Marion Groenewoud – Jarig ‘Oorlogken’ in 77 spotprenten in De Stentor

ZWOLLE – Prins Hendrik kijkt vergenoegd en wijst op het armetierige dennetje bij zijn voeten. “Mijn zwijntjes hebben nu de Veluwsche bosschen. Laat ons dit boompje voor het Nederlandse volk overlaten”, zegt hij terwijl zijn teckel over de takken pist.

Achter ‘Varkensheintje’, zoals de echtgenoot van koningin Wilhelmina werd genoemd, is het bos volledig afgerasterd en voorzien van het bord: Verboden Toegang. Deze spotprent uit 1916 van Jan Sluijters (1881-1957) is deel van een reeks van 77 stuks die onlangs door Museum de Fundatie werd aangekocht. De satirische tekeningen hangen op volgorde van datum, en beslaan twee ruimtes op de begane vloer.

Directeur Ralph Keuning kocht het bijzondere en arbeidsintensieve project van kunstenaar Rob Scholte voor 500 euro per tekening, met steun van de BankGiro Loterij. Scholte kwam donderdag het resultaat bewonderen. In rolstoel zigzagt hij van de ene pakkende prent naar de andere. Hij raakte in 1994 zijn onderbenen kwijt bij een aanslag met een autobom, de dader is nog steeds niet gepakt. Na veertien jaar mediastilte is Scholte volop terug. Voor de prenten van Sluijters was hij te gast bij de talkshow DWDD. Een dag later zat Keuning er zelf vanwege een andere aanleiding. De Fundatie in de frontlinie. Zeker nu met de scherpe en humoristische prenten van Sluijters, uit de periode 1915-1919. Op een uitgelezen moment: Honderd jaar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

“Oorlogken is jarig”, lezen we onder een bloederig tafereel van 31 juli 1915, waarbij de Oorlogsgod en De Dood vertederd kijken naar hun waanzinnige kindje dat zijn eerste jaar viert met vallende soldaatjes. Sluijters publiceerde deze nauwgezette persiflages, waarin het hof en hoogwaardigheidsbekleders keihard op de hak worden genomen, in De Nieuwe Amsterdammer. Het is een vergeten reeks cartoons die dankzij Scholte nu in de schijnwerpers staat. Voor Keuning past de expositie naadloos in zijn eerdere tentoonstellingen van Duitse politieke tekenaars als Grosz en Heartfield. “De prenten zijn ook een symbool van de vrijheid van Nederland tijdens WOI”, zegt Keuning. “We waren neutraal, kozen geen partij en konden openlijk zeggen wat we wilden.”

Volgens Scholte zijn de tekeningen voor Nederland ongekend hard en treffend. En opmerkelijk voor een kunstenaar als Sluijters die hij voorheen zag als societyschilder van mondaine dames. “Ik werd gegrepen door de beeldtaal van de spotprenten. Ze zijn eerder geëxposeerd in Den Helder in mijn eigen museum. Maar nu zijn ze van Zwolle. De expositie leest hier als een vermakelijke en informatieve geschiedenisles.”

De Fundatie toont in haar vaste collectie, een zaal verderop, de andere Sluijters: Bloemen in de Vensterbank (1913)in kleurige pasteltinten. Een onmogelijk contrast met de cartoon Tot het Bittere Einde (1915). Voor Scholte een van de raakste beelden. “De Dood heft verheugd het glas vol bloed en proost met de staatslieden die betrokken waren bij WOI. Hij is de enige winnaar in het gezelschap.” Onbekend voor Scholte is het werk dat Sluijters in diezelfde periode maakte in de regio, toen hij tijdelijk verbleef in Staphorst (1915-1917) en Urk (1920-22). Hier zette hij robuuste koppen en locaties op doek in sobere en gedekte kleuren. Scholte is benieuwd. “Misschien is dat werk de missing link tussen die verschillende kanten van Sluijters.”

Sluijters’ Grote Oorlog t/m 4 januari 2015 in Museum De Fundatie te Zwolle

Foto’s Frans Paalman

http://www.destentor.nl/regio/zwolle/jarig-oorlogken-in-77-spotprenten-1.4542148