Kees Engelhart – Militairen en kunstenaars

Tijdens een muziekavondje, ergens in het midden van de negentiende eeuw, voegt een bekende jonge talentvolle dichter en schrijver, een zekere majoor toe niet meer of minder dan een bergbewoner met een grote prikker te zijn. Aan te nemen valt dat de romantisch aangelegde schrijver en dichter de majoor een ongemanierde boer vindt aan wie hij zich meer dan gemiddeld ergeren moet. En dat levert wat op!

Nog de volgende dag ontvangt de jonge dichter, een ware romanticus, de dwingende uitnodiging van de majoor tot een duel. En jawel, op vijftien juli achttien een en zestig staan inderdaad de majoor en de dichter tegenover elkaar. De klaprozen bloeien uitbundig, en ook de temperatuur is zeer aangenaam. Te aangenaam, wij voelen een literaire tragedie razendsnel naderen.

Zonder ook maar een enkele van ons aanwezigen te verbazen, weigert de romantische schrijver en dichter zijn pistool te heffen, te richten en op de majoor te schieten.
‘Op zo een dwaas schiet ik niet’, bleken niet veel later zijn laatste woorden gericht tot de mensheid te zijn.

De nu werkelijk tot op het bot beledigde majoor, zijnde een militair met weet van traditie en het redden van de eer door middel van de eerbiedwaardige institutie die het edele duel vermag te heten, werd rood, wit, geel en groen tegelijk.

Als door demonen bezeten richtte de tot het uiterste getergde majoor zijn wapen uiterst nauwkeurig op de romantische dichter en schrijver, die met het pistool in de rechterhand laconiek te wachten stond op wat ongetwijfeld komen ging. Een knal en wat lichte kruitdamp deden moeiteloos de rest.

De romantische dichter en schrijver was Lermontov. De majoor is verder onbekend gebleven. Het gebeuren was zijn eerste en laatste bijdrage aan de literatuur.
Waarvoor onze eeuwige dank.