Olof Baltus – De Duinroos (11): Uit werken met en bij Homma

Cordon del Plata / Bergen van Licht

Een brief hoog hoog uit de bergen.

Ik zit in het zonnetje voor de tent op 4250 meter hoogte.
Het is hier adembenemend mooi, soms letterlijk adembenemend, want dan krijg
je geen lucht genoeg en moet je heel bewust en rustig adem halen.
Vandaag is D-DAY!!!!!!!!!
De jongens proberen de top van El Plata te bereiken, 6300 meter hoog.
We zijn hier nu 10 dagen en ze zijn goed geacclimatiseerd, veel gewandeld
en drie andere toppen beklommen, 3800, 4200 en 5100 meter hoog. Deze drie beklimmingen zijn vanuit de Refugio ondernomen, een gezellige hut op de hoogte van 2800 meter.
Er zijn drie ruimtes, waar je kunt slapen. Wij hebben er één voor zes personen, alwaar we met z´n drieën slapen.
Als wij ‘s morgens de gordijnen open doen, schijnt het zonnetje heel verleidelijk op de bergtoppen.
We hadden de eerste dagen geen mooi weer, veel sneeuw en s´avonds onweer, waardoor de elektriciteit uitviel en de woonruimte alleen verlicht werd door kaarsen en door de vlammen in de open haard.
Na de drie beklimmingen en een dag rust vertrokken we naar het tussenkamp op 3500 meter, waar ik een dag eerder een tent had opgezet en slaapmatjes, dons, jassen enz. heengebracht had.
Toch waren die dag de rugzakken evengoed zwaar en ging het dus langzaam
omhoog. Maar het slapen op 3500 meter ging prima en we hadden geen van drieën last van hoogteziekte.
Als we de volgende dag alles moeten meenemen naar het hoogste basiskamp gaat het nog langzamer, zeker voor mij.
We moeten door een gedeelte dat Infiernillo heet. Dat betekent “Kleine Hel”.
Van mij mag het gewoon HEL heten, want het was flink steil !!
Vooral met een zware rugzak om is dat niet makkelijk maar…………… daar komt mijn grote vriend weer naar beneden en neemt mijn rugzak over, oef, dat is een groot verschil !!!

Het basiskamp ligt op 4100 meter en bestaat uit 15 tot 20 andere gekleurde koepeltentjes met andere enthousiaste mensen, die naar de top willen. Er zijn twee mogelijkheden: Cerro Vallecitos, 5500 meter, en El Plata ,6300 meter. Vanwege veel sneeuwval is er al zeker tien dagen geen toppoging gedaan. Velen wachten op goed weer voor een nieuwe poging .
De mooie omgeving en het uitzicht zien wij ook pas de volgende dag, want als wij aankomen in het kamp en de tent op willen zetten, krijgen we een sneeuwbui met heel veel wind.
Dus rap opzetten die tent, en naar binnen, potje koken en het bed in.
De volgende dag start zonnig en het is gauw warm, terwijl het s´nachts toch min 20°C is geweest. De rustdag wordt rond de tent doorgebracht, met hier en daar een praatje met de bewoners van de andere koepeltjes.
De dag daarop, vanwege de acclimatisering nog een rustdag.
Het is perfect weer en Jack en ik gaan naar Hoyada, een subtop op 4800 meter.
Even hoog als de Mont Blanc.
We hebben prachtige uitzichten en dit is mijn TOP. Ik geniet er mateloos van.

Terug in het kamp wordt er met een heel stel afgesproken de volgende dag
heel vroeg te starten. Vertrek om ongeveer vier uur.
Ik help de jongens op weg. Na de thee en een kom havermout zijn ze startklaar. Ze vertrekken in een heldere nacht vol sterren en bij halve maan.
Ik duik weer in mijn slaapzak en als de warmte van de zon mij wekt (het is dan acht uur) hoor ik de eerste mensen alweer terugkomen.
De één vond het veel te koud, de ander heeft hoogteziekte en één zelfs een
bevroren teen, zo zie ik zeker vijf mensen terug in het kamp.

Later op de dag als ik al vele malen omhoog getuurd heb, zet ik het halve
flesje champagne in de sneeuw en het halve flesje wijn in de zon in de
veronderstelling, dat Jack en Marcel misschien niet op de top, dan toch in ieder geval wel heel hoog zijn geweest.
Dus kan ik niets anders doen, dan afwachten totdat de jongens mijn zelf omhoog gezeulde lekkers komen nuttigen.

