Joost Zwagerman – Lekker vol op het gemoed + Hollands Diep – Eerbetoon Joost Zwagerman: Frédérique Spigt zingt ‘Nu jij weg bent’

De Revisor, Letterkundig Tijdschrift voor Nederland en Vlaanderen, N° 1 – 2, Jaargang 33, 2006

Lekker vol op het gemoed

Dit is voor mij een lesje in het ambacht van het liedjes schrijven geweest. Het geval wilde, dat Frédérique eerst vijf weken op vakantie ging, en ik juist in de weken, dat zij weer terug was. We ontdekten, dat we zegge en schrijven één dag hadden om elkaar te ontmoeten en face to face samen te werken. Er moesten dus spijkers met koppen geslagen worden. Vol goede moed begin ik aan een tekst, die ik enigszins gebaseerd had op een gedicht uit De ziekte van jij. Ik had het idee een eenvoudige tekst te hebben gemaakt, die goed te zingen zou zijn. Dat bleek dus niet zo. Ik was volgens Frédérique te woordrijk, te veel bezig met taal op schrift. Wat ik had geschreven, bleek technisch niet zingbaar. Het stond er op papier allemaal mooi op, maar Frédérique mailde me, dat het allemaal goed en wel was, maar “Ik moet het wel kunnen zingen, Joost.” Keep it simple, herhaalde ze een paar keer via de mail. Ik ben toen radicaal gaan schaven en omwerken. Toen Frédérique uit Frankrijk terugkwam had ze al een melodie uitgewerkt. Ik wilde graag iets ballade achtig, had gesuggereerd, dat het wat mij betreft iets moest worden als haar nummer “Ze zingt zo mooi” van het album Beest. Dat is een mooi afgepelde tekst, die zeer goed getroffen is. Ik had mijn versie ondertussen al herschreven, maar samen hebben we er nog flink aan gesleuteld, want technisch waren sommige regels op onderdelen nog steeds niet zingbaar.

Ik kende Frédériques muziek en teksten al redelijk goed, voordat ik aan dit project begon. Haar teksten zijn doorgaans uitstekend. In 2004 zag ik haar documentaire Mans genoeg, waarin zij met gastvocalisten samenwerkte. De manier, waarop ze dat deed was geweldig. Het leek mij toen al heel spannend om met haar samen te werken. Het leek me daarom een vreugde om met haar samen te werken.

Nu hebben we echt een liedtekst, met volgens mij hitpotentie. We werken met de tekst en de melodie wel vol op het gemoed, hoor. Frédérique speelt met het idee om naast haar vaste muzikanten ook strijkers aan te laten rukken. Alle trossen los! Het is een echte liedtekst geworden, met een refrein en eindrijm. We beginnen zelfs met het refrein, en dat is dan wel weer tamelijk ongebruikelijk. Ik weet niet, of ik het eindresultaat bijvoorbeeld ooit in een dichtbundel zou opnemen. In Roeshoofd hemelt hanteer ik nu en dan ook eindrijm, maar daar schuurt het, is het bijna anti rijm. Opvallend aan deze tekst is, dat je het echt hebt zien evolueren. Ik stond perplex toen ik de muziek hoorde, die Frédérique erbij had bedacht en het is een absolute sensatie om je eigen tekst in muziek omgezet te zien worden. De tekst is in dienst van de muziek komen te staan. Ze zijn één geworden. Op papier leek het allemaal heel kaal, maar als de muziek er opeens bij is, dan krijgt de tekst een naturel mee, waar ik erg blij mee ben. Een tekst functioneert totaal anders, wanneer het om een lied gaat. Dat heb ik wel geleerd: dichten is onvergelijkbaar met liedteksten schrijven, and never the Twain shall meet, ben ik geneigd te zeggen.

illustratie

Joost Zwagerman (links) en Frédérique Spigt (foto DBNL)

De eerste versie.

Was jij soms zo dichtbij
dat je er niet meer was
en ik nog minder.
Dan boog je je naar voren
jouw haar voor mijn gezicht,
dan werd jij mij
en werd ik jij
werden wij van liefde
Tot je weer bewoog
en ik dacht: wat wil ik dit
wat wil ik jou als instrument
naar lichaam. ziel
en zaligheid
de vrouw te zijn
die jij van alle mensen
en dus ook van mij
geworden bent.

Moet ik nog wel verder?
Moet ik nog wel verder
nu je weg en van een ander bent?
Ik woon in nog maar één enkel woord,
Ik woon in het woord missen.
Moet ik nog wel verder,

heb ik ooit een ander woord gekend?

Je bent zo jij
als ik nooit ik
noch jij kan zijn,
ik wil het liefste in jou weg.
Zonder jou ben ik te veel,
een hoge hoed en dito rug,
iedereen de vijand
en jij het hemelsbrede leven
dat ik me tegen
wil en dank ontzeg.
Moet ik nog wel verder?
Moet ik nog wel verder
nu je weg en van een ander bent?
Ik woon in nog maar één enkel woord
ik woon in het woord missen.
Moet ik nog wel verder,
heb ik ooit een ander woord gekend?
Dat ik er ben,
dat ik er altijd
maar weer zonder jou
en altijd maar weer
in gemis aanwezig ben.
Dat ik niet hoef te zijn
dat ik de ander ben
dat ik jij
dat ik jij
dat ik duizendvoudig jij
en dat ik ooit
mag zijn verdwenen
in die ander
en dan als die ander
in duizend stille woorden

onmiskenbaar van je hou.

Moet ik nog wel verder?
Moet ik nog wel verder
nu je weg en van een ander bent?
Ik woon in nog maar één enkel woord
ik woon in het woord missen.
Moet ik nog wel verder,
heb ik ooit een ander woord gekend?Dat ik jij
dat ik jij
dat ik jij
dat ik duizendvoudig jij
en dat ik ooit
mag zijn verdwenen
in die ander
en dan als die ander
in duizend stille woorden
onmiskenbaar van je hou.

illustratie

Samenwerking tussenJoost Zwagerman (onder) en Frédérique Spigt (foto DBNL)

Verder lezen
Joost Zwagerman

De Revisor, Letterkundig Tijdschrift voor Nederland en Vlaanderen, N° 1 – 2, Jaargang 33, 2006

https://www.dbnl.org/tekst/_rev002200601_01/_rev002200601_01_0069.php

Eerbetoon Joost Zwagerman: Frédérique Spigt zingt ‘Nu jij weg bent

Gepubliceerd 27 jan. 2016

Reacties
https://youtu.be/fgOJLYc_tzM

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Joost+Zwagerman
https://robscholtemuseum.nl/?s=Frédèrique+Spigt