Mark Minnema – Pieter Boskma: In Gedichten is Mijn Leven Dieper’
Pieter Boskma (1) (foto NHD)
Pieter Boskma (2) (foto NRC)
Pieter Boskma: ‘In Gedichten is Mijn Leven Dieper‘
Voor een Dichter heeft hij ‘absurd veel‘ geschreven, zegt Pieter Boskma. Hij verzucht wel eens, dat hij klaar is met Poëzie, maar schrijft toch gewoon door.
“Ik moet uitkijken, dat de Poëzie me niet tegen gaat staan.” Of Boskma niks meer te zeggen heeft? “Plannen genoeg, ik heb zin in een ánder soort Boek, in Verhalend Proza. Maar ik heb ook alweer Ideeën voor een Dichtbundel.”
Wieg
Thuis in Heiloo staat een Wieg. In mei, drie dagen, nadat Boskma 60 werd, beviel zijn Vrouw van een Zoon. Zo’n Kereltje relativeert het Belang van je Werk, zegt hij. Kan niet anders, of dat zal een Weg vinden in zijn Poëzie. “Maar niet als de Vertederde Vader“, grinnikt de Dichter.
Het Contrast is groot. Het Gesprek staat voor een groot Deel in het Teken van Dood, Verlies en Rouw. Boskma’s jongste drie Bundels – ‘Doodsbloei‘ (2010), ‘Mensenhand‘ (2012) en ‘Zelf‘ (2014) – vormen een Trilogie, die hij schreef na het Overlijden van zijn eerste Vrouw Monique Orth in 2009. Overmand door Verdriet begon hij Obsessief te schrijven, zeven maanden lang. Het leidde tot de 252 Gedichten in de Bundel ‘Doodsbloei‘, waarin hij Rouw en vVrdriet ‘van alle kanten verkent‘. In ‘Zelf’ dichtte hij een reeks Zelfportretten. “Rouw is eerst je Vriend, hij verbindt je met degene, die overleden is. Maar op een gegeven moment wil je er vanaf, wordt het een Vijand. Ik ging Rouw ervaren als een Ziekte, waarvan je je alleen zélf kunt genezen.”
Boskma debuteerde in 1987 en viel vrijwel direct met zijn Neus in de Boter. Hij werd opgenomen in de Bundel ‘Maximaal‘ (1988) met jonge Dichters, onder wie Joost Zwagerman, die een Frisse Wind lieten waaien door het verstofte Poëzie Landschap. Het leverde felle Polemieken op. Boskma, laconiek “We waren jong: giet er wat Drank in en het wordt al gauw Gezellig.“
Heftig
Hij kreeg vrij snel Bedenkingen vanwege de Harde Aanvallen. En zo ‘Maximaal’ was hij toch ook niet. “Natuurlijk, mijn eerste Werk was vrij Heftig, maar het heeft ook vaak een tedere Toon. Ik heb de Poëzie tot in alle Hoeken verkend, van kleine Liedjes tot immens lange Dichtwerken. Steeds meer gebruik ik de Vertellende Vorm, zoek ik de Grens met Proza en overschrijd die ook. Toch klinkt door al mijn Bundels heen één Geluid, het is nog steeds mijn innerlijke Stem.”
Drie bevriende Dichters – Joost Zwagerman, Rogi Wieg en Wim Brands – zijn overleden. De Dood blijft zich opdringen. “Nou ja, over de grote Thema’s Liefde, God en de Dood ging het toch al. Maar ik ben geen Doodsdichter. Ik ben een Levensdichter, wil ze terughalen, zoals Orpheus, die Eurydice uit de Dood wilde terughalen. In Gedichten lukt het mij om weer samen te zijn met Dierbaren. Het gedroomde Gedicht is voor mij de meest echte Werkelijkheid, een die onaantastbaar en onveranderlijk is. Mijn Leven is in die Gedichten dieper, mooier, gruwelijker, spannender dan het echte Leven.”
Noordhollands Dagblad, 8-11-2016, 10:00, update 8-11-2016, 12:46
Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Pieter+Boskma
https://robscholtemuseum.nl/?s=Joost+Zwagerman
https://robscholtemuseum.nl/?s=Rogi+Wieg
https://robscholtemuseum.nl/?s=Wim+Brands
Plaats een reactie