Michiel Hertroys – SCHILDERSVERDRIET (53)

De ijssalon van Aris Laan: voor intimi de navel van Den Helder. Er worden kleine en fijne tentoonstellingen gehouden, een paar wijze mannen bewaken de kwaliteit. Op de openingen wordt geschonken, het gaat er relaxed toe want ja, een ijssalon is geen galerie. Dat is het leuke. ‘Ben je al in mijn museum geweest’ vroeg Rob Scholte me tijdens zo’n opening. ‘Moet je beslist doen, van vrijdag t/m zondagmiddag ben ik open. Mijn hele kunstverzameling heb ik er ondergebracht, gekocht maar ook geruild natuurlijk met collega’s’.
Ik ging erheen, en het is werkelijk bizar maar als je met de trein naar Den Helder gaat zie je aan de overkant van het station een groot wit gebouw staan. Voor ingezetenen het oude postkantoor, nu Museum Rob Scholte, zijn handtekening op de pui. In het portaal achter een tafeltje zit de meester zelf, ook bekend omdat hij door een autobom zijn beide benen verloor. Het entree is € 2.50 en het kaartje krijg je persoonlijk door hem overhandigd plus een gedichtenbundel (niet van hem).
Ik zag er de oorlogslitho’s van Jan Sluijters hangen, hij had ze op 1 na compleet. Ze waren de omslag van het weekblad De Nieuwe Amsterdammer uit de 1e Wereldoorlog, aangrijpend realisme, meesterlijk getekend. Waardevol werk.
En dan zijn verzameling: dicht tegen elkaar, kriskras door elkaar tegen de wand geplakt. Nergens een naam, je moet maar raden. Dokoupil zag ik, Bram van Velde, Anton Pieck, Klashorst, Kiefer, Jan Toorop, Warhol, bekend en onbekend hingen gelijkwaardig tegen elkaar aan. ‘Eigenlijk ben ik een groot voorstander van anonieme kunst’ had hij gezegd in de ijssalon en daar begon ik iets van te begrijpen.
Momenteel toont hij zijn project Marqueterie, series houtinleg werkjes van amateurs – Ponte di Rialto, het straatje van Vermeer, en zo meer in fineer.
Onlangs vernam ik dat de complete serie 1e Wereldoorlog litho’s van Jan Sluijters is verkocht aan Museum de Fundatie. De kunstenaar als ondernemer!
Eigenlijk wilde ik het hier niet over hebben. Het bijzondere is de man zelf. Hij speelt daar achter zijn tafeltje voor receptionist, suppoost en eigenaar van zijn collectie. Sterker nog – je hebt het niet meteen in de gaten – maar door als bezoeker zijn museum binnen te gaan, ben je vanaf de voordeur onderdeel van een, tja, noem het een performance. En bij uitzondering geheel vrijblijvend.
Een top performer als Marina Abramovic die voor haar kunst zich zelf gebruikt, lichaam en geest pijnigt en uitput en daarbij publiek toelaat, richt de aandacht dwingend op haar zèlf. Je kunt niet om haar heen, maar ramptoerisme en flagellomanie liggen dichtbij.
Nee, dan Rob, zoals hij daar in zijn karretje zit met zijn ‘gebruikte’ lichaam bij de ingang van zijn museum … hij heeft er geen bedoeling mee. Hij past in alle eenvoud op zijn collectie. Je moet zelfs letterlijk om hem heen om naar binnen te kunnen.

Kunstenaarscentrum Bergen, NieuwsUitgave 4, september 2014

https://www.kunstenaarscentrumbergen.nl/wp-content/uploads/2017/01/KCB-NU_NR4.pdf

PDF:
KunstenaarsCentrumBergen NieuwsUitgave 4, september 2014