Kees Engelhart – Fantastische Vertellingen (28): ZIJN WOORDEN GAAN OP IN HET GEJOEL EN GEFLUIT

1

Drieëndertig uur zullen de piloot en zijn toestel over de
Vlucht doen drieëndertig uur door mist en sneeuw en
Zware storm
Soms vliegen ze duizend meter boven de oceaan
Maar ook scheren ze urenlang rakelings over de
Golftoppen

Van New York naar Parijs in drieëndertig uur
Het toestel en de vliegenier bezitten een maximumsnelheid
Van tweehonderd kilometer per uur
Onderweg spreekt de vliegenier de elementen toe
De vliegenier wanhoopt en ziet zijn voortijdige dood
In het verschiet
Hij ziet zijn hoogmoed in en overdenkt meermalen zijn
Leven vanuit telkens andere gezichtspunten

De piloot spreekt zijn toestel toe
De piloot vraagt vaderlijk wat het toestel
Nog denkt nodig te hebben om de tocht
Te kunnen volbrengen
Wat olie
Wat benzine
Het toestel hoeft maar te kikken en zijn wens zal
Door de piloot worden vervuld
Twee continenten wachten op ons voegt de piloot
Het toestel lichtjes prikkelend toe

Kijk het ijs is van je vleugels verdwenen
Zegt de vliegenier
De storm is gaan liggen

2

Voel je de wind
De wind is onze vriend

Matrozen ver op zee houden de handen boven de ogen
En turen het luchtruim af
Ze trachten wat vliegtuiggeronk op te vangen en als
Het even kan een glimp van de vliegenier en zijn
Toestel

Op de eenentwintigste mei in het jaar onzes heren
Negentien zevenentwintig rond tien uur in de avond
Landen de piloot en zijn toestel op het vliegveld
Le Bourget nabij Parijs
Daar wacht hen een opgewonden menigte die uitbarst
In enthousiaste toejuichingen

Zijn naam is van geen belang zegt hij