Gerda

Verslag van de poging om voor het eerst in je leven op 6300 meter te komen.

Waarom zou je het willen?
Voor mij is het de nieuwsgierigheid; hoe het voelt om op die hoogte te functioneren? Kan je het aan?
Krijg je wel of geen last van hoogteziekte?
Kun je je na het lezen van -tig boeken over beklimmingen van het hooggebergte beter invoelen hoe het echt is?
Ook wil je ervaren wat het betekent geheel op jezelf aangewezen te zijn en dan te bepalen wanneer het punt van terugkeer daar is.
Het weer speelt hierin zeker zo’n grote rol als op zee !! Maar de grootste drijfveer op zee is de passie voor de bergwereld: elke top (golf of berg)heeft aantrekkingskracht!
Na in oktober met Rita en Willem Tel in het Gebergte achter Mendoza te zijn
geweest, alwaar ik (zij het hijgend) op de voor mij tot dan toe grootste hoogte van 4000 meter kwam, stond voor mij vast: ik ga terug naar “Cordon del Plata”.
Vrij vertaald: Bergen van het licht.

Aaaaii, daar gaat de wekker. Het is 03.00 uur. Na een slapeloze nacht van mislukte beklimmingen, sneeuwstormen en temperaturen onder het vriespunt, kijk ik naar buiten de vrieskou in. Een maan overgoten berglandschap, gelukkig niet al te veel wind en hier en daar al een sissende brander van mede-klimmers, die ook een poging willen wagen om El Plata, 6300 meter, of de wat dichterbij gelegen top van Vallecitos 5600 meter te bereiken.
Het basiskamp doet erg gezellig aan. Hier en daar hoofdlampjes, het luidkeels opslurpen van hectoliters thee. Marcel en ik achter een grote kom door Gerrie bereidde havermoutpap. Rozijnen en veel bruine suiker.
Een uur later begint een ieder zich te verzamelen (ongeveer 14 personen). Geruchten doen de ronde, dat er veel wind gaat komen in de middag. Dat er twee klimmers in de late avond zijn teruggekomen en dat ze verteld hebben, dat het beklimmen van El Plata onmogelijk is vanwege veel sneeuw, kou en vrij harde wind.
In eerste instantie een domper. Wij en zeker ik zijn gekomen voor El Plata !
Maar de maan is helder. Een zachte bries blaast door ons basiskamp en Gerrie zegt ter geruststelling:
“Trek je eigen plan en bepaal pas bij Portezuelo, 5100 meter, wat je gaat doen”.

Zij weet hoe Marcel en ik ons hebben voorbereid. Eerst rond Ushuaia veel bergen beklommen en hier in Cordon del Plata de tijd genomen om te acclimatiseren en we hebben diverse bergen al beklommen.
Ger zelf heeft aan veel van die beklimmingen ook deelgenomen. In het basis-kamp plukt zij daar de vruchten van!
4.30 uur. We gaan in een rij op weg door het in de sneeuw hard bevroren spoor, temperatuur min 15 graden Celsius.
Van nu af aan zal het alleen maar omhoog gaan en zuurstof is sowieso al steeds minder voorradig.
Al eerder hadden Marcel en ik ervaren, dat wij redelijk snel waren en hoewel voorop staat, dat de weg omhoog erg lang is, dat de krachten moeten worden verdeeld, en dat er zeker genoeg energie over moet zijn voor de weg terug, gaan de voorsten wel erg langzaam van start. De grote gangmaker heeft voor de zekerheid zijn stijg-ijzers al aangedaan en wij hebben het gevoel, dat hij aan de sneeuw verkleefd zit.
Zodra ik kans zie schiet ik met mijn Belgische vriend Marcel uit de rij. Tot mijn vreugde en met nog drie anderen in ons kielzog. Later zou deze actie mij de naam: “The Flying Dutchman” opleveren.

In gestaag tempo gaan we door tot de behoefte aan drinken zich opdringt.
We lessen onze dorst in het donker bij een afnemende, doch nog steeds heldere, maan. Ikzelf heb altijd warme drank bij me. Daardoor valt het vocht niet als een klomp op de maag. De andere drie zijn inmiddels ook op onze hoogte. Ook zij lessen hun dorst.

