Karolien Knols – Charmeurdirecteur

Guggenheim Bilbao, maar dan in Overijssel. Dat is wat directeur Ralph Keuning maakt van het onbeduidende provinciaal museum De Fundatie

Dan gebeurt het straks dus in Zwolle, op 12-12-2012. Hanzelijn open, de stad op een uurtje sporen van Amsterdam, en dat neoclassicistische gebouw aan de rand van het centrum, huis van museum De Fundatie, verrijkt met een spectaculaire opbouw – alsof er een ufo op het dak is geland.

Laat het maar aan directeur Ralph Keuning over om te fantaseren over hoe de bezoekers die openingsdag in het atrium staan, twintig meter omhoog kijken, in de glazen lift stappen en naar boven zoeven: Guggenheim Bilbao, maar dan in Overijssel. Door een ovalen raam van 65 vierkante meter kijken ze uit over Zwolle, verder nog. Ze lopen langs foto’s van Pieter Henket, de jonge Nederlandse fotograaf, die zonder opleiding naar Amerika vertrok en doorbrak met zijn portret van Lady Gaga – aangekocht door het Metropolitan Museum in New York. Interrogation Project zal er hangen: portretten van Hollywoodacteurs, die van Henket opdracht kregen te kijken, alsof ze op het politiebureau zaten en werden beschuldigd van een misdaad, die ze niet hadden begaan.

Keuning noemt het werk ‘gelikt, maar met een mooi hard randje’, en met die vergelijking zakt hij in gedachten alweer een verdieping lager, naar die andere grote tentoonstelling, waarmee de heropening wordt gevierd: Dans op de vulkaan, portretten uit het interbellum. Georg Grosz, Käthe Kollwitz, Otto Dix, Klaus Wittkugel; hij mag royaal lenen uit de schatkamer van de Akademie der Künste in Berlijn.

Nog een verdieping lager, op de begane grond, komen de highlights uit de eigen collectie: de in 2010 ‘ontdekte’ van Gogh, de vroege Mondriaans, Picabia, de enige William Turner in Nederlands bezit, een beeldje van Canova – ook al een unicum in Nederland.

‘Ik denk ,dat het wel eens heel druk kan worden’, zegt Keuning met gevoel voor understatement, en dan bedoelt hij niet alleen: op de dag van de opening. Hij moet er nog even op wachten, na dit weekend gaan de deuren van het Paleis aan de Blijmarkt dicht voor de verbouwing. 130 duizend bezoekers per jaar zullen straks naar zijn museum komen (ter vergelijking: Centraal Museum Utrecht trekt gemiddeld 135 duizend bezoekers), getallen boven de tweehonderdduizend zijn al genoemd. Zelfs in de meest voorzichtige prognose is dat is tien keer zo veel als toen hij in 2007 in Zwolle begon.

200 duizend bezoekers

Hoe een onbeduidend provinciaal museum zich in een tijd van culturele recessie zo spectaculair in de kijker speelt. In 2008 komen er voor het eerst honderdduizend bezoekers, mede dankzij Jeroen Krabbé, een retrospectieve. In 2010 wordt De Fundatie genomineerd voor de Museumprijs van de BankGiro Loterij en het Prins Bernard Cultuurfonds. In datzelfde jaar geeft de provincie groen licht voor een subsidie van vijf miljoen euro voor een uitbreiding en in 2011 wordt het voor Zwolse begrippen hypermoderne ontwerp voor de uitbreiding enthousiast ontvangen – door provincie, gemeentebestuur, de welstandscommissie, door de stad.

Ralph Keuning had het zelf ook niet kunnen bedenken toen hij in 2006 solliciteerde op de functie van directeur van De Fundatie. Twee locaties waren er: in Kasteel Het Nijenhuis in Heino hing de collectie, die grondlegger Dirk Hannema had verzameld, in het Paleis aan de Blijmarkt Zwolle was de collectie van de provincie Overijssel te zien. ‘Ik heb erg getwijfeld, of ik de stap zou zetten. Het museum had een onduidelijk profiel, zeker op de locatie in Zwolle. Het werd een verzamelaars museum genoemd, en ik had daar problemen mee. De verzameling van Paul Citroen hing er, van acteur Henk van Ulsen, van longspecialist Willem Hogervorst. Mooi werk, maar: in een wereld van Getty’s, Guggenheims, Kröller-Müllers en Van Beuningens je museum in Zwolle een verzamelaars museum noemen, dat is nogal wat.’

