Kees Engelhart – De waanzinnige Joodse koning zonder land

‘I like the moment when I break a man’s ego. Chess is war over the board. The object is to crush the opponent’s mind. I don’t keep any close friends. I don’t keep any secrets. I don’t need friends. I just tell everybody everything, that’s all. I like to make them squirm.’

Bobby was een schat van een jongen, altijd geweest. Iedereen noemt hem een Jodenhater, maar ik weet hoe het zit. Op het moment dat Bobby, toen hij zo ongeveer veertien was, schaakexhibities begon te geven, bleken er altijd schimmige tussenpersonen te existeren, die er meestal met het grootste gedeelte van het geld vandoor gingen. Vaak waren dat Joden, Bobby heeft ze dat nooit vergeven. Toen Bobby wat ouder werd, is dat een beetje uit de hand gelopen. Een bijzondere vorm van zelfhaat, zal ik maar zeggen. Al dat krankzinnige geklets van mijn dierbare zoon over een wereldwijde Joodse samenzwering, onzin natuurlijk. Wij zijn zelf Joden!!! Hij beweert uiteraard dat hij geen Jood is vanwege Hans Gerhardt, maar Hans Gerhardt is helemaal zijn vader niet. Wil hij zichzelf vernietigen soms?
Natuurlijk is Bobby niet de zoon van Hans Gerhardt Fischer. Het is ongelofelijk dat er nooit iemand bij heeft stilgestaan dat Hans Gerhardt nimmer de Verenigde Staten betreden heeft, hij werd geweigerd door de immigratiedienst vanwege zijn communistische sympathieën en tevens zijnde een Duitser, wat in die dagen, zoals u begrijpen zult, nogal gevoelig lag.

Mijn naam is Regina Wenders Fischer, ik ben geboren in het jaar onzes heren negentienhonderd en dertien in Zurich, Zwitserland. Hoewel Hans Gerhardt en ik nog getrouwd waren, had ik een heerlijke en onstuimige affaire met Paul Nemenyy, een Hongaars Joodse scheikundige. Joan, de zus van Bobby, is welzeker de dochter van Hans Gerhardt. Zij werd geboren in Moskou, waar ik destijds studeerde en waar ik Hans Gerhardt, een biochemicus, ontmoette op wie ik hevig, hij was een, voor mij in ieder geval, buitengewoon knappe man, hopeloos verliefd werd. En Hans Gerhardt op mij, want ik, op mijn beurt, was en ben namelijk een prachtige vrouw.

Helaas dwong het antisemitisme onder Stalin Joan en mij Rusland te ontvluchten. Via Parijs kwamen wij in negentien en negen en dertig aan in De Verenigde Staten van Amerika. Hans Gerhardt zou ons later volgen maar, zoals ik eerder al constateerde, is hij nooit in de Nieuwe Wereld aangekomen. Ondertussen leerde ik Paul Nemenyi kennen, ik raakte zwanger en op negen maart in het jaar onzes heren negentien en drie en veertig zag mijn bijzondere kind, dat voelde ik onmiddellijk, Bobby, een volle Jood aldus, het levenslicht. De wereld zou absoluut nooit meer hetzelfde zijn. Mijn relatie met Paul was kort, maar sensationeel! Paul heeft ons tot zijn ontijdige dood in negentien en twee en vijftig een maandelijkse toelage gezonden, opdat ik wat makkelijker in ons levensonderhoud en de scholing van Bobby kon voorzien. Af en toe dook Paul Nemenyi op in ons appartement in Brooklyn, dan nam hij Bobby voor een zalig middagje mee uit. Later, toen het Bobby eindelijk duidelijk geworden was dat Paul zijn vader is, zei hij daarover: ’Children who miss a parent become wolves.’

Het duurde niet al te lang eerdat mij duidelijk werd dat Bobby een uiterst bijzonder kind bleek te zijn. Toen Bobby zes jaar oud was, kocht zijn zus Joan in een snoepwinkel een schaakbord en leerde Bobby de spelregels. In zijn elfde levensjaar was Bobby al echt heel goed, hij was ongelofelijk, die jongen van mij! Hij kwam niet meer buiten, had geen vriendjes, het enige wat hij deed was schaken, schaken en nog eens schaken. Op zijn veertiende, het was vrijwel ondenkbaar, maar gebeurde desondanks toch, werd Bobby voor het eerst kampioen van de Verenigde Staten! Iedereen sloot hem in de armen en hij werd het knuffelkind van de intellectuele elite, waar Bobby zelf overigens helemaal geen behoefte aan had, hij was een loner vanaf het prille begin.

