Jacques Northe – KLUISTER (15 & Slot): De legende van de weg terug

Met een afwijkende variant op de Essays mogen we stellen dat interesse voor iemand al betekent dat je hem half en half hebt aanvaard. Nog een stap terug: met het gaan opsporen van de getuigen was de definitieve zet al gedaan. Nog één: met het aanvaarden van de opdracht. En nog één: met de intrede in de Raat, ja bij m’n geboorte stond mijn antwoord al vast, werd de opdracht gegeven. Dus toch een in de wieg gelegd zijn? Wanneer dit als een metafoor van het toeval wordt opgevat: ja.
De Brug bestaat niet meer. Sinds het spinnenweb weet ik dat de Brug slechts de laatste uitstulping van de keldergewelven is. een aanvraag valt er niet meer in te dienen. De opdracht is begonnen. Ik ga het rapport helemaal nieuw opzetten, met een Verwey-gedicht als uitgangspunt. Één waarom hij altijd zal voortbestaan. Één waar in de zeven spaties precies de punten ondergebracht kunnen worden die Vestdijk kenmerkend acht voor poëzie. De droefheid die eruit opklinkt wordt geneutraliseerd door een natuurlijk ademende beweging: als van het leven zelf. via een enkel zinnetje is er contact met maatschappelijke en psychologische complexen die heel dat leven besturen en met een enkel woord worden deze tegen het kosmische geprojecteerd. Een ogenblik slechts, wel hevig en totaal, maar dan buigen dezelfde woorden weer naar de werkelijkheid terug. En in dit onderweg tussen wat woorden zijn en wat zij door gebruik worden schemert ons bestaan.

Ik sta, als die ochtend, als alle ochtenden, aan de periferie van de Raat: een globe die zijn baan draait rond de aarde, buitelend in de dampkring. Ik wil mijn leven verder leven als poëzie, al zal ieder ander het als proza lezen. Een bestaan in de grijze schemer, door het ritme, het metrum van dit Verwey-gedicht aangedreven, door de punten van Vestdijk in de hand gehouden, levenslang bevangen door het open- en dichtgaan van de woorden. Het stalen staketsel, ik kijk er niet langer tegenaan, het gaat met mijn skelet hand in hand. Alles wat op de schelven tot ontbinding komt, concentreert zich tot in de kleinste splinters, tot in het merg. Een knooppunt, prelogisch en overrijp, waarin romans gedichten worden die onleesbaar zijn, verzen geopend die de regels van het vak overtreden, waar de polariteiten proza en poëzie, poëzie en muziek stralend versproeien tot een begin van iets anders. Open en verder open. Honderduit stormt op mij in. Ik zou één keer goed willen zeggen wat dat gedicht onderneemt. Om uiting te geven aan de enige vreugde die het leven in zich bergt: het zuiver registreren van droefheid. En dat noemen we dan vorm. Maar elk rapport, hoe lijvig ook, zal onder de maat blijven. Een matte afglans van de twinkelingen die ons volgens berekening voor ogen dansen.
Wat blijft is lezen. Om in onszelf te tasten maar dat wat door het gedruis en de hitte rondom monddood wordt gemaakt en dreigt te vervliegen.

Tussen de lovers
Was ik gezeten,
Tussen de lovers
Hing staal aan staal.

• Concentratie

Tussen de lovers
Speelden ze samen,
Die van mijn blikken,
Die van de hemel:
Hoe zou ik scheiden
Wie in die ruimte
Zich zó vermengden,
Stegen en gleden,
Nu in omarming,
Dan van elkaar.

• Dichterlijke vergelijking

Zijn er wel pijlen
Van licht die hun leven
Mij niet ontlenen?
Zendt niet door de ogen
Het zielvol denken
Pijlen van licht?

• Contrasterende spanning.

Zag ik de hemel
Boven het landschap,
Wist ik dan ooit of
Hun gloed en bewegen
Buiten mij leefden,
Daar toch mijn hart geen
Andre weerspiegeling
Kende dan hen?

• Isolatie

Hoorde ik de zee die
Achter de duinen
Vallende golven
Zond en terugzoog,
Wat hoorde ik anders
Dan mijn gedachten,
Rollende en stijgende,
Stortende en zinkende,
Teruggezogen
Diep in mijzelf.

• Herhaling

Tussen de lovers
Zag ik het landschap,
Tussen de lovers
Hoorde ik de zee.

• Op de voorgrond treden van mogelijkheden, ten koste van werkelijkheden.

Hoeven en steden
Vulden de velden,
Kroonden de kimmen,
Overal wist ik
Schepen en treinen…

• Indirecte optiek

Tussen de lovers
Was ik niet eenzaam:
De hele wereld
Bewoog om mijn schuilhoek,
De hele wereld
Bewoog in mijn hart.
In het manuscript volgen twee losse passages waarvan de precieze status niet duidelijk is. Het betreft duidelijk varianten op de slotregels vooraf aan de gedichten: het is echter niet duidelijk of zij daarvoor in de plaats hadden moeten komen of niet. Northe is daar, middels doorhalingen en dergelijke, over het algemeen voldoende duidelijk over. Dat ontbreekt hier.

*

woorden die onleesbaar zijn, kan een dichter dichten door de regels van het vak te overtreden en is het mogelijk om over de polariteiten proza en poëzie, poëzie en muziek uitspraken te doen waartegen altijd in beroep kan worden gegaan. Daar ook zijn ziel, hoop, liefde en vooral geluk gesitueerd. In de toekomst zullen de poëten wel zo verstandig zijn deze metaforen te vervangen door andere, welke aansluiting vinden bij het fysische, chemische en biologische: de glanzende kiemcel. Vestdijk vergeleek in het Verwey-boek het functioneren van poëzie met atoomtheorieën (in 1939 al!, met ‘gebombardeerd’ atoom tussen aanhalingstekens); een paar bladzijden verder heeft hij het over de transplantatie van een gedicht.

*

Concentratie, individuatie, de moeite die een gedicht moet doen, honderduit stormt op mij in. Ik zou één keer goed willen zeggen wat dat gedicht onderneemt. Om uiting te geven aan de enige vreugde die het leven in zich bergt: het zuiver registreren van droefheid. En dat noemen we dan vorm.
Om nader te komen tot dat in onszelf door het gedruis en de hitte rondom zo makkelijk monddood wordt gemaakt en dreigt te vervliegen.

*

Verder bevinden zich achter het manuscript nog vier kladblokvelletjes die, gezien het handschrift, vermoedelijk van later datum zijn. Het zijn tekstfragmenten met veel doorhalingen waarvan soms zelfs moeilijk te bepalen valt waar ze geacht worden te beginnen. Het handschrift staat een samenhangende lectuur danig in de weg, zodat ook niet te bepalen valt, welke functie de twee verschillende inktkleuren (blauw en groen) nu exact hebben. Eens te meer is volstrekt onduidelijk waar de fragmenten zouden moeten worden ingepast.