Kleintje Muurkrant | JP – Remkes (14) + Merijn Rengers & John Schoorl – Een suite met een luchtje

Remkes (14)

Heerlijk nieuws. VVD prominent Johan Remkes wordt waarnemend burgemeester van Den Haag. De vaste ooievaar standplaats, waar hij ooit als Minister van Binnenlandse Zaken furore maakte in het eerste, tweede en derde kabinet van Jan Peter Lullo. Naast premier tevens eigenaar c.q. exploitant van het ooit naar een ferme wasbeurt riekende appartement 223 van het Domburgse Badhotel, maar dit terzijde (1). Johan krijgt de Haagse ketting om die tot voor kort tussen de prammen van partijgenoot Pauline Krikke hing. Ook al iemand met een bezwadderd verleden (2), maar het lijkt er al een tijdje op, dat zoiets een conditio sine qua non is om bij de VVD hogerop te komen. Zegt u misschien “Hoezo? Heeft Johan dan ook iets op zijn kerfstok?”. Nou, onbevlekt is zijn verleden niet. Johan keek regelmatig heel diep in het glaasje en liep nogal eens achter zijn externe vleesboom aan. Bij dat laatste was hij soms wat slordig en koos voor een potje krikken dames uit, die bij de AIVD tot lichte paniek leidde. En dat verschijnsel deed zich opnieuw voor op 10 november 2004. De minister van Binnenlandse Zaken was namelijk nergens te vinden toen de onder hem ressorterende AIVD en een speciale smurfen eenheid overgingen tot de totaal onnodige raid op het tot de voorraad safe houses van de AIVD horende pand in de Antheunisstraat. Daar waren twee vervaarlijke luitjes van de zogenaamde Hofstadgroep ondergebracht. Een groep, die door de speurneuzenclub van ome Johan geheel in kaart was gebracht. Op eentje na. Mo Bouyeri. Die zouden de smurfen hebben gemist. En zo kon het gebeuren, dat diezelfde Mo een week voor de slag op de Antheunisstraat de gelegenheid te baat nam om Theo van Gogh te kelen. En de verantwoordelijke minister? Die bleef gewoon zitten. Al dit fraais kunt u eerder in deze serie terugvinden. Als gewone burger van een gewoon land zou je zeggen, dat dit toch voldoende moet zijn om Johan als DHL pakket terug te sturen naar Groningen. Maar u weet het: in een narcostaat is alles mogelijk. Na zijn ministeriële carrière werd Johan dus bloosloos weer lid van de Landdag en in 2010 benoemd tot Commissaris van Alex in Noord-Holland. Op 1 januari van dit jaar leverde hij die warme stoel in en lummelde wat rond tot ie werd gevraagd om de hamer te hanteren in het adviescollege voor de plotseling opgebloeide stikstofproblematiek. En nu dan ook nog om een jaartje in te vallen als burgemeester van Den Haag. Zoals gezegd, heerlijk nieuws. Proost Johan. Ouwe rakker. Zet hem op. Stay tuned!

(1) Zie dit artikel uit de Volksfiets van 28 maart 2009: https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/een-suite-met-een-luchtje~b4dadc41/.
(2) Zie de serie “Krikke-gate”: https://www.stelling.nl/kleintje/dossiers/krikke-gate.

Meer over Remkes:
https://www.stelling.nl/kleintje/dossiers/remkes

Kleintje Muurkrant, 10 oktober 2019

https://www.stelling.nl/kleintje/actueel/overzicht-actueel/remkes-014

Een suite met een luchtje

Op 23 oktober 1992 kocht Jan Peter Balkenende, toen gemeenteraadslid voor het CDA in Amstelveen, een appartement in Badhotel Domburg. Van projectontwikkelaar René Coltof, de zakenpartner van Willem Endstra. Hoe de boven en onderwereld bij toeval samenkomen in kamer 223.

In de suite van het Zeeuwse buitenverblijf van Jan Peter Balkenende is riet de dominante materiaalsoort. Net als in de andere kamers in het Badhotel Domburg, kom je via een smalle gang de kamer binnen, en zie je aan de rechterkant het met riet afgezette tweepersoonsbed, en vervolgens na een afscheidingswand de rieten stoeltjes en de met een glasplaat bedekte rieten tafel – alle ontworpen door Jan des Bouvrie.

Als de minister president in kamer 223 de ramen naar de op het zuiden gelegen voortuin openslaat, is er een Frans balkonnetje met uitzicht op een beeld van Johan Georg Mezger. Deze Amsterdamse slagerszoon zorgde er voor, dat de Europese aristocratie in de negentiende eeuw naar het badhotel trok om zich door deze knijpdokter te laten behandelen en Domburg uitgroeide tot een chic kuuroord.

