Kees Engelhart – Zieleschijntje (19): ONRUST

Mijn God wat ben je allemaal aan het doen
Het is een prachtige zomeravond je staart
Naar de kastanjeboom rechts voor je kleine
Caravan je hebt je een zachte Old Captain
Ingeschonken want die heb je echt wel nodig

Plotseling is de schrik je om het arme hart
Geslagen de afspraak in de grote stad A
Zal over drie dagen plaats gaan grijpen
En je weet niet wat te doen er staan echt
Heel vreselijke dingen op dat rot Aviertje

Zelfs dingen die zo erg waren dat je ze
Niet eens hebt durven opschrijven en nu
Is het zweet je uitgebroken en zomaar
Denk je dat je wel eens iets zou kunnen
Overkomen bloed en allerhande narigheid

Of een zeer eigenaardig ongeval waar
Niemand een touw aan vastknopen kan
Je wordt er gewoon beroerd van als je
Eraan denkt wat dat verduivelde Aviertje
Je ondertussen zoal heeft aangedaan

Met klamme handen steek je een echt
Fijn sigaartje op en nipt van de zeer zachte
Old Captain rum je weet helemaal niet
Meer of je wel zo dapper bent om verder
Met de waarheidszoeker in zee te gaan

Het loopt tegen het einde van augustus
De bladeren van de kastanje beginnen al
Flink te dorren en opnieuw moet je denken
Aan de heel erge dingen die op het Aviertje
Geschreven staan als het waar is o mijn God

Overvallen door al deze schrik en twijfel voel
Je je plotseling heel erg laf want juist tegen dat
Soort verschrikkingen behoor je je hevig te verzetten
Aangezien het juist hen betreft die zich onmogelijk
Verweren kunnen zij die de allerkwetsbaarsten zijn

De avondschemer begint in te treden het loopt al
Tegen half tien je moet een besluit gaan nemen en
Na een uur als het al helemaal donker geworden is
Weet je het zeker je gaat naar de grote stad A beslist
Met de waarheidszoeker je bent het ze verplicht