Margreet Fogteloo – Pistolen en autowrakken

De rechter heeft eraan te pas moeten komen om de Suzuki Swift van Karst T. definitief naar het kerkhof te verbannen. Hoe zot een juridische strijd over een wrak ook is, de inzet reikt verder dan het Apeldoornse drama op Koninginnedag. Het gaat om de betekenis die wordt toegekend aan een emotioneel beladen, mediageniek object. Is de meerwaarde historisch? Artistiek? Opvoedend? Of pure sensatie?

De relevantie van het showen van geweldsymbolen hangt af van de intentie. Andy Warhol liet in 1968 zijn magere borstkas met een grof dichtgenaaid litteken glossy fotograferen om de wereld te tonen dat hij na een moordaanslag alive and kicking was. De pop art kunstenaar verklaarde dat als de aanslag op hem niet was overschaduwd door de moord op Robert Kennedy, enkele dagen later, híj alle media-aandacht had gekregen. Dit statement verraadt zijn ijdele drijfveer. Maar hij was natuurlijk al beroemd en tevens de uitvinder van het democratiseren van roem.

Zijn ‘slachtofferkunst’ kreeg navolging van Rob Scholte. Die exposeerde in 1995 zijn uitgebrande BMW onder theatrale belichting in de hoofdstedelijke kunstenaarssalon Arti et Amicitiae. Dat was toen ook omstreden, maar het object gold vooral als Kunst. Het symboliseerde de aanslag ‘die een merkwaardige confrontatie met de werkelijkheid was’, zei een van de organisatoren diepzinnig. De op een muur geprojecteerde tekst van Franciscus van Assisi – ‘Lord, let me be an instrument of thy peace. Let me sow love where there is hatred’ – moest de toegestroomde bezoekers doordringen van de integere bedoelingen.

Dat is het verschil met het wrak uit Apeldoorn. Het zou historische waarde hebben, het gekreukte autootje dat in het depot van het Nederlandse Politiemuseum in een krat lag te rusten. Dat idee zat de familie van de pleger van de aanslag op de majesteit niet lekker. Hun gevoelens hebben het in de rechtszaal gewonnen van het algemene belang – of liever gezegd, van de sensatie die het eventueel exposeren van het ‘moordwapen’ zou veroorzaken. Maar het is opmerkelijk dat de daarmee opgerakelde zielenpijn van de familieleden van de zeven slachtoffers op het kerkhof niet als doorslaggevend argument gold.

Eenzelfde weging van belangen betrof het geharrewar over het pistool waarmee Pim Fortuyn in 2002 werd doodgeschoten. De opslag in het Rijksmuseum (voor een tentoonstelling is de tijd nog lang niet rijp) wordt gerechtvaardigd met het argument dat de moord een nieuwe fase in de Nederlandse politiek inluidde. Het is vergelijkbaar met het pistool waarmee Balthasar Gerards in 1584 Willem van Oranje neerknalde. Deze objecten markeren onmiskenbaar een grote gebeurtenis in de Nederlandse geschiedenis.

Aan de andere kant schept het een raar precedent. Wat te doen met het waxinelichthoudertje dat vorig jaar begeleid door de woorden ‘landverraders, nazi’s’ werd gegooid naar de gouden koets? Of het mes in de borstkas van de stervende Theo van Gogh? Oók een politieke moord. Of het wapenarsenaal van Anders Breivik, waarmee hij een slachtpartij aanrichtte onder de Noorse sociaaldemocraten?

Het belang van tastbare symbolen van geweld heeft gradaties, zowel gevoelsmatig als objectief. Maar de iconografische stoelendans is ook een op zichzelf staande vorm van verwording.

De Groene Amsterdammer, 24 augustus 2011

https://www.groene.nl/artikel/pistolen-en-autowrakken-2011-08-24