Toen Jan Peter Balkenende op 23 oktober 1992 de suite van veertig vierkante meter kocht van projectontwikkelaar René Simcha Coltof, was Domburg al een vertrouwde plek voor hem. Hij was geboren en getogen in het nabijgelegen Kapelle. Hij fietste de 54 kilometer naar Domburg om daar naar de kartbaan te gaan kijken, zo vertelde zijn moeder in 2002 toen haar gevraagd werd of haar zoon in zijn jeugd alleen maar in de boeken had gezeten.

In 1992 woonde Balkenende in Amstelveen, waar hij voor het CDA in de gemeenteraad zat. Hij werkte als wetenschappelijk medewerker bij de Vrije Universiteit.

Balkenende wilde verbonden blijven aan zijn Zeeland, en kwam zo bij het Badhotel terecht. Hij sloot een hypotheek af bij de Rabobank in Domburg voor een bedrag van 85.000 euro.

Vroeger was het Badhotel, tot het in 1978 zijn deuren sloot, een gebouw met veel grandeur. Maar op het moment van de koop was er nog niets. Een half jaar eerder, in de nacht van 5 op 6 april, was het oude Badhotel uit 1866 afgebrand. Het stond al geruime tijd leeg en bood een treurige aanblik.

De brand ontstond precies één dag, nadat projectontwikkelaar René Coltof het Badhotel en de omliggende grond had aangeschaft. Tijdens het blussen liep opeens een zwerver naar buiten, die meldde verantwoordelijk te zijn voor de fik. Coltof zou later in een interview vertellen, dat die brand hem goed uitkwam, want hij kreeg daardoor heel snel de vergunningen om aan de slag te gaan.

In 1992 werd Coltof nog niet in één adem genoemd met Willem Endstra, zoals na 2004, toen Endstra was vermoord, veelvuldig gebeurde. Toen werd bij elk in memoriam van de vermoorde vastgoedmagnaat Coltof genoemd als zijn makelaar en loopjongen.

Rolls Royce

1992 was wel het jaar, dat Willem Endstra voor het eerst werd gearresteerd, omdat hij volgens justitie de grote witwasser van een drugsbende zou zijn. In diezelfde periode stortte Coltof zich samen met Endstra op de haven van IJmuiden, Seaport Marina. Endstra was de geldschieter op de achtergrond, op dezelfde wijze, zoals hij, volgens bronnen, ook bij het Badhotel betrokken was geweest.

Coltof was toentertijd een opvallend figuur in Domburg, vooral omdat hij in een Rolls Royce Silver Spirit rondreed.

Hij was in die jaren bezig de Nederlandse kust te voorzien van vakantieparken, recreatiehuisjes en hotels. Begin jaren negentig stond de teller op ruim vijfduizend vakantiebungalows, en er zouden er nog eens vierduizend bijkomen. Hij wilde op de Scheveningse pier aan de slag, samen met de familie Van der Valk, en in Den Helder zette hij een project op poten, dat Port Poseidon heette.

In Zeeland ontwikkelde hij op verschillende plekken, zoals in Herkingen, Hellevloetsluis, Breskens, Brouwershaven en vooral met Port Zélande aan de Grevelingen. Veel van deze ambitieuze projecten leidden tot gedoe met de nieuwe eigenaren, failliete bouwbedrijven of in beslagleggingen van de eigendommen van Coltof.

De bouwvergunningen voor het Badhotel – in Domburg gaat het verhaal, dat Coltof de zwerver betaalde om brand te stichten – waren snel geregeld.

Met de daarnaast gelegen Villa Loverendale liep het evenmin goed af. In deze villa, ooit het verzamelpunt en werkterrein van beroemde kunstenaars als Jan Toorop en Piet Mondriaan, wilde een aantal kunstminnende Domburgers een museum vestigen als eerbetoon aan de rijke culturele historie van de badplaats.

Coltof had andere plannen: hij wilde daar, naast het Badhotel, vijf luxe woontorens bouwen. Nog voordat de gemeenteraad of de kunstminnende Domburgers hadden overlegd over de plannen van Coltof, liet hij de villa slopen. ‘Wegvagen kun je het beter noemen’, zegt Jacqueline van Paaschen van de stichting Loverendale. ‘We waren nog in overleg met Coltof. Maar nog voor dag en dauw lag het plat, en niet veel later was er helemaal niets van over. Alleen nog fluitekruid.’

