Olof Baltus – De duinroos (4): Het Twaalfjarig Verstand en andere poeha (1)

Voor de dijkgraaf van Koedijk en diens zoon Matthijs, toekomstig Baljuw van De Vechtstreek.

En weer deed Hans Meertens een vergeefse poging aan te meren aan de kikker voor het botenhuis van Muntjeswerf. Onbegonnen werk nog steeds. Het waterpeil viel gewoonweg niet langer in te passen binnen het menselijk denkraam. Zelfs Alva stond nu in de lange queue voor de veldkeuken te gillen om warme chocolademelk.

‘Met slagroom en een staafje bonbonbloc praliné puur, por favor’, weerklonk de smekende bede van de ooit zo wrede veldheer.

Zware borsten, door toedoen van Margaretha van Parma inmiddels gedegradeerd tot marketentster, lachte hem uit. Midden in zijn, zou ik haast zo brutaal zijn te zeggen, misdadige tronie. In plaats van nog langer orders uit te voeren, priemde zij hem een metalen erekruis in de halsstreek.

Dat was lachen gieren brullen voor het gewone voetvolk.

‘Kaasje’, gierden de Alkmaarse spionnen onder hen, daarmee Linea Erecta hun eigen ondergang bewerkstelligend.

Reeds liet de Hermandad en meer in het bijzonder luitenant Gijlinks een woud aan zwaailichten aanrukken. En zelfs Ada van Holland, de buik vol van onvervulde alimentatie-eisen schoof het slaapkamergordijntje op een kier om het tafereel goed in zich op te nemen.

Onmiddellijk sneeuwde het pekel en heksenbezems, terwijl Ada Van Holland zich bliksemsnel naar haar sponde ijlde om zich verder op te hitsen aan de ijskoude rondingen van Karin Kraaykamp.

Dwars kijkend door het gordijn heen, wond die actie Zware Borsten in steeds hoger reikende spiralen zo op, dat zij extra schragen en stutten moest laten aanrukken om de kapot geschoten gevel van het Bonte Paard nog enigszins overeind te houden.

Intussen zat in de gelagkamer van café De Volendammer te Hoorn enkel nog de Lamoraal in gezelschap van een aantal criminelen en wat Derpers, die kort daarvoor op kerstbezoek waren geweest bij hun ver- en trawanten in de Krententuin. Zij zongen het hoogste lied. De Graaf gedoogde en gaf zelfs nog een extra rondje weg.

‘Zo’n Peer’, luidde het unanieme oordeel.

Met die Lamoraal en zijn Derpers zou het trouwens nog slecht aflopen. Ludwig van Beethoven en Wolfgang von Goethe waren al bezig de ontwerpen te schrijven voor de ceremonie van ‘mans uitvaart.

Maar daar in De Volendammer wisten ze dat nog niet. Al door de eeuwen heen lieten zij hun verzekeringspremie automatisch overmaken naar het Zwitserlevengevoel.

Daarom, ‘No worry, no care’, was op dat tijdstip hun devies.

Die Meertens toch, meedogenloze biertapper in Het Bonte Paard, maar in een verder verleden vrijwilliger in het Leger van Cortez. Meertens, tegenwoordig op vrijdagochtend een onopvallende kaasdrager op het Waagplein te Alkmaar, doch in het geniep op grond van principiële vrijheidsdrang de wegbereider voor de heer van Sonoy.

Trouwens, nog zo’n lekker geval, die Sonoy. Deze was het immers, die zich in naam van Oranje zou ontwikkelen tot tegenvoeter van de inquisitie. Zogezegd tot de antipode van Ignatius van Loyola, de uiteindelijke stamvader van de Adelaar van Toledo: Frederico Bahamontes. De welke op zijn beurt de directe inspiratiebron was van de zich Spanjool voelende schilder El Greco.

De schilder El Greco. Over wie trouwens nog een ander dossier bestaat, maar in verband met wiens bezoedelde naam, het duidelijk moge, zijn dat er wel degelijk sprake was van een poel van incest en sodomie daar aan het Spaanse hof.

Maar vergis u niet.

Ook in Koedijk waren het moeilijke tijden.

Laptop en internet waren nog niet uitgevonden. Dus moesten ze het in dat sompig natte moeras nog steeds uitsluitend hebben van modder gooien. Verschrikkelijk gewoon, hoe de kinderen eruit zagen als zij na schooltijd thuiskwamen.

Witte Reus noch Biotex boden verlichting.

En klunen zonder ijs, vergelijkbaar met de cursus ‘Koken Zonder Pannen’ onder de nog immer bezielende leiding van Ada van Holland, deden ze op Lidwina’s botten.

Arm Schiedam, arme Picasso, ondergedoken in Schoorldam. En dan hadden we het al wel over het Zwitserlevengevoel, maar nog niet over de Zwitserse huurlingen in het Spaanse kamp.

Zonder Zware Borsten ook zelfs maar een blijk waardig te keuren scheurden zij op hun strooptochten langs koek- en sopie tenten maar steeds over de Kanaaldijk. Uiteraard zonder knalpijp en ook zonder identiteitsplaatjes op hun gejatte brommers.

Dit alles zeer tot ongenoegen van Mauk Dolleman, gepensioneerd held van Breda, eerder al op linnen en in olieverf afgebeeld door niemand minder dan Velázquez.

Echter, het lichten van ook nog de doopceel van deze laatste, de gruwelijke schepper van Las Meninas, en het uitmesten vervolgens van diens Augiasstal, zou zelfs Tacitus, de in ijzer gestoken leermeester van P.C. Hooft, boven de macht gaan.

Voorlopig moest ik, uw hedendaags chroniqueur, het hier maar bij laten.

Ik ga een tukje doen, maar anders dan A. Roland Holst, geen tukje Met, maar een tukje Zonder.

Heerlijk, zo’n winter aan zee.

Vanuit de gehavende Ruïne-kerk van Bergen (N.H.), de zoon van Simon O., zeeman.

Olof S. J.