodig. Het besluit was al lang genomen en de beoogde uitvoerder van die plannen om wereldwijd de petrodollar in te voeren was aanwezig op die conferentie, Jacques van Ypersele de Strihou. Een financieel genie, adept van David Rockefeller en op dat moment als economisch stafchef van premier Tindemans opgeklommen naar de Belgische en als president van het Europees monetair comité zelfs naar de Europese financiële top.

Het ontstaan van de Petrodollar

Henry Kissinger had de zaak al voorbereid. Na de zogenaamde oliecrisis van 1973 was het Henry Kissinger die Saoedi Arabië ervan overtuigde om de prijsstelling van olie in dollars te zetten. Het begin van de ‘petrodollar’ waardoor landen die olie wilden dollars moesten hebben om te betalen. Bijkomend voordeel voor de Rockefellers was dat veel van die door de Arabieren ontvangen dollars bij de Chase bank van David Rockefeller werden gestort.
Van Ypersele nam de opdracht aan en wist in samenwerking met zijn oude mentor en vriend professor Robert Triffin, oud topman van het Internationaal Monetair Fonds, een systeem op te zetten om olieverkopen af te rekenen in dollars en die dollars via Amerikaanse banken te recyclen. Een jaarlijkse miljardendeal voor de Rockefellers. Het tijdperk van de petrodollar was aangebroken en zou zijn waarde gedurende dertig jaar behouden.

President Jimmy Carter exit

Dat alles was begonnen met het hulpverzoek van Jimmy Carter. Maar ook Carter moest, net als Nixon zes jaar eerder, ervaren dat de vriendschap van David Rockefeller niets voorstelde. Samen met Kissinger liet hij Carter in de val lopen door hem over te halen om de inmiddels ex sjah van Iran naar Amerika te laten komen voor een behandeling van bij hem geconstateerde kanker. Dit leidde tot woedende reacties bij de volgelingen van de Ayatollahs, met wie Henry Kissinger later achter de rug van Jimmy Carter een deal sloot om de 63 in november 1979 gevangen genomen Amerikaanse gijzelaars pas vrij te laten na de presidentsverkiezingen. Allemaal bedoeld om Carter als een president zonder ruggengraat neer te zetten. De afloop is bekend, Reagan werd gekozen als nieuwe president en David Rockefeller had een nieuwe bondgenoot in het Witte Huis.
En Jacques van Ypersele de Strihou? Die had zijn waarde bewezen en was klaar voor de nieuwe opdracht die hem persoonlijk werd verstrekt tijdens een diner met Kissinger na diens memorabele speech voor de NATO op 1 september 1979 in Brussel. Van Ypersele moest zich gaan opmaken voor een directe infiltratie bij het Belgische Hof met steun van graaf Carl Magnus Torsten Armfelt en zijn politieke connecties, maar ook met vergaande steun van majoor Jean Bougerol, die inmiddels zijn ondergeschikte was geworden na de dood van luitenant generaal Roman een jaar eerder.

Plan voor een staatsgreep

Het ging om een plan voor een staatsgreep in België. Niet een klassieke staatsgreep met huurlingen, wapens en nieuwe staatshoofden maar wat men noemt een stille of financiële staatsgreep door omkoping van de machthebbers, in dit geval het koningshuis. Een logische oplossing. Regeringen of vertegenwoordigers daarvan zijn ‘vaak’ makkelijk om te kopen maar een dergelijke regering, en dat geldt zeker voor België, is geen lang leven beschoren.
Bij het koningshuis ligt dat anders. Dat is een stabiel gegeven met een stevige vinger in de pap bij het regeringsbeleid. Een prachtig plan, maar wat een verspilling van kwaliteit om daarvoor een financieel genie als Van Ypersele te gebruiken.
Hoe dat alles in zijn werk ging en waarom Jacques Fourez, Elise Dewit, Jacques Van Camp, Léon Finné en Jan Palsterman, de slachtoffers waar het eigenlijk om ging, hiervoor vermoord moesten worden, leest u in de volgende aflevering van de Schaduwmachten.

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Peter+van+Haperen