Jaap Huisman – Werk, dat voortleeft in directiekamer

Tussen commercie en kunst bestaat (nog steeds) een gespannen relatie. Kunstenaars, die zich lenen voor de reclame, door bijvoorbeeld wijnetiketten of posters te schilderen, plaatsen zich volgens de puristen in een troebele positie, omdat ze hun onafhankelijkheid hebben opgegeven. Met de romantische opvatting over de zelfstandige en vaak ploeterende kunstenaar strijdt het beeld van een calculerende, welvarende ondernemer.
Het maakt, dat beeldend kunstenaars als Herman Brood, Jan Cremer, Patty Harpenau, Paul de Lussanet, Walasse Ting en zelfs Rob Scholte altijd met een gezonde dosis scepsis worden bejegend. Zij zijn welkome gasten in de society wereld; elke creatieve oprisping wordt gecoverd door glamourverslaggever Stan Huygens van De Telegraaf, maar een serieuze kritiek hoeven ze niet te verwachten. Het is business art, waarvoor het stilzwijgende adagium geldt: kritiek is overbodig, omdat de kunst zich terugverdient door de aankoop voor de tandartspraktijk.
Aan het initiatief van het reclamebureau Keja Donia, dat veertig kunstenaars uitnodigde een vrije interpretatie te geven van het thema huisstijl, bedrijfsimago en logo, ligt dan ook een wankele basis ten grondslag. Wat voor eer valt er voor een kunstenaar te behalen aan een maggi blokje als hij geen Andy Warhol heet?
Keja Donia viert zijn twaalf en half jarig bestaan met dit waagstuk, waarvoor het bureau ook nog gedurende drie weken de Goederenzaal in de Beurs van Berlage heeft afgehuurd en een boekje heeft uitgegeven met de titel Kunstmerk kunstwerk. Mededirecteur Lex Donia erkent in het voorwoord, dat merken en kunst op het eerste gezicht weinig gemeen hebben. Toch bespeurt hij een overeenkomst. Kunst maakt van beelden gebruik om te communiceren en zo doen merken dat ook. ‘Voor merken wordt beeld steeds belangrijker in een maatschappij, die in toenemende mate visueel is ingesteld.
‘Een merk wordt een symbool, en een symbool wordt een begrip of eigennaam. Zo zijn aspirine, spa en cola ingeburgerd geraakt in de westerse samenleving. Als een reclamebureau, dat tot stand weet te brengen, heeft het een topprestatie verricht, zeker als die vergezeld gaat van een logo, dat geen nadere aanduiding of tekst nodig heeft. Het golfje van Nike, de drie strepen van Adidas of de pijlen van de Nederlandse Spoorwegen kunnen leven zonder uitleg. Iedereen weet, waar ze voor staan.
Keja Donia heeft zulke kanjers niet in huis, en dat kan ook moeilijk, omdat het bureau oer Nederlandse merken onder zijn hoede heeft. Agio, Conimex, Leeuw Bier, Slankie, Calvé en Praxis: we associëren ze met een vertrouwde, overzichtelijke samenleving. Slechts enkele van oorsprong buitenlandse opdrachtgevers hebben zich met behulp van Keja Donia binnen de landsgrenzen gewaagd: Häagen-Dasz en Canon, om er twee te noemen.
Veertig huismerken (van de honderd, die het bureau heeft voortgebracht) hebben als inspiratiebron gediend; de kunstenaars werden door de Amsterdamse galerie It’s an art to use it aan een merk gekoppeld. Dat gebeurde via loting.
Tussen droom en daad staan wetten in de weg, en zo is het ook met het idee van Donia. Een interessante gedachte om talent aan het werk te zetten, alleen is dat talent minder begenadigd dan de jubilarissