Jan Pieter Nepveu – De cultuur van Hugo van Heemstra: ‘Misschien moet ik mezelf geen verzamelaar noemen maar liefhebber’

Welke boeken lezen advocaten eigenlijk buiten de juridische literatuur, áls ze dan nog lezen? Zien ze graag opera, bezoeken ze bioscopen, concerten, galeries? Gaan ze naar toneel? En wat betekent die cultuur voor hen en, misschien, voor hun werk? Hugo van Heemstra (30, ongetrouwd, advocaat intellectueel eigendomsrecht bij Brinkhof in Amsterdam) heeft Copyright gekocht, een zeefdruk van Rob Scholte.

“Ik ben een beginnend verzamelaar. Copyright van Rob Scholte is het eerste werk dat ik gekocht heb. Vroeger had ik niks met moderne kunst, vond het allemaal maar raar en het zei me niet veel. Totdat mijn zus met een beeldend kunstenaar trouwde. Haar man is Berend Strik, die ook werk heeft hangen in het Amsterdamse Stedelijk Museum. Hans van Houwelingen, maker van de leguanen op het Leidseplein, was op het huwelijk getuige, en Peter Klashorst schilderde een huwelijksportret. Zo ontmoette ik moderne kunstenaars en kwam ik met hen in gesprek.
Dat was aan het einde van mijn studie. De ontmoetingen vielen juist in de tijd dat ik begon aan het vak auteursrecht. De combinatie kunst en auteursrecht boeide me en ik besloot door te gaan met intellectueel eigendomsrecht. Mijn scriptie ging over het verschil tussen ‘originaliteit’ in de moderne kunst en in het auteursrecht.
Kunst was vroeger het zo mooi mogelijk namaken van iets wat bestaat. Dat idee werd losgelaten door de impressionisten en later nog meer door de expressionisten. Daarna kwamen de modernisten, die werkten vanuit abstracte begrippen. Bij hen speelde vooral originaliteit een belangrijke rol.
Later hebben de postmodernisten het begrip originaliteit losgelaten. Hun theorie is dat alle beelden al gebruikt worden en dat iedereen van elkaar jat. Het enige wat dan nog overblijft is context. Het gaat nu om gedachtes, niet meer om originele beelden.

Als het idee van originaliteit voor de postmodernisten niet relevant is, moeten we daar in het auteursrecht dan nog wel aan vasthouden? Daar ging mijn scriptie over. Toen ik die aan het schrijven was, zag ik op de KunstRai Copyright hangen. Ik kende het verhaal er achter niet, wist niet waarom Scholte het gemaakt had en wist hoe dan ook eigenlijk heel weinig van Scholte. Maar ik vond het mooi en toevallig was ik net met die scriptie over auteursrecht bezig.
Kunst verandert snel en kunstenaars reageren sterk op wat er al gedaan is. Ze zetten zich daar vaak kritisch tegen af. Dat komt denk ik ook doordat elke kunstenaar de drang heeft om origineel te zijn. Maar het niveau waarop die originaliteit zich manifesteert verandert. Je ziet het niet meer in de werken zelf.
Scholte is een tegenstander van het auteursrecht, een beetje zoals de postmodernisten. Hij wordt vergeleken met Jeff Koons. Ze zijn allebei commercieel erg handig en werken met bestaande beelden. Het bekendst is natuurlijk Andy Warhol, bij wiens werk het alleen nog maar om context draait.
Ook Copyright is gewoon een bestaand beeld, dat heeft Rob Scholte niet bedacht. Er zit een soort tegenstrijdigheid in. Aan de ene kant is het een ode aan het copyright teken, aan de andere kant levert het kritiek op het beginsel van copyright. Copyright zelf is ook auteursrechtelijk beschermd. De zeefdruk heeft een oplage van duizend, zonder auteursrecht zou je er zo tienduizend van kunnen maken. Maar er is niets origineels aan, zelfs het lettertype is bestaand.
Het auteursrecht kijkt niet naar de context maar alleen naar het werk. Origineel betekent dan dat het een eigen karakter en een persoonlijk stempel van de maker heeft. Het mag niet aan ander werk zijn ontleend. Copyright van Scholte is niet oorspronkelijk, maar hoe meer je van de context weet hoe specialer het wordt. Rechters kijken daar in de praktijk overigens wel naar.

Het is natuurlijk een enorme luxe dat je geld uitgeeft aan kunst. Je kunt kunst niet opeten, je kunt er niks mee, alleen aan de muur hangen en ernaar kijken. Op de Kunst Rai hadden ze een dag voor de beginnende verzamelaar, en daar schrok ik nogal van de definitie die van de verzamelaar gegeven werd. Je bent een verzamelaar op het moment dat je meer werken hebt dan je kunt ophangen. Het gaat dan dus meer om het verzamelen dan om de kunst. Volgens mij kun je dan net zo goed postzegels verzamelen. Dus misschien moet ik mezelf geen verzamelaar noemen maar liefhebber. Ik kan alles ophangen, en ik heb geen ambitie om een enorme hoeveelheid in een kelder of opslag te bewaren. Als een werk voor mij niet meer relevant is, of ik vind het niet meer mooi, dan zal ik het denk ik verkopen of weggeven.”

Advocatenblad, Nr. 8, 3 juni 2005

https://assets.budh.nl/advocatenblad/article_pdf/20084282/basis_pdf_oid.pdf

PDF:
Jan Pieter Nepveu – De cultuur van Hugo van Heemstra: ‘Misschien moet ik mezelf geen verzamelaar noemen maar liefhebber’