Gezamenlijk gaan we weer op weg. Van onze achterblijvers nog niets, geen enkel hoofdlampje te zien. Erg blij ben ik met mijn nieuw aangeschafte hoofdlamp. Deze geeft een prachtige gerichte bundel licht. Zo vind je beter de weg. Bovendien beschik ik over een LED-light voor besparing van batterijen, wanneer je niet ver hoeft te zien.
Vanaf hier wordt het steiler. De sneeuw is hard bevroren. Door mijn nieuwe Scarpa dubbelschoen met gesealde veters ben ik in staat danig in te hakken. Het is zwaar werk, omdat de anderen wat achterblijven (bewust om krachten te sparen, of omdat ze niet sneller kunnen?) zit er niets anders op dan kopwerk te blijven doen. Ik voel me goed en heb geen hoofdpijn, noch enige andere vorm van hoogteziekte. Natuurlijk doet het gebrek aan zuurstof zich wel voelen. Het laatste stuk tot Portezuelo is erg steil, maar met wat geluk en wat voorzichtigheid, met de Pikkel in de hand voor beveiliging bij eventuele valpartijen, kom ik aan op de 5100 meter. Tijd: 7.00 uur ‘smorgens.
Hier wacht ik op de anderen. Marcel komt al snel, dan volgt Alejandro (26 jr.) nog iets later Arrian (25 jr.) met in z´n kielzog een onbekende.
We nemen een wat langere rustpauze en besluiten gezamenlijk dat we voor El Plata gaan. Het weer is goed, temperatuur ongeveer min tien graden. Er staat wel wat wind, doch de zon komt op en laat een fabelachtige gloed schijnen over het ons omringende gebergte. Werkelijk sprookjesachtig. Een ieder van ons is stil gevallen. We nemen in verwondering deze pracht in ons op: Cordon del Plata / Bergen van het licht.

We zien de voetsporen van de twee mannen, die het de vorige dag hebben geprobeerd.
Het hoofdlampje is niet meer nodig en met het toenemen van de dageraad stijgen wij in hoogte. De valse top (5800 meter) kunnen we zien, maar de eigenlijke top ligt daar nog wijds achter verscholen. Ik voor mijzelf heb besloten niet langer door te gaan dan tot 15.00 uur. Ongeacht wat de anderen doen.

Je moet nog terug. De weersvoorspelling is niet goed. De sneeuw is veel zachter door de sterke zonnestraling en ik kan jullie verzekeren, dat tegen die tijd ook je benen niet helemaal meer je dàt zijn!!!

Dus blijf ik voorop gaan in de wetenschap, dat gepaste snelheid de enige leidraad is om de top te halen. Inmiddels zijn we tot het punt gekomen, waar de twee klimmers van de vorige dag zijn teruggekeerd. Het sporen wordt voor mij dus zwaarder, maar gelukkig zijn er gedeelten, die nog steeds bevroren zijn. Daar kom ik wat gemakkelijker overheen.
Marcel zit niet te ver achter mij. Dan, op enige afstand, volgt Alejandro en erg ver beneden ons zien we Arrian langzaam naderbij komen. De onbekende, ergens ver beneden, zit met zijn hoofd tussen zijn knieën en wekt de indruk het voor gezien te houden. Later horen we van Gerda, dat hij is teruggekomen. Hij is direct zijn tent ingekropen. Nog weer later heeft hij alles opgepakt. Vanwege hoofdpijn is hij naar de wat lager gelegen eerstvolgende kampeermogelijkheid afgedaald.

Wij nemen om 11.00 uur een wat langere rust. De zon heeft kracht en de wind
houdt nog steeds de adem in. Wij eten wat en drinken veel. De jongens hebben hun laatste water opgebruikt. Dat vind ik een veeg teken. Geen goede voorbereiding!!! Jong en te enthousiast.

Op deze hoogte moet je voor zo´n tocht toch zeker twee liter vocht meenemen.
Ik weet wel: elke kilo is er één, maar op water moet je niet besparen!
Vuistregel voor deze hoogtes is één liter per 1000 meter, wij gaan naar 6000 meter. Dus zal er iedere dag zes liter gedronken moeten worden.
Ik heb er twee bij me, maar ik ben deze ochtend al wel met een liter thee begonnen.
We zitten inmiddels op ongeveer 5800 meter hoogte en Marcel heeft lichte
hoofdpijn. Hij zegt zich verder goed te voelen, Alejandro heeft een barstende koppijn, maar straalt een grote verbetenheid uit. Hij moet en zal de top bereiken.
Arrian kijk door spleetjes. Hij heeft geen zonnebril en was van mening dat een zwembrilletje het wel erg goed zou doen. Maar deze blijkt veel te donker. Ook hij heeft lichte hoofdpijn. Hij gaat niet zo snel, maar zet wel door!

