Kees Engelhart – Fantastische Vertellingen (46): EN NOG IS HET ZE NIET GENOEG

Alles wat binnen mijn mogelijkheden ligt
Heb ik betracht
Ik heb met niet aflatend geduld vier olifanten
Geleerd een vijfde in een draagstoel
Rond te dragen
Ik heb leeuwen onderwezen in het op juiste
Wijze voorttrekken van de Keizerlijke wagen
Ik heb aapjes opgedragen kleine blijspelen
Op te voeren
Ik heb zeeleeuwen zodanig opgevoed
Dat ze klappen met hun vinnen
Bij het horen van mijn naam

Niets heeft dit alles geholpen
Het volk mort en wil meer dan luchtig vertier
Liever zien ze mensen aan palen gebonden
Om weerloos verminkt en verslonden te worden
Door beren die dagenlang niet hebben gegeten
Genotvoller is het om verraderlijke vallen
In de grond zich te zien openen om de ongelukkigen
In de leeuwenkuil te zien storten
Om het gegil op te horen gaan in hun eigen gekrijs
Het gekrijs van het volk
Om misdadigers ingesmeerd met teer en hars
In brand te zien steken