Adembenemend leeg

Op een zondag, de sollicitatiebrief was nog niet geschreven, liep hij met vrouw en dochter door de zalen, eerst in Heino en daarna in Zwolle, waar het met twee bezoekers ‘adembenemend leeg’ was. Zag hij ineens de oplossing: ‘Ik ga er een mooi klassiek museum van maken. Die Hannema collectie, die is ongelooflijk goed. In de tijd, dat hij directeur was van museum Boijmans in Rotterdam, heeft hij een privécollectie opgebouwd, waar de ambitie vanaf droop. Die werken hebben allemaal de schaal van een groot museum. Als hij na de oorlog niet was ontslagen vanwege zijn sympathieën met de Duitsers, was die collectie zeker in het Boijmans terecht gekomen.

‘Goed, dacht ik, dan is Zwolle maar second best. We halen de grote werken uit het kasteel weg, hangen ze hier op en voegen er de collectie van Paul Citroen aan toe, met werk van Charley Toorop, Jan Sluijters, vroege schilderijen van Karel Appel, van Corneille, van Citroen zelf. Toen werd het ineens een logisch verhaal. Want Citroen was tot 1928 Berlijner, heeft daar aan Dada meegedaan, de beweging, waar John Heartfield zich ook bij aansloot.’

Het is zijn persoonlijke fascinatie, die periode tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Aangewakkerd door een vader, die, getekend door de Tweede Wereldoorlog, altijd met hem over politiek sprak. Voortgezet tijdens zijn studie kunstgeschiedenis in Utrecht, waar hij in de jaren tachtig afstudeerde op de anti fascistische kunst van John Heartfield. Verder gecultiveerd in Berlijn, waar hij twee jaar werkte, bij de Neue Nationalgalerie.

Keuning: ‘En zo kwam ik op de tweede poot voor het museum: kunst en macht. Kunst, die dient om macht te esthetiseren – kijk naar Leni Riefenstahl. Kunst gemaakt in opdracht van machthebbers, of het nou koningen waren of kooplieden. Kunst, die tegen de macht ingaat – zie Heartfield, zie Georg Grosz. Daar hebben we hier veel bezoekers mee getrokken.’

Toch: Hannema noch interbellum verklaart het grote succes van De Fundatie. De tentoonstellingen, die dat wel doen, zijn van kunstenaars, die een brug slaan naar een publiek, dat nooit eerder een museum van binnen zag. Jeroen Krabbé en Marte Röling: met tienduizenden kwamen ze erop af. Keuning: ‘Ik ben een zendeling. Ik geloof, dat je het mensen makkelijk moet maken naar een museum te gaan. Je kunt niet alleen programmeren vanuit een verheven kunsthistorische gedachte of een diep gevoeld esthetisch idee. Je moet je ook domweg afvragen: wat trekt ze binnen? Daarom ben ik blij met kunstenaars, die werk maken, dat het oog pleziert, en die er ook nog eens goed over kunnen praten. Rob Scholte en Paul Blanca: dezelfde categorie. Pieter Henket op zijn manier ook, al speelt daar ook iets anders mee, dat we in de publiciteit kunnen gebruiken: hij is de zoon van Hubert Jan Henket, de architect, die de nieuwbouw ontwierp. Zo zoek ik steeds een haakje, waaraan ik het verhaal van een tentoonstelling kan ophangen.