Vrijwel niemand sprak Bobby, die werkelijk een zuivere en goede natuur had, nog tegen! Dat is, naar mijn stellige mening, erg slecht voor zijn geestelijke gezondheid geweest. Met zijn Amerikaanse kampioenstitel begon tevens zijn lange aanloop naar het wereldkampioenschap en daarnaast zijn slopende eenmansoorlog tegen de Sovjet-Unie, die zijn geestelijke gezondheid nog meer ondermijnen zou. De ellende voor Bobby was dat de Russen in decennia een geweldige, bijkans onverslaanbare, geoliede schaakmachine ontwikkeld hadden. En daar moest die arme jongen van mij in zijn eentje, hij wilde ook werkelijk altijd alles alleen doen, tegen opboksen. En dat deed hij!

Hij begon echt vreemde dingen uit te spoken, zelfs met mij, zijn bloedeigen moeder, die altijd alleen het beste met hem voorhad. Hij vond mij bemoeizuchtig, de schat! Eens, voor het begin van een belangrijk toernooi tijdens welk ik hem ondersteunen zou, pakte hij een passer, trok een ruime cirkel om het hotel waarin hij verbleef en meldde de wedstrijdleider doodleuk dat een bepaalde vrouw, dat was ik dus, het verboden was zich ook maar een centimeter binnen deze cirkel te begeven, om vervolgens de wedstrijdleider in verbijstering en lichte wanhoop achter te laten! De grapjas, altijd een practical joker geweest, mijn Bobby.

Toch had ik Bobby voor veel onverwachte narigheden kunnen behoeden, bijvoorbeeld toen de schaakincrowd, Bobby won vrijwel elk toernooi waaraan hij deelnam, eens een sluwe truc in stelling bracht om de schaakmachine Bobby Fischer tot stilstand te brengen. Bobby was zeventien jaar en had nog nooit interesse getoond voor ander vrouwelijk schoon dan mijzelf, zijn beeldschone moeder, zeg ik zonder gêne, en de dame op het schaakbord. Zijn concurrenten hadden voor een zekere som gelds een beeldschone dame met ruime ervaring en zekere, ruime vormen bereid gevonden haar charmes en wereldse ervaringen met mijn jonge genie te delen. Zij knipte zijn haren naar moderne maatstaven, en zorgde ervoor dat Bobby een levenslange manie voor maatpakken ontwikkelde. Zij wist Bobby geheel in haar exotische en veelbelovende erotische wereld te verstrikken, Bobby werd hevig verliefd. Dat bewuste toernooi, Buenos Aires negentienhonderdzestig, werd het enige debâcle in zijn hele carrière, hij eindigde onderaan in een toernooi waaraan hij als favoriet begonnen was.

Ondertussen ontwikkelde Bobby tevens een wereldbeschouwing waarin voor Joden, homoseksuelen en communisten, in zijn visie, niet ook maar de geringste plaats was ingeruimd. Een geweldige komediant, die Bobby van mij! Hij wilde dus klaarblijkelijk zichzelf van de aardbol vegen en zijn moeder en biologische vader daarbij. Een jaar later speelde hij in Bled. Op dat moment was ik bezig aan een vredesmars in Rusland, waarbij ik onder andere een warme ontmoeting vermocht te hebben met Nina Chroesjtsjeva. Om mijn vredescampagne wat meer kracht bij te zetten was er door het communistisch regime tijdens mijn reis iedere avond zendtijd ingeruimd op Radio Moskou. Later is mij verteld dat Bobby iedere avond op de desbetreffende zender afstemde, om mij immer zwijgend aan te horen, onderwijl sissend tussen de tanden en altijd met een gezicht wit vertrokken van haat. Communisten! Tegelijkertijd ontwikkelde Bobby warme en uiterst sympathieke gevoelens voor Adolf Hitler. Bobby, zoals u weet een zuivere Jood, las alles wat hij over deze uiterst merkwaardige en op zijn allerzachtst gezegd zeer dubieuze persoon te pakken krijgen kon.

