Kees Engelhart – Fantastische Vertellingen (29): TIM ZELF ZOU HET HEBBEN TOEGEJUICHT

Tim onze kleine dappere eerste nakomeling van een
Ons onbekend maar zonder twijfel zeer zuiver ras die
In de jaren negentig zijn goede werk begon door elke
Dag gewapend met een collectebus op het hoofdstation
Deemoedig maar fier wachtend op de treinen met
Het opwachten van de reizigers waarvan velen
Er toe kwamen wat muntstukken in Tim
Zijn collectebus te werpen ten behoeve van een
Fonds voor onze goede vaderlandse spoorwegen

Onze Tim is na een tiental jaren van belangeloze
Toewijding en tomeloze inzet aan de onverslaanbare
Ziekte ouderdom in alle rust in het bijzijn van
Zijn geliefden het ons onbekende land binnengetreden

Na kort en eenduidig beraad hebben wij ons tot
Doelgesteld Tim samen met zijn collectebus op te zetten
Om hem te plaatsen in een vitrine bij de ingang
Van het spoorwegmuseum met daarvoor een enorme
Collectebus opdat Tim niet gehinderd door de
Beperkingen van het levende leven zijn goede werken
Zonder ook maar de geringste inspanning zonder ook
Maar de minste onderbreking van Tim zijn dromen
Voort kan zetten