‘Voor Het oog van de kenner, mijn eerste tentoonstelling, koos ik ervoor het licht te zetten op Hannema – in goede en in slechte tijden. We kregen van museum Boijmans Van Beuningen De Emmaüsgangers, het doek, dat door Hannema in 1937 was aangekocht als Vermeer, maar na de oorlog een vervalsing van Han van Meegeren bleek te zijn. Dat hebben we tussen alle andere nep Vermeers gehangen – Hannema had er tien, hij is altijd, en tegen de stroom in, in de echtheid van de werken blijven geloven – en daarmee hebben we het NOS Journaal gehaald.’

Verleider

Enthousiast. Vriendelijk. Legt met iedereen verbinding. Zakelijk sterk. Vraag sponsors en plaatselijke politici naar de kwaliteiten van Ralph Keuning en ze zeggen: sinds hij er directeur is, zit De Fundatie in het dna van Zwolle. Nelleke Vedelaar, wethouder cultuur roemt Keunings charme. Ze twijfelt even, zegt het dan toch: ‘Ik moet bij Ralph altijd aan Het Parfum van Süskind denken. Ik heb hem wel eens gezegd: jij zou alle vrouwen kunnen verleiden en ze iets verschrikkelijks aandoen, maar dan vinden ze het toch niet erg, omdat jij het bent.’

De museumdirecteur, die zijn boodschap zo smakelijk verpakt, dat hij iedereen voor zijn karretje kan spannen? Die daarmee vijf miljoen euro van de provincie krijgt voor de uitbouw, en tonnen van sponsors? Die in de stad op een enkele uitzondering na louter applaus ontvangt voor het spraakmakende Oog op het dak?

Hester Maij, gedeputeerde van de provincie Overijssel, ziet het anders: ‘Keuning is zakelijk, hij heeft verstand van kunst, en hij heeft bewezen, dat hij een enorme groei kan realiseren. Dát is zijn kracht, en daar willen wij ons als overheid bij aansluiten.’

Trudy Huisman, directeur Rabobank IJsseldelta: ‘De Rabobank was in 2007 de eerste partner van De Fundatie. Wij zagen snel: met Keuning aan het roer gaan ze het verschil maken. Het is een club, waar je wilt bij horen.’

Keuning zelf: ‘Toen ik hier kwam, dacht ik dat dit museum op te stuwen was naar het niveau van het Gemeentemuseum Arnhem: vijftigduizend bezoekers maximaal. Maar in de loop van de jaren ben ik, gesteund door de resultaten, steeds meer gaan geloven in de draagwijdte van De Fundatie.

‘Ik word enorm ongelukkig van in zichzelf gekeerde musea, die alleen maar over kunst gaan, en daarmee de aansluiting met hun publiek missen. Een museum moet van de stad zijn, van de bewoners, van de middenstand, van het bestuur. Zwolle, ik geloof daar heilig in, wordt een stad met een nationale uitstraling – mede door De Fundatie. De regio wordt, door de Hanzelijn, onderdeel van de noordelijke Randstad. Dat gevoel deel ik met de sponsors, met de gemeente en de provincie.’

Guerrilla

Nog één weekend, daarna zal het museum tot de heropening in december onder de noemer Fundatie Fusions kort lopende ‘guerrillatentoonstellingen’ op diverse locaties in de stad laten zien. Kasteel Het Nijenhuis blijft gewoon voor publiek toegankelijk. Op 19 februari wordt daar de tentoonstelling Anton Heyboer – Missing Years geopend.

Pikant: aan de authenticiteit van de 150 etsen en schilderijen uit Heyboers verloren gewaande ‘Haarlemse periode’ (1953-1960) wordt door iedereen getwijfeld, behalve door de verzamelaars George Knubben en Couzijn Simons.

Ook hier heeft Keuning gevoel voor het verhaal, dat de publiciteit gaat halen. ‘Klopt. Geen betere locatie voor een discussie over nep of echt dan het kasteel van Dirk Hannema. Maar verder: ik vind de aan Heyboer toegeschreven serie prachtig. Het is hovaardig mezelf met Hannema te vergelijken, maar hij claimde, dat hij vóór alles voor kwaliteit koos. Dat doe ik ook.’

De Volkskrant, 6 januari 2012, 0:00

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/charmeurdirecteur~b27f200c/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Ralph+Keuning