Joost Zwagerman – Plug-ins

(Rob Scholte ‘Plug-ins’ niet het schilderij uit het gedicht)
De mooiste vrouw ter wereld

De mooiste vrouw ter wereld
zat in een hemelblauwe regenton.
We hadden weer eens ruzie gehad.
Drie maanden geen huur betaald,
al mijn bosjes bloemen gingen naar de bank van lening.

Toen kwam er een accountant bij ons thuis.
We dansten gedrieën de tango, en de accountant
werd verliefd. Zo verruilde de mooiste vrouw ter wereld
haar regenton voor een paradijselijke klapstoel.

Onder in de ton lag nog een oude ruzie.
Ik diepte de ruzie op, luisterde ernaar
en deed intussen belangrijk onderzoek
naar kunst en politiek en hoe dat kwam.
Met wat ik ontving toen ik de regenton verkocht
betaalde ik de huur. Toen vouwde ik de oude ruzie uit
en strooide er veren, vlinders en confetti op.
De ruzie werd een bedje zonder kussen.
Ik ging liggen op mijn zij. Ik stak mijn marsepeinen
duim in mijn marsepeinen mond.

De mooiste man ter wereld heeft een regenton verkocht.
Augustus, vrijdagmiddag

Er is nu zo veel aangelengde zomer
op de caféterassen in de stad
dat ook het zwerfvuil meedoet
aan de sfeer van museale films.
Zoals zelfs de zon zich nestelt zodra jij haar vangt.
Dat ene shot: niemand beweegt, jij

lucht blauw als reclame voor comfort,
opgewreven auto’s parkeren baltsend in,
mannenlach, honden zelfverlengend aangelijnd,
driemaal een vaasje en
voor die stoot daar één met ijs,
oké?

van alle meisjesarmen nog wel het allerminst.
Naast je ben ik strandzand, havenhoofd,
zenderkleurig, volleybal. Van alle harken thuis.
Ik bestel voor twee en jij stilt mee,
onderuit een beetje. O, je potloodpolsen,
wee je gebeente, niets dan factor 6 achter je ellebogen.
Je navigeert het terras tot stille concentratie,
niemand die nog iets om handen, zelfs geen sigaret
want ook de automaat heeft tropenrooster.

Stoort het
als ik de radio iets harder van je leen
en wat eten en ik vroeger wegga?
Het geeft toch niet dat ik hier
iets neerzet om iets anders en
een tijdje wegblijf en een volgende keer
hetzelfde en iemand op te halen?
Is het lekker
als ik dit en zachtjes daar
of misschien wel niets te doen?
En vind je het wel goed
dat ik mij vermom als zuidenwind en
alle smalle schouders op het strand
aanraak?
Groet van juffrouw poëzie aan meneer de wereld

Met oren als twee kleine bladwijzers
luistert zij naar wat ik haar vertel.
Dus ik zeg, vandaag de wereld bezocht.
Die van mijn moeder, toen ze op het balkon
het tafelkleed uitklopte en de wind
haar huid en haar van linnen maakte.
Later, in de stad, drie trappen op, een kaartje
voor tien euro, krauwt in Tuschinski 4 Isabelle Adjani
met paarsgelakte nagelnostalgie heel het filmdoek aan flarden.
Voor het slapengaan een half blikje
in een aangekoekte kom geleegd.
Tijdens het eten luistert zij niet naar mij.

Nog maar kortgeleden heb ik haar
een keer geplaagd en een elastiekje
om haar staart geknoopt. Ontregelde alle celluloid
en trok mijzelf een filmsterrencatsuit aan,
topstuk van het merk Woord, alsmede witbrutale kraag.
Thuismadam zag toe en begon te blazen als een slecht geweten,
dus ik zeg, iemand zegt, de naam is femme fatale, zorgenkind la poésie,
hoe maakt u het? Ik kom hier voor meneer de wereld
om af te leveren een beauty queen, een paarsgelakte nagel,
een portie elastieken woorden, een
rechtopstaande kattenstaart.
Woord baart alle vlees.
Beeld bijt staart.
Zo moet ze zijn.
Ze is het al.
Ze staart.
Een ode aan het kijken.
Onder deze titel is een tentoonstelling te zien (museum Meermanno 4 maart tot 30 mei 2010) waarin de poëzie van Joost Zwagerman (1963) in samenhang met het werk van veertien kunstenaars getoond wordt.
Het gaat in dit samenspel tussen beeld en tekst niet om eenrichtingverkeer. Soms inspireert het gedicht het beeldend werk, soms andersom. Zo maakten Harald Vlugt en Emo Verkerk recentelijk nieuw werk bij gedichten van Zwagerman.
Bij latere samenwerkingsverbanden treedt de fotografie meer op de voorgrond, zoals in de fotoserie Kristal van Paul Blanca met daarbij het gedicht ‘Hemellichaam’(2008). Recenter nog schreef Zwagerman het gedicht ‘Alles sal reg kom’ bij een foto van Rineke Dijkstra van een meisje dat Zwagerman deed denken aan het meisje van Versponck. Daarnaast zijn er foto’s te zien van Koos Breukel, Charlotte Dumas en Erwin Olaf.

Bronnen:
Joost Zwagerman “Beeld verplaatst” Arbeiderspers 2010.
Ron Rijghard “Ik deug alleen voor de poëzie –dichters over gedichten“
NRC boeken 2010.

http://www.chrisdenengelsman.nl/Reprocitaat/zwagerman-scholten%20.htm