Micha Kat – Lees mee met vluchteling Micha Kat (28): Tom Wolfe | The Bonfire of the Vanities

Ik ben nu Gimmick! aan het lezen van Joost Zwagerman. Dat wordt een volgend deel in de serie. Maar wat is de overeenkomst tussen dat boek en het beroemde en gelauwerde Bonfire of the Vanities van Tom Wolfe? Zwagerman’s boek verscheen in 1989 en Wolfe’s in 1987, het jaar dat ik afstudeerde. Het was een tijd, waarin de culturen van Zwagerman en Wolfe keihard botsten en ik zat middenin die epische confrontatie. De cultuur van Gimmick! was die van mijn studententijd en die van de band Doe Maar: totaal hedonistisch, alles gericht op experimenteren met drugs en seks, opereren in sterk afgebakende sociale groepen, waarbinnen iedereen elkaar op overdreven wijze in de gaten hield. Dat alles overgoten met een sterke anti-establishment saus, waarin je droomde van een hut op het strand van Tenerife, maar zeker niet van een baan in de trading room van ABN Amro of op een Zuidas style advocatenkantoor: dat is juist weer de wereld, die Wolfe ons schetst. Ik zat midden in deze u-turn qua culturen, die je je ongeveer zo moet voorstellen, dat een karakter uit Gimmick! zijn vrienden opeens vertelde in die discotheek ,dat hij een masters Economie ging doen aan de UvA om daarna een baan aan te nemen als handelaar in fixed income assets bij ING. Hoe zou de rest van de kunstenaars groep uit het boek daarop reageren?

Ik heb deze situatie destijds bij voortduring meegemaakt. Mijn beste vriend uit die tijd bijvoorbeeld studeerde psychologie, een studie, die regelrecht leek aan te sturen op een leven als maatschappelijke outsider. Terwijl ik bij wijze van spreke stoned met hem onder een brug lag, terwijl we de hele wereld aan het uitlachen waren, meldde hij, dat hij had gekozen voor de destijds sterk opkomende richting van de Arbeids- en Organisatie psychologie, waarbij je werkt in dienst van grote ondernemingen als een consultant voor het optimaliseren van allerlei ‘processen’. Hij kreeg een gouden loopbaan bij top bedrijven als Exxon, Applied Materials, Ahold, Heineken en Friesland Campina. Andere lot- en clubgenoten verdwenen in de advocatuur -alhoewel er ook een beweging was naar de journalistiek (waarover later meer). Wat moest ik te midden van al deze stormachtige ontwikkelingen?

Ik was compleet en fundamenteel in verwarring. Zeg maar in een existentiële chaos. Mijn primaire impuls was op de corporate trein te springen van het ‘grote geld’ en de ‘interessante banen,’ net als mijn vrienden. Ik stuurde zo’n 150 sollicitatiebrieven weg en kreeg welgeteld een enkele uitnodiging voor een gesprek. Dat was bij Elsevier Science Publishers – waarschijnlijk had dit te maken met het feit, dat een dispuut- en jaargenoot van mij het had aangelegd met de dochter van Elsevier baas Pierre Vinken. Ook deze high flyer kreeg een golden carreer en is vast en zeker multimiljonair – al is het laatste, dat ik over hem kan vinden, dat hij medio 2016 is afgetreden als CEO van Meteo Group (one of the word’s leading weather solutions busnisses, headquartered in London, UK). Tijdens dit gesprek wist ik me werkelijk geen raad en ik kreeg dan ook geen baan bij ESP. Een soort van paniek begon wel toe te slaan. Gelukkig had ik een schatrijke vriendin, dus de wereld van The Bonfire of the Vanities ging niet helemaal aan mij voorbij… maar toch. Wat moest ik doen? Journalistiek speelde toen nog geen enkele rol – ik kwam er gewoon niet op! Uiteindelijk kon ik een halve baan krijgen als vervanger van een overspannen docent Klassieke Talen in Bussum. Ik begon zo goed als ik kon, maar dit was nu juist precies wat ik niet wilde – ik had mijn vader mijn hele jeugd als docent zien opereren en ik moest en zou een eigen weg inslaan. Na een week of zes op die school gebeurde er iets verschrikkelijks. Ik stond voor de klas en schreef iets op het bord, maar opeens scheidde mijn geest zich van mijn lichaam. Ik zag mezelf bezig, maar had geen enkele controle meer over wat ik zei en over mijn bewegingen. Ik was een robot geworden. Ik weet nog, dat ik me na die les volledig stijf en in totale paniek naar het station bewoog om de trein terug te nemen naar Amsterdam. Thuis kon ik niet anders dan op mijn rug op de grond gaan liggen en zo trof mijn vriendin me aan toen ze thuiskwam. Een loodzware depressie, die zes maanden zou duren. Een totale hel, waarover ik wellicht nog ga schrijven in een andere aflevering.

Het kan niet anders, of deze depressie is vooral veroorzaakt door de fatale wending, die mijn leven leek te nemen. Ik was pas 24 jaar! De depressie begon in oktober en ik zal nooit het moment vergeten, ergens in april, dat ik mijn ogen opendeed en opeens constateerde: ik zie weer kleuren, ik voel weer wat! De depressie was voorbij. Tijd voor actie. Ik was inmiddels begonnen met het schrijven van artikelen, vooral over onderwijs, voor Trouw en had af en toe een stuk in De Volkskrant. Via het genoemde Elsevier contact ging ik schrijven voor het U-blad, het blad van de Universiteit Utrecht en later voor het blad Carriere, onderdeel van het Elsevier concern. Naar aanleiding van een artikel over onderwijs in Trouw kwam ik op TV, in een actualiteitenprogramma van de EO. Ik werd columnist van een onderwijsblad, Didaktief. Mijn journalistieke loopbaan was begonnen, het was 1989, het jaar, dat Gimmick! verscheen van Joost Zwagerman – precies even oud als ik. In juli van dat jaar begon ik bij NRC Handelsblad.

De hoofdpersoon in het boek van Wolfe is een effectenhandelaar op Wall Street. Hij deed mee met ‘het echte leven’ – of althans wat daar destijds voor doorging. Ik was nu ook ‘part of the game’! Helaas is anno 2018 zowel de journalistiek als de effectenhandel in total freefall geraakt en compleet discredited door fraude, corruptie en schandalen. Et is nu in feite niets meer. Alles is verziekt, kapot – maar dat is weer een ander verhaal. Tom Wolfe zag dit allemaal aankomen – in zijn boek maakt hij ook de journalistiek op meesterlijke wijze belachelijk in de figuur van Peter Fallow, die zich na elke werkdag voorneemt niet naar de kroeg te gaan, maar steeds weer stomdronken in bed belandt en geen idee heeft, waar hij mee bezig is. De totale leegheid en zinloosheid van het bestaan als effectenhandelaar (die miljoenen kan verdienen via het ‘afromen’ van percentages van de waarde van deals) wordt belicht in een passage, waarin het dochtertje van de hoofdpersoon, de ‘master of the universe’ Sherman McCoy, aan haar vader vraagt wat nou precies zijn werk is. Hij kan het niet uitleggen. Uiteindelijk zegt hij: ‘Stel je een bakker voor die heerlijke broden bakt. Bij dat bakken vallen altijd een paar kruimels op de grond. Die kruimels raap ik dan op!’ Zijn dochtertje begint direct te huilen.

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Micha+Kat