Na een half uur schouderen we onze rugzakken en gaan weer op weg. Het valt niet mee weer in het ritme te komen.

Als het terrein steiler wordt, de lucht nog ijler en we eindelijk op de rug richting ons doel zijn aangeland, hoor ik alleen het hijgen van Alejandro achter me. Ik kijk om en zie iets beneden ons, wel Arrian, maar geen Marcel. “Even uit de broek, denk ik”. Op zich al een happening bij toch nog steeds min tien graden: handschoenen uit, rugzak af, enz. Je vingers worden snel gevoelloos bij deze temperatuur. Daar komt dan nog bij: het stilstaan en de wind.
Ik ga verder, trage stappen. Goed de ademhaling reguleren, soms nog iets
langzamer, omdat ik niet achter m´n adem wil komen. Even stilstaan en wederom 20 passen.
Een begaanbare route omhoog zoeken, de klimsporen onder en soms door het opgevroren laagje harde sneeuw toch nog wegzakken. Dit bevordert de snelheid niet. Er komt een erg steil gedeelte aan. Godzijdank met veel rotspartijen. Dat is minder uitputtend dan de sneeuw.
Eindelijk komt er een dip in de weg door de sneeuw en zien we de verongelukte helikopter, die hier is gecrasht tijdens een rescue actie(vier man omgekomen).
Ik moet van hier nog 100 meter hogerop en sta hijgend stil, Alejandro nadert en roept hees achter zijn adem “JACK, YOU CAN MAKE IT!”. Hij bedoelt waarschijnlijk: als jij er komt, kom ik er ook. Hij is jong en erg strijdvaardig. Zijn kop knalt bijna uit elkaar, maar toch blijft hij in mijn voetstappen volgen.
Van Arrian en Marcel geen spoor.
Wij vervolgen onze route over een sneeuwveld, waarin ik door de opwarming van de zon soms diep weg zak. Als ik omkijk zie ik, dat Arrian toch volgt. Ook hij is over de rotsen gekomen en staat nu aan het begin van het sneeuwveld over zijn stokken gebogen naar adem te happen. Alejandro schreeuwt zijn vriend toe: “Come on, come on!” (maar dan in het Spaans).
Dan zien wij El Plata in al haar maagdelijkheid voor ons liggen.
Het gaat met tien tot 20 passen per keer omhoog. Even stilstaan, dan opnieuw 20 passen. Nog een allerlaatste steilte en verdomd daar staat deze ouwe gek op het hoogste punt van Cordon del Plata. Ik schreeuw van emotie, wacht heel even en dan omarmen Alejandro en ik elkaar. We lezen op het bronzen plaatje aan het kruis: 6300 meter!!!!
Gestaag zien we Arrian vorderen en na een kwartier is ook hij er. De laatste stappen gaan als in slow-motion. Ook hij is uitzinnig van geluk. Wat een uitzicht. Over de hele omgeving: met bergen van 3000 tot 5800 meter, en daar heel in de verte het machtige massief van de Aconcagua, 7000 meter hoog.

Om 13.00 uur was ik op de top. Om ongeveer 14.00 uur aanvaarden we de terugtocht. Ik zie, dat de jongens behoorlijk aan het eind van hun krachten zijn en ik deel met hun mijn laatst driekwart liter water met speciale dorstlesser.
Nu alles op is realiseer ik mij dat het een terugtocht wordt met gezwollen gehemelte en een dikke tong!!
Maar je wilt op zo´n moment ook niet alléén drinken. Hoewel het natuurlijk goed stom van ze was niet voldoende drinken mee te nemen!!

Alras blijkt, dat zij het in de afdaling niet kunnen bijhouden. Als ik eenmaal over het rotsige stuk ben afgedaald, zie ik Marcel ver beneden mij in de sneeuw zitten. Zo snel mogelijk ga ik naar hem toe. Ik schrik mij lam als ik dichterbij ben: hij ziet er lijkbleek en afgetrokken uit.
Hij weet, dat ik op de top ben geweest, omarmt mij en kan zijn emoties niet bedwingen. Snikkend vertelt hij met horten en stoten, dat het na de pauze niet meer ging: koppijn, overgeven, water drinken en weer overgeven. Zijn benen wilden eenvoudig niet meer!!