Vervolgens begon Bobby, die malle jongen van mij, een rabiaat antisemitisme te verkondigen, alleen geschikt voor volledig van de realiteit afgesneden dwalende geesten, danwel ras komedianten van de aller merkwaardigste soort. Dat laatste, zoals u begrijpen zult, is uiteraard van toepassing op mijn Bobby. Een vreemd soort humor met wat scherpe kantjes, dat geef ik u weliswaar na, maar ja, zo is Bobby, altijd geweest. Het is toch buiten alle proporties, zegt u nu zelf, een hardvochtige, nimmer aflatende en hardnekkige strijd te voeren tegen het laagste wat de mensheid heeft voortgebracht, het Jodendom, terwijl je zelf Joods bent! Het is waarlijk, uniek en ongehoord, een vorm van zelfvernietiging extra ordinair! De Nederlandse schaker Jan Hein Donner heeft, als enige tussen allen die maar een beetje besmuikt met de kudde meelachten en niets deden, een poging ondernomen Bobby wat realiteit bij te brengen! Jan Hein nam Bobby mee naar een Durchgangslager in Joegoslavië om Bobby te laten zien hoe bitter en naar massamoord er in werkelijkheid uitziet. Het betreffende bezoekje aan het oorlogsmuseum maakte werkelijk bijzonder grote indruk op Bobby, want een slecht mens is mijn Bobby heus niet! Later vertelde Jan Hein mij dat Bobby zich, in ieder geval tegenover hem, behoorlijke matigde in zijn antisemitische uitlatingen.

Uiteindelijk mocht al deze gekkigheid de soepel geoliede Russische schaakmachine niet baten. Ook al haalden zij de flauwste grappen met Bobby uit om hem te kleineren, zoals Bobby bijvoorbeeld te vragen, met een stalen gezicht, of hij Johann Wolfgang von Goethe weleens zou willen ontmoeten! Bah, dat soort kinderachtigheden! Een regelrechte schande. In het jaar negentienhonderd en zeventig begon Bobby zijn, in de geschiedenis van het schaken, ongeëvenaarde en roemruchte opmars die hem in negentien en twee en zeventig de wereldtitel bracht. Eerst wint Bobby het interzonale toernooi te Palma de Majorca met de ongekende score van achttien en een halve punt uit drie en twintig partijen, om vervolgens in het kandidatentoernooi huis te houden met de nog nooit vertoonde scores van zes nul tegen Mark Taimanov, zes nul tegen Bent Larsen en zes en een half tegen twee en een half tegen Tigran Petrosjan. Mijn trots, de trots van een moeder, kende geen grenzen.

De schaakwereld was verbijsterd. De match van de eeuw tegen Boris Spassky, een ware gentleman, kon zich een aanvang nemen, maar dat, zoals u begrijpen zult, zal nog heel wat voeten in de aarde hebben eerdat het zover is. Als plaats van handeling wordt Reykjavik op IJsland verkozen, een vulkanisch eiland, welk precies tussen de beide enorme landen Amerika en Rusland gelegen is. Spassky verschijnt, samen met zijn uitgebreide entourage, keurig op de plaats waar de moordpartij plaats zal grijpen. Echter wat er ook gebeurt, Bobby, voor de match waar hij zijn hele schaakleven naartoe heeft gewerkt, verschijnt niet, laat niets van zich horen. Een Engelse zakenman, Slater, weet Bobby, tot mijn grote vreugde, echter zo te prikkelen, hij noemde Bobby onder andere ‘chicken’, wat Bobby furieus maakte en verdubbelt het prijzengeld ook nog eens naar de ongehoorde som van tweehonderdvijftigduizend dollar, dat Bobby uiteindelijk het vliegtuig naar Reykjavik neemt. Overigens is het niet alleen het geld dat Bobby in Amerika hield. Hij was ook angstig om te vliegen, dit omdat Bobby bang was dat de Russen een bom het vliegtuig in zouden smokkelen, om het vliegtuig onderweg naar IJsland op te blazen. Dat heeft Robert Byrne, de beroemde Amerikaanse schaker en psychiater, mij hoogstpersoonlijk toevertrouwd, een uiterst beminnelijk mens overigens, maar dat terzijde. Uiteindelijk stapte Bobby dus toch in het vliegtuig dat hem naar de match van de eeuw brengen zal. Een en ander echter niet voordat Bobby zijn gouden vullingen heeft laten verwijderen die weleens als transmitter zouden kunnen fungeren om vervolgens zijn gedachten uit zijn hoofd te ontvreemden, ofwel diezelfde gedachten zodanig in de war te sturen, dat hij de match niet tot een goed einde zou kunnen brengen. Ja, die Bobby van mij hield overal rekening mee!