Volgens Van Paaschen was Coltof niets ontziend in zijn werkzaamheden; historische werken of belangen van bewoners waren voor hem van ondergeschikt belang. ‘Hij had toen al een slechte naam, omdat hij zich volgens natuur en milieuorganisaties nergens aan stoorde. Je moest hem niet tegenspreken. Hij walste over alles en iedereen heen.’

Voor het Badhotel had Coltof een financiële constructie bedacht, die hij toentertijd veelvuldig toepaste. De 116 suites werden verkocht aan particulieren, die op hun beurt de exploitatie van de kamers overdroegen aan het hotelbedrijf. Hoe vaker de kamer verhuurd werd, hoe hoger het rendement.

Om vroege kopers over de streep te trekken, beloofde Coltof hen in een glimmende brochure een geheel verzorgde reis naar Bali – gratis bij de aankoop van een suite in het Badhotel.

Net als Jan Peter Balkenende was Arie Ophorst uit Zuidlaren gecharmeerd van het Badhotel. Het door Coltof geschetste rendement van tien tot vijftien procent op jaarbasis beviel hem ook. De opbrengsten zouden in de opstartfase laag zijn, maar daarna zou het gaan ‘knallen’ – zo werd de eigenaren voorgespiegeld. Ophorst kocht als investering twaalf suites.

Gedonder

Kort na de officiële opening van het Badhotel door de Zeeuwse commissaris van de koningin, Wim van Gelder, in september 1994, ging het mis. ‘Toen begon de ellende’, zegt SER lid Fokko Keun, die vanaf het begin bij het hotel betrokken was en er nu commissaris is. ‘We hebben nog een gezamenlijk diner gehad, maar vervolgens was er alleen maar gedonder tussen eigenaren en de exploitanten.’

Coltof was zeer actief bij de verkoop van de suites, maar werd nadien nooit meer gesignaleerd in Domburg. Het architectenbureau Van Nierop en Van der Hoeven, dat het hotel in ‘romantisch Zuid Duitse stijl’ had neergezet, ging nog tijdens de bouw failliet. Het was, dat twee investeerders, Gerard Zegers en Adriaan van der Klooster van de Landhaven Groep, de exploitatie van het hotel, de horeca en het zwembad overnamen. Anders was de suite van Balkenende nooit afgebouwd.

Veel van de latere problemen zijn terug te voeren op conflicten tussen de eigenaren van de kamers en de exploitanten van de benedenverdieping van het hotel’, zegt voormalig general manager Monique de Heer. ‘Coltof had veel te weinig vastgelegd. De contracten waren er niet of maar half, waardoor het voortdurend onduidelijk was wie wat moest betalen.’

Ophorst: ‘Het kwam er al snel op neer, dat wij als eigenaren voor alle kosten van het hotel moesten opdraaien, zoals voor het salaris van de directeur. En de dikke winsten ,die het restaurant draaide, zijn ons nooit toegekomen. Onze rendementen vielen daardoor tegen. Dat was de verkooptruc van Coltof geweest, er zat daardoor toch een luchtje aan de suites. Tien tot vijftien procent haalden we bij lange na niet. Vijf procent, dat is wat we hebben gehaald.’

De lage rendementen knelden, ook voor Jan Peter Balkenende. Hij mocht weliswaar als kamer eigenaar met fikse korting logeren in het Badhotel, maar de opbrengsten van de kamer waren wel lager dan de kosten van zijn hypotheek. De rente op het moment van tekenen lag rond de 8 procent – hoger dus dan de 5 procent die jaarlijks naar de latere premier werd overgemaakt.

De tegenvallende opbrengsten en de misgelopen horecawinsten maakten, dat Ophorst, Balkenende en het gros van de andere kamer eigenaren medio jaren negentig naar de rechter stapten. Gezamenlijk huurden zij een advocaat in, Wybe Taekema van De Brauw Blackstone Westbroek. Die moest ervoor zorgen zij een groter deel van opbrengst zouden ontvangen.

Wat volgde waren jaren van procederen over geld. Balkenende was hierbij steeds een betrokken medestander, zegt Ophorst, die als eigenaar van twaalf kamers de regie voerde. ‘Ik heb hier nog de machtiging van Jan Peter Balkenende. Hij sprak zich altijd uit op de vergaderingen en belde me weleens persoonlijk op hoe het er voor stond.’

Na jaren van juridische strijd wonnen de kamer eigenaren de procedure. Als gevolg daarvan kochten zij gezamenlijk de benedenverdieping van de horeca exploitanten en zijn sindsdien gezamenlijk eigenaar van het hele hotel. ‘We hadden van 2001 tot 2006 een hele leuke periode, geen gedoe, gewoon zonder herrie in de keuken’, zegt Ophorst.

