Kees Engelhart – De onderbroek van Louis-Ferdinand Céline

Kijk, daar zit de schrijver, een man die hoofdzakelijk water drinkt. Een man die zich niet verliest in talloze borrels, die zich niet hult in rookgordijnen veroorzaakt door allerhande rookwaren.
Een man die televisie, radio en kranten laat voor wat ze zijn, die geen enkele waarde daaraan toekent. Een man die af en toe enkele droge beschuitjes eet, wat gecondenseerde melk.
En verder niets..

Hij houdt er zo een beetje zijn eigen boude meningen op na, de geniale schrijver en vernieuwer. Hij beschouwt bijvoorbeeld de vleselijke omgang tussen man en vrouw als de laatste en enig mogelijke liaison tussen wanhoop en genot. Hij is er van overtuigd, en spreek hem alsjeblieft niet tegen, dat juist die liaison de enige benzine is die de menselijke motor aan de gang kan houden. Een man die zijn fantasieën daaromtrent ziet als uiterst waardevol voor diezelfde mensheid. Die er alles aan doet, met uitzondering van alle denkbare extremiteiten die buiten de rechtsorde vallen, waaronder bijvoorbeeld martelingen die de partner niet wenst, die hersenspinsels van hem waar te maken.

Een man die beslist geen scrupules kent, die zich van niets of niemand iets aantrekt. Een man die zegt niet meer dan een stilist te zijn, een stijlmaniak zelfs! Die van niets meer genieten kan dan van zijn eigen ‘schrijfketel’ waaronder diezelfde ketel hij het vuur opstoken kan zo hoog hij maar wil. Een schrijfgek, die manuscripten van tienduizenden bladzijden met de nauwkeurigheid van een vaatchirurg omzet naar verbluffende romans. Slachtoffer en beul in de literatuur

Een man die leefde in Menton en nu in Meudon. Die een cacaoplantage beheerde in Afrika, die in Amerika ene Molly kent. Die zegt nooit voor zijn lezers geschreven te hebben, maar alleen voor zichzelf, die er stellig van overtuigd is dat de lezer keurig opgediende, gaargekookte groenten wil, een kant en klare stevige stamppot, aangezien dat het enige is wat de mensen willen. Een man die alleen van zijn katten, honden en zijn vrouw Lucette, die balletlerares is, houden kan.

Een man, een schrijver, die twee wereldoorlogen uitgevochten heeft! Die als collaborateur, geen antisemiet zegt hij nadrukkelijk, Frankrijk ontvluchtte om vervolgens in Denemarken gevangen te worden gezet. Uitgespuugd door zijn landgenoten en bij verstek veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, een boete van vijftigduizend francs, verlies van zijn burgerrechten en in beslagname van de helft van zijn tegenwoordige en toekomstige bezittingen. Een schrijver met een kogel in zijn kop, dit dankzij zijn dienstplicht voor zijn geliefde vaderland, alsmede een weer aan elkaar geflanste arm, die vijf en zeventig procent invalide is en desondanks vijf en twintig jaar als nachtdokter voor de armen heeft klaargestaan. En daarnaast ook nog eens vijf lange jaren overdag. Zo een man.

Ja, zo een man lijkt mij wel wat. Zo een man die natuurlijk niet te beschrijven narigheid en ellende kent en heeft gekend. De schrijver die zegt godverdomme nooit gelukkig te zijn geweest. Kijk daar zit hij op zijn bankje in de tuin. Hij is haveloos gekleed, maar wat hij draagt laat hij geweldig combineren met, onder andere, een broek waarvan de gulp openstaat. En daar doorheen duidelijk zichtbaar een smoezelige witte onderbroek, uiteraard geel bevlekt.