De match wordt, zoals iedereen zonder al te veel inspanning voorspellen kon, waarlijk een koningsdrama. Op krankzinnige wijze verliest Bobby de eerste twee partijen. De eerste partij blundert Bobby in een volledige remisestelling, de tweede partij komt hij zelfs helemaal niet opdraven, een en ander aangezien het geluid van de camera’s hem enorm hindert. Na veel gedoe worden de camera’s uiteindelijk verwijderd, waarna Bobby Spasski in de volgende negen partijen volledig verplettert. Boze tongen beweren dat Bobby dit alles van a tot z heeft geënsceneerd, om Spasski ’s moreel te kraken. Ik, zijn eigen moeder, weet het niet. Het zou kunnen vanwege Bobby’s eenvoudige credo: ‘Anything to win.’ Cruciaal is de derde partij geweest. Bobby staat met twee tegen nul achter, hij moet iets doen, hij moet de aansluiting forceren! Voor de aanvang van de partij weet mijn Bobby een psychische crisissfeer te creëren, al ruziënd met Spasski en de aimabele arbiter Lothar Schmid. Dit alles is te veel voor de gentleman Spasski. Hier, zo verklaarde hij jaren later, verloor hij de match, wordt hij mentaal gebroken. Spasski had zijn boeltje moeten pakken en zeggen: ‘Heren, het is mooi geweest, zoek het maar uit.’ Na alles wat Bobby al had uitgespookt, had niemand Spasski een strobreed in de weg gelegd, hem zelfs volledig gelijk gegeven. Ook ik zelfs, terwijl ik de moeder van zijn tegenstander vermag te zijn. Zo echter zat Spasski niet in elkaar, en Bobby, een ware killer, wist dat uiteraard! Op het moment dat Bobby zijn vernietigingsarbeid vrijwel heeft voltooid, grijpen de Russische autoriteiten in, veel te laat uiteraard! Zij brengen de hoofdarbiter, Lothar Schmid ertoe de plek des onheils geheel en al uit te laten pluizen op verdenking van ongeoorloofde geestelijke beïnvloeding van de kant van mijn eigen zoon. Alles wordt nauwgezet onderzocht op straling, magnetisme en wat al niet meer. Het enige wat gevonden wordt echter, zijn twee dode vliegen, een waarlijk magere oogst. Spasski verliest de match kansloos. Bobby is wereldkampioen!

Beiden, het valt niet moeilijk te voorspellen, zullen zware geestelijke averij oplopen door deze absurdistische, surrealistische tweekamp. Bobby zal de geschiedenis ingaan als de enige wereldkampioen die nooit een door de internationale schaakbond erkende officiële partij gespeeld heeft, wat mij veel verdriet heeft gedaan, maar wat ik tevens wel begrijp. Bobby had het hoogste bereikt, wat moest hij, die arme jongen van mij, nu verder nog? Bobby verdwijnt spoorloos! Boris Spasski, voor wie ik een grote sympathie koester, wordt het door de Russische autoriteiten zeer kwalijk genomen dat hij de match, en daarmee een groot deel van het Russische prestige, verspeeld heeft. Spasski vlucht naar Parijs en heeft jaren nodig om zijn wonden te laten helen. Bobby heeft alleen nog via de telefoon contact met mij en de buitenwereld. Hij begint een ongekende zwerftocht over de wereld en breidt zijn vijandenreservoir uit waar hij maar kan, want ook daarin is Bobby een genie. Hij schrijft een woedend pamflet dat gaat onder de titel ‘I was tortured in the Pasadena jailhouse’, nadat hij per abuis voor een bankrover werd aangezien in Pasadena en een nacht wordt ingesloten. Dat was ook werkelijk verschrikkelijk voor Bobby, ik begrijp het gevoel dat met die miskenning gepaard gaat heel goed! Trouwens de overheid wist alles van Bobby, jarenlang is hij gevolgd door de FBI, net als ik. Iedereen maakte ons voor gek uit, maar het is wel degelijk waar. Er circuleren nog altijd vuistdikke dossiers over ons.