Voor Balkenende werd de leuke periode van het Badhotel in het najaar van 2005 kortstondig verstoord toen in het nieuws kwam dat hij één van de kamer eigenaren was. In de weken na die onthulling lagen de fotografen rond het hotel in de bosjes om een foto van de premier in zijn buitenverblijf te maken.

Balkenende hoefde het bezit van de suite niet te melden, zo antwoordde hij op Kamervragen van Hilbrand Nawijn over mogelijke belangenverstrengeling in Domburg. Hij had het beheer ervan in 2002 overgedragen aan ‘een onafhankelijke derde’ en kon daarom ‘geen invloed uitoefenen’ op de gang van zaken bij het hotel.

René Coltof, van wie Balkenende in 1992 de kamer kocht, kwam niet ter sprake in relatie tot het Badhotel.

De rust bij het Badhotel duurde tot eind 2006. Toen bleek dat een aantal directieleden op eigen houtje het hotel wilde aansluiten bij de hotelketen Hampshire Inns, Hotels & Classics. Arie Ophorst besloot daarop, dat hij niets meer te maken wilde hebben met het hotel. Hij verkocht zijn kamers en stapte uit de directie.

Zijn appartement en zijn bestuursfunctie werden overgenomen door de Eindhovense oud bankier Raymond B., die in de jaren daarvoor al opzichtig had gesolliciteerd naar een plaatsje in de organisatie.

B. zat korte tijd in de directie, en werd daarna president commissaris bij het Badhotel. Hij is dit weekeinde afgezet, nu is gebleken, dat hij in een ander verband (als toezichthouder bij Bureau Jeugdzorg in Noord-Brabant) onderwerp is van een fraudeonderzoek.

Daarbij kwam naar voren, dat B. in 2002 is veroordeeld voor oplichting, samen met Bram Zeegers. Deze onder verdachte omstandigheden omgekomen advocaat was één van de vertrouwelingen van Willem Endstra.

Oud medewerkers begrijpen niet hoe het kan, dat B. toestemming heeft gekregen om bij het hotel te werken. Werknemers van het Badhotel worden altijd gescreend, zeggen zij. Ook bestonden er goede contacten met de AIVD. Die waren er, omdat er naast Balkenende ook andere politici, buitenlandse presidenten, en leden van het Koningshuis in het Badhotel verbleven.

Balkenende komt nog steeds graag naar Domburg, ook nu hij zijn bezit door een onafhankelijke derde laat bewaken. De dag na de crash met de Turkse Boeing, op 26 februari, deed hij het Badhotel voor het laatst aan. In het restaurant krijgt hij altijd een plek in de hoek, zodat hij met zijn rug naar de overige bezoekers zit.

De dag, voordat hij zijn eerste verkiezingswinst zou beleven, in 2002, trok hij zich even terug in Domburg, om ’s avonds een heel stuk over het strand te lopen, in zijn eentje.

Als het om Domburg gaat, denkt hij blijkbaar nooit aan Coltof, Endstra of mogelijk frauderende president commissarissen. Of over de 85.000 euro, die hij in het Badhotel heeft gestoken, de lage rendementen en de jarenlange rechtszaak.

Bij de opening van het Badpaviljoen, vorig jaar juni, en eerder bij een tentoonstelling over Jan Toorop, bleek dat Domburg vooral Balkenende’s lyrische kwaliteiten naar boven brengt. En hij mag dan ook graag bij zulke gelegenheden de Zeeuwse dichter Pieter Cornelis Boutens uit diens gedicht, Domburgs Uitzicht, citeren:

Zoetste verlorenheid waarin wij zijn geborgen,
Steeds uit onszelf gered en tot elkaar bereid.

De Volkskrant, 28 maart 2009, 12:34

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/een-suite-met-een-luchtje~b4dadc41/

Meer informatie:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Badhotel_Domburg
https://robscholtemuseum.nl/?s=Kleintje+Muurkrant
https://robscholtemuseum.nl/?s=Johan+Remkes
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jan+Peter+Balkenende
https://robscholtemuseum.nl/?s=Pauline+Krikke
https://robscholtemuseum.nl/?s=VVD
https://robscholtemuseum.nl/?s=AIVD
https://robscholtemuseum.nl/?s=Theo+van+Gogh
https://robscholtemuseum.nl/?s=Antheunisstraat
https://robscholtemuseum.nl/?s=John+Schoorl
https://robscholtemuseum.nl/?s=René+Coltof
https://robscholtemuseum.nl/?s=Willem+Endstra
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jan+des+Bouvrie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Hilbrand+Nawijn
https://robscholtemuseum.nl/?s=Port+Poseidon
https://robscholtemuseum.nl/?s=Port+Z%C3%A9lande