Jan Haerynck – In eigen nat (2)

Làp!

Het was na drie keer fitnessen zover. Ik zocht gisteren naar allerlei argumenten om mijn nieuwste sessie te cancelen. De feiten: nauwelijks geslapen, horror nachtmerries (jajajaja, ik weet het: dat is dubbel op; maar die spoken door mijn schijn-slapend brein waren niet minnetjes) én slappe benen. Loom hing ik de hele dag rond.

Ik beken: ik nam de taxi naar de fitnesszaal. Aan een tegenstrijdigheid pur sang ben ik niet overleden.

Kreunend, zuchtend, puffend trok ik in de kleedkamer mijn sportkledij aan. ‘Ik val hier elk moment dood’, galmde het door mijn koppie. Op de tafel van de kinesist lag een dreigbrief: wie niet komt opdagen moet 20 euro betalen, en krijgt die niét terug van de ziekenkas. Ik zuchtte een grapje tegen mijn kinesist. ‘Op rooftocht???’ Er volgde een hele uitleg dat heel veel neo-liberalisme verraadde. Kortom, hij werd van die stelling rijker; het was noodzakelijk omdat hij er naast een ziekenhuispraktijk –daar worden kinesisten per patiënt betaald- sowieso ook nog een privépraktijk volgens zijn eigen normen en waarden moet op nahouden. Nou ja, iedereen doet maar. We leven ten slotte niet in Griekenland.

Ik wou hem even attent maken op mijn zeer zwakke conditie maar hij had daar geen oren naar. ‘Fietsen! 25 minuten! 95 watt! Je kleren moeten kliedernat van het zweet zijn! Go’!

Net als een bokskampioen die in de ring stapt, waggelde ik naar mijn fiets!

Ik trapte, het zweet gutste over mijn pedalen en hoe langer de martelhang duurde, hoe minder mijn spieren pijn deden. ‘Je moet zo diep gaan tot je niet meer kunt praten’, is de kreet van mijn kinesist.

Of je toch niet te diep gaat –ik heb de schijn tegen want ik zweet ontzettend én ja als ik tegen heug en meug in die fitnesszaal kom, ontpop ik me toch als een haantje- komt hij af en toe een praatje slaan.

Ik had een lijkwagen in gedachten maar hij verhoogde de ‘Watt’ naar 105. Na 25 minuten strompelde ik naar de waterbak. Wél water maar geen bekers. Ik dronk als een uitgedroogde koe in een vijver bij een tropische dag. Euh! De Latemse School, dus. Clichés in het kwadraat.

Nog een kwartier de loopband. Moordend. Nog een kwartier fietsen. En dan stretchen.

O wee!

Ik passeerde een spiegel. Ik schrok me rot. Over mijn schoonheid heb ik me nooit illusies gemaakt maar wat ik zeg tartte elke verbeelding: een zwaar bloeddoorlopen kop, haren die kleefden tegen mijn schedel, en ik had de indruk dat er allerlei puisten, ja, zeg maar bulten begonnen uit te puilen.

Mijn bloeddruk werd nog eens gemeten. Zo hoort het volgens het boekje. 12-7! Meer dan perfect! Sporten is toch gezond wat ‘valschaards’ ook moge beweren. Douche! Nog meer zweten. Taxi. De leukste van de kleuterklas als chauffeur. Zelf was hij een zware alcoholicus geweest, had een pens waarbij die van mij maar een olifantenbabyt’je bij is en na een operatie van enkele uren hadden ze zijn darmen in zijn lijf geramd –‘wel met een netje eromheen’, verzekerde hij me- en nu had hij een buikje om U tegen te zeggen.

Littekens?

Daar deden zijn dokters niet meer aan. Tot mijn verbazing ontknoopte hij zijn hemd.

O, nee! Aan seksuele avances heb ik nu echt geen nood. Hij toonde enkel zijn litteken. Inderdaad, minuscuul, voor zover ik dat kon opmaken. Toen hij mij in de hall van het ziekenhuis kwam ophalen was ik verbaasd over zijn zeer verwrongen gezicht. Hij bekende dat hij na zijn ‘toogpuist’ ook nieuwe tanden in zijn gezicht had laten pleuren. Dat pleuren had de tandarts iets te letterlijk genomen. De lieve man zag eruit als The Elephant Man van David Lynch bij een release van zijn meesterwerk in 2015.

En uw dienaar?

Die sleepte zich naar bed, sliep als een sneeuwwitje, droomde heerlijk, werd wakker geramd door dakwerken bij de buren, en stond ’s morgens vrolijk zijn appartement schoon te schrobben. Zonder één spiertje die tegenstribbelde. Kortom: het gaat héél goed fout!