Langzaamaan verwordt Bobby tot een monomane antisemiet, raakt in oorlog met de Amerikaanse autoriteiten aangezien hij twintig jaar later in Joegoslavië een, door de internationale schaakbond niet erkende, re-match met Spasski speelt voor een enorme somma gelds, en dat allemaal terwijl er door Amerikanen geen ‘handel’ met Joegoslavië mocht worden gedreven. De sponsor is namelijk een buitensporig rijke Joegoslaaf. Tijdens de persconferentie zien wij een baardige en uiterst agressieve Bobby, mijn eigen arme zoon, hij ziet er niet uit, die spuugt op de brief die de Amerikaanse autoriteiten hem gezonden hebben, waarin zij hem verbieden de match te spelen. Hij heeft een enorme belastingschuld, en in zijn geboorteland wacht hem een uitbundige gevangenisstraf. Bobby zal zijn vaderland nooit meer terugzien. Vanaf hier, weet ik niets meer! Op de zeven en twintigste juli van het jaar negentien en zevenen en negentig ben ik overleden, op de gezegende leeftijd van vier en tachtig jaren, in het Stanford University Hospital aan de gevolgen van de zeer ernstige ziekte!

Ik nu, Miyoko Watai, met wie Bobby, het zal u wellicht verbazen, in tweeduizend en vier getrouwd is, neem het stokje over voor de ontluisterende finale….

Bobby slaat op de vlucht voor de VS, dat een arrestatiebevel uitvaardigt vanwege de eerder genoemde VN-sanctie, een schande voor zo een schat van een man. Bobby wordt een nomade op wereldschaal. Zijn barre zwerftocht brengt hem in Hongarije, Zwitserland, de Filipijnen en Japan. Helaas kan het altijd nog erger! Hij laat een, vindt iedereen, maar ik niet, krankzinnige, jubelende tirade horen bij de inslagen op de Twin Towers, nu kan Bobby het wel helemaal voor altijd vergeten met zijn vaderland, persona non grata voor altijd! Niet voor niets, zo blijkt maar weer eens, heet je Bobby Fischer, dat zal je bezuren!

In het jaar tweeduizend en vier wordt Bobby, juist als hij Japan verlaten wil, aangehouden op het vliegveld van Narita. De Amerikaanse autoriteiten hebben, het is ongelofelijk, zijn paspoort ingetrokken. Bobby verzet zich hevig en raakt akelig gewond bij dit incident. Voor maar liefst negen maanden wordt hij ingesloten, mijn schat. Ondertussen vecht Bobby zijn uitlevering aan de VS aan, hij geeft zijn Amerikaans staatsburgerschap op en doet een beroep op de Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties. Uiteindelijk helpt IJsland, dat vindt dat het Bobby nog wat verschuldigd is, en terecht, hem uit zijn hoge nood. IJsland biedt Bobby een staatloos inreisvisum aan, voor de Japanse overheid volstaat dit echter geenszins. Daarop verleent de IJslandse overheid hem eenparig de IJslandse nationaliteit. Mijn koning heeft eindelijk een nieuw land. Op de vier en twintigste maart tweeduizend en vijf arriveert Bobby na een wereldse zwerftocht van twaalf lange jaren in zijn nieuwe vaderland. Hij zegt bij zijn aankomst: ‘Ik had in negentien en twee en zeventig nooit moeten vettrekken uit IJsland.’

Lang hebben Bobby en ik niet van zijn nieuwe status kunnen genieten. Bobby, mijn bijzondere man, overlijdt aan nierfalen in het jaar tweeduizend en acht op de, voor een schaker zeer gevaarlijke en meer dan symbolische, leeftijd van vier en zestig jaren, evenveel als de vier en zestig witzwarte velden op het schaakbord. Bobby wordt begraven bij het kerkje van Laugardaelir nabij Selfoss op IJsland. De wereld, zoals te doen gebruikelijk en gelijk waar Bobby altijd moeiteloos toe in staat was, in totale verwarring en verbijstering achterlatend.
Moge hij, mijn door het onvoorspelbare lot zo vreselijk geteisterde man, Robert James Fischer, godenzoon zonder vader, rusten in eeuwige vrede, na een pad vol vernietiging, na een pad vol creatie, eindelijk verlost van haat, waanzin en onrecht, amen!