Jolande van der Graaf – Brutale kunstroof in 2009 was de voorbode van nog veel meer ellende voor Dirk Scheringa + Schilderijenroof Scheringa Museum uit 2009 opgelost
Brutale kunstroof in 2009 was de voorbode van nog veel meer ellende voor Dirk Scheringa
Spanbroek – De daders vluchtten in mei 2009 in een kleine zwarte VW. De auto werd diezelfde avond teruggevonden op een parkeerterrein in Spanbroek.
Het topstuk dat de Poolse De Lempicka in 1929 schilderde (116 bij 73 centimeter groot) was destijds het beeldmerk van het museum. De afbeelding van de vrouw met de mandoline in de kobaltblauwe jurk was te zien op vlaggen en affiches.
Het kleinere werk van Dalí (45 bij 30 centimeter, gemaakt in 1939) toont een moeder met een kind aan het water tegen een berglandschap en is tegelijkertijd een portret van actrice Betty Stockfeld. In de bergrug is Cap Creus te herkennen, de kaap in het noorden van Spanje, bij het dorpje Cadaqués, waar Dalí veel verbleef. Dirk Scheringa wist het werk via een bevriende Parijse kunsthandelaar te verwerven.
Scheringa maakte zich na de roof grote zorgen over de staat van de kunstwerken, die door hun kwetsbaarheid en ouderdom nooit aan zonlicht werden blootgesteld. Het Scheringamuseum trok jaarlijks duizenden kunstliefhebbers naar Spanbroek. De kunstroof was de voorbode van nog veel meer ellende voor Dirk Scheringa. Zijn financiële imperium stortte enkele maanden later ineen. Het museum moest de deuren sluiten, net op het moment dat in Opmeer een nieuw en veel groter museum verrees. Opmeer heeft nu al jaren kopzorgen over de bestemming van het enorme, nooit voltooide, pand.
NHD, 27-7-2016, 11:20
Schilderijenroof Scheringa Museum uit 2009 opgelost
Spanbroek – De schilderijen die in 2009 tijdens een gewapende overval op het vroegere Scheringa Museum in Spanbroek werden geroofd, zijn terecht.
Na maandenlange, geheime onderhandelingen wist art-detective Arthur Brand de twee meesterwerken, ’Adolescence’ van Dalí en ’La musicienne’ van De Lempicka, uit handen van de onderwereld te krijgen.
„Mijn onderzoek verliep moeizaam, er waren talloze mysterieuze ontmoetingen met tussenpersonen”, zegt de Deventer roofkunstjager. „De afgelopen weken kwam de zaak plotseling in een stroomversnelling.”
De topstukken, met een gezamenlijke waarde van ruim vijf miljoen euro, verwisselden zeker zeven keer van eigenaar, omdat ze fungeerden als onderpand bij criminele transacties. Een Nederlandse misdaadgroepering bleek de roofbuit nog in handen te hebben en wilde de meesterwerken retourneren aan de rechtmatige eigenaar.
De bende gaat vrijuit, aangezien de politie niet bij Brands operatie betrokken was. ,,De kunst was anders alsnog vernield.”
Overvallers drongen op vrijdag 1 mei 2009 rond het middaguur het toenmalige Scheringa Museum in Spanbroek binnen. De circa twintig bezoekers en personeelsleden van het museum stonden doodsangsten uit. De gangsters zwaaiden met vuurwapens en schreeuwden tegen hun slachtoffers dat ze op de grond moesten gaan liggen.
Het politieonderzoek had weinig succes, ondanks een beloning van een kwart miljoen euro. Een jaar na de museumoverval en de ondergang van Dirk Scheringa’s DSB Bank, sloeg de recherche twee Brabanders in de boeien. Het duo kwam weer vrij bij gebrek aan bewijs. Van de topstukken ontbrak elk spoor. Er werd ernstig rekening mee gehouden dat de schilderijen niet meer bestonden.
Oud-rechercheur
Brand heeft de topstukken overgedragen aan oud-rechercheur Richard Ellis, de oprichter van het Art and Antiques Squad van de Britse opsporingsdienst Scotland Yard. ,,Ellis staat de huidige eigenaar bij. De bende kreeg niets; de beloning van een kwart miljoen bestaat niet meer.” Ook voor de roofkunstjager is het een mysterie wie de eigenaar van de Dalí en de De Lempicka zijn. Vrijwel zeker gaat het om een partij die betrokken is bij de afwikkeling van het faillissement van Scheringa’s aan DSB Bank die aan wanbeleid ten onder ging.
NHD, 27-7-2016, 11:28 (Update 27-7-2016, 11:28)
Plaats een reactie