Erg jammer: we hadden er samen heel hard voor getraind. We hebben samen nog wat gerust en hebben de jongens afgewacht. Geen van ons had nog enig vocht.
Iedereen daalt in mijn spoor naar beneden. Af en toe wachten. Dan weer door.
Om kwart over drie zie ik Portezuelo beneden ons in zicht komen. Ik denk: “als we daar eerst maar zijn”. Van daar is het spoor duidelijk en ook al belandt je in het donker of in de bewolking, je kunt de weg naar het kamp terugvinden.

Nu is het mijn beurt om uit de broek te gaan. Ik laat de anderen voor gaan en ze verdwijnen over een rug. Uit de broek etc. duurt toch even en vóór ik
zelf over de rug ben zie ik tot mijn ontzetting, dat ze alle drie een spoor
aan het volgen zijn, dat schijnbaar sterk afdalend de snelste weg naar
Portozuelo is waar de twee van de vorige dag de fout zijn ingegaan: zij kwamen veel te laag, en waren daardoor pas in de nacht in het kamp terug!
Ik schreeuw uit alle macht: de twee jongens reageren, kijken om en ik maak hen duidelijk dat ze schuin omhoog richting mij moeten komen. Marcel, die iets verder was, heeft mij ook gehoord, snapt er vervolgens niets van en strompelt door over een rug richting het verkeerde dal.
Mijn schreeuwen werkt niet en ook zie ik het niet zitten hem achterna te gaan. Mijn enige kans hem in het zicht te krijgen is: zo snel mogelijk de goede weg te vervolgen. Bij Portozuelo kan ik hem waarschijnlijk zien. Dan moet ik door te schreeuwen en te gebaren zijn aandacht trekken.
Dit blijkt de juiste keuze en zie ik Marcel in de sneeuw ver beneden mij zitten met het hoofd tussen de handen. Wat verdwaasd kijkt hij rond maar gelukkig komt hij even later de goede kant op.
Eenmaal met zijn allen bij Portozuelo zien we meerdere klimmers beneden ons, die langzaam afdalen.

Van de anderen zijn er twee op de top van Vallecitos geweest. De rest is vroegtijdig teruggekeerd. Een aantal met hoogteziekte verschijnselen en een
ander met bevroren tenen!!!

Voor ons is er nog een erg steil stukje af te dalen. Over harde sneeuw en gravel.
Dan zitten we in het spoor van de anderen. Ik neem alle voorzichtigheid in acht en kom zonder kleerscheuren het steile gedeelte af. Tot mijn verbijstering zie ik Marcel en de twee jongens totaal ongecontroleerd afdalen. Zij komen glijdend en vallend tot stilstand op het punt waar het steile in een wat vlakker sneeuwveld overgaat.
Blijkt dus waar te zijn, wat je leest in de boeken van Reinhold Messner, Ronald Naar, enz. Door uitputting en het gebrek aan zuurstof wordt je denkvermogen beïnvloed en juist op de terugweg gebeuren de ongelukken.

We spreken af, dat een ieder op eigen snelheid afdaalt, dat niemand zich haast en dat we elkaar in het kamp weerzien.
Ik voel me erg goed, voldoende kracht over in mijn benen maar ik denk slechts aan één ding: DRINKEN!!!
Ik weet, dat Gerda ook weet, dat we dorst zullen hebben en dat zij waarschijnlijk al een thermosfles met thee heeft klaarstaan.

Zo snel als mijn vermoeide benen het toelaten, daal ik de volgende 800 meter af. Ik haal iedereen in, die nog op de berg is, en kan na een dik uur “Gerrimans deluxe” in de armen vallen, m´n dorst lessen, van anderen felicitaties in ontvangst nemen.

Als Marcel binnen komt en ook zijn dorst met thee heeft gelest, nemen wij de grote verrassing van Ger tot ons: een kleintje ijs gekoelde champagne en door de zon verwarmde rode wijn.
Ik moet zeggen: dat gaat er wel in na 10 dagen zonder alcohol!

El Plata: een geweldige belevenis in een prachtige omgeving. Dubbel mooi, omdat Ger en ik hier samen konden zijn en deze onderneming als een soort van expeditie hebben opgezet en volbracht.

Homma (in een vorig leven Japanner en generaal)

P.S. Minder leuke bijkomstigheid is, dat Arrian de volgende dag een barstende koppijn had. Was volledig sneeuwblind, lijdt veel pijn en loopt rond met tranende ogen. Hij is tussen vrienden volledig geblinddoekt naar beneden gebracht. Over de tocht naar de Refugio deden wij drie-en-een half uur. Om 15.00 uur waren wij binnen. Arrian en de zijnen arriveerden om 19.00 uur.