Olof Baltus – De Duinroos (15): Bloomsday

In Dublin, maar op nog vele andere plekken op de wereld, wordt vandaag feest gevierd. omdat James Joyce op deze 16de juni zijn grote liefde Nora getroffen heeft in Dublin, Ierland. Hij schreef n.a.v. dit feit zijn Ulysses. Een van de grootste letterkundige werken in de Wereldgeschiedenis. Cryptisch en vol van mogelijke interpretaties. Hordes literatuurders bijten zich vast in de tekst. Want makkelijk te lezen is het niet, dit verhaal over de veel listige Ierse Odysseus, die van vele mensen de steden zag en hun mentaliteit leerde doorgronden (dit laatste: vrij naar de aanvangstekst van Homerus’ Odyssee).
Maar het gewone Ierse volk zit in de kroeg achter een Guinness of een whisky en zingt. Oude Keltische Liederen en balladen, waarin veel gewonnen en verloren wordt. Hongersnood wordt bezongen en de massale trek naar de Nieuwe Wereld. De eeuwenlange strijd tegen de Engelsen wordt opnieuw beleefd en herdacht.
En dat alles, omdat een groot Dichter, in vrijwillige ballingschap vertrokken uit Ierland, de dag beschrijft, waarop hij zijn grote Liefde Nora vond.
Bloomsday is echter ook de dag, waarop de latere Bloemenman Simon Baltus geboren werd. Mijn vader, onze vader.
Acht kinderen kwamen er uit zijn huwelijk met Jacoba Huiberts voort. Daarvan leven er nog zeven.
Simon Baltus kwam ter wereld in het jaar 1918. De Eerste Wereldoorlog was net ten einde. De vooruitzichten waren prima. Vrede, wat wil je nog meer?
Zijn vader had een paar jaar eerder een stukje land kunnen pachten, dat bezit was van het Klooster in Egmond-Binnen. De lening, die hij daarvoor had moeten afsluiten kwam van Verzekeringsmaatschappij Het Hooge Huis uit Alkmaar. Dat klooster en die Verzekeringsmaatschappij zullen in de latere crisisjaren nog een kwalijke rol spelen in de familiegeschiedenis van de nakomelingen van opa Kees Baltus, die getrouwd was met een Wittebroodje. Een meisje Wittebrood bedoel ik. Mijn Opoe.
Toen mijn vader 14 jaar oud was, stierf Opoe aan keelkanker. Zij liet Opa zitten met zeven kleine kinderen.
Mijn vader werkte al vanaf zijn twaalfde op het land. Vanaf toen ventte hij de bloemen uit, die afkomstig waren van het land van Opa.
De crisis was inmiddels uitgebroken. Reden voor Het Hooge Huis en de Abdij om de pachtsom nog maar eens flink te verhogen. De verliezen in de grote wereld van het geld moesten immers gecompenseerd worden. Ten koste van de kleine man uiteraard
Socialist is Opa nooit geworden, De Balten waren diepgelovige katholieken. Ook vader moest niets hebben van de aanhang van Troelstra, later Drees.
Kijk, daar rijdt mijn vader op zijn fiets met een mand bloemen voorop aan zijn stuur. Hij rijdt vanuit de Egmonden naar Bergen, Schoorl, Camperduin.
In Egmond aan den Hoef leert hij Marie Huiberts kennen. Met haar had hij verkering, maar zij stierf al gauw aan keelkanker.
Toen leerde hij Mijn moeder beter kennen. Zij was de een jaar jongere zus van Marie. De Huibertsen vormden trouwens een gezin met in totaal 13 kinderen. Net als bij de andere partij, totale armoede.
De oorlog kwam en in 1942 trouwde het stel. Vader werd vrijgesteld van tewerkstelling in Duitsland, omdat hij één oog blind had. Dat was vroeger gekomen, toen hij als schooljongetje pech had bij het doorsnijden van een touwtje van zijn schaats.
Het mes kwam in het oog terecht. Geen glazen oog, maar wel een recht littekenstreepje door zijn rechter pupil. Hij werd als meesten uit ons dorp, het stel was daarheen verhuisd, een winkelpandje tegenover de katholieke kerk, aan het werk gezet op de zeereep om bunkers te bouwen voor de Moffen. Hij vertelde, dat hij en de andere mannen op een open vrachtwagen iedere dag van en naar het strand werden gereden. Door hun eigen leegstaande verpauperende dorp heen over de Voorstraat naar zee. Het dorp was namelijk tot Sperrgebiet verklaard en daarom ontruimd. Mijn ouders met hun kinderen Kees, Els en later ook Riet, waren ondergebracht in Heiloo.
Toen kwam de bevrijding en werd ik geboren. Daarna: Marijke, Simona en Jantje. Die stierf op zesjarige leeftijd aan een gesprongen blinde darm. Op de ene vrijdag werd hij opgenomen in het ziekenhuis, op de volgende vrijdag begraven.
Ik schreef er een gedicht over dat zo begint:
“Geen broers te hebben
en een van hen stierf…..”
Het leven van de bloemenman Siem is zwaar geweest. Zijn huwelijk met mijn moeder was goed, maar het heeft die mensen niet altijd mee gezeten. Beter gezegd: het leven heeft hen meestal zwaar tegen gezeten.
Vader was nog maar net 65, toen hij met een artrose en een reuma te maken kreeg, die al zijn gewrichten deden opzwellen.
De gemeente weigerde hem een trap liftje. Moeder moest hem de trap opsjorren.
Maar door alles heen, altijd bleef hij de typische Baltus humor behouden. De humor van de mensen, die altijd blijven hopen op betere tijden.
Mijn vader werd 69 jaar oud en stierf op 10 november 1987. Toevallig de geboortedatum van Jantje. Op de 13de werd hij gecremeerd te Driehuis, Westerveld.
“Cremeren,” zei hij, “want ik wil niet de grond in en opgevreten worden door de wormen. Ik ga liever de lucht in.” En zo gebeurde. Ik zag de rook opstijgen boven Driehuis.
Vandaag is het Bloomsday.
Ik maakte al eens een schilderij met de titel: Bloomsday in Egmond. Dat schilderij bevindt zich gelukkig nog in Bergen.
Als ik wil, kan ik het gaan zien.
Bloomsday in Egmond. Straks moet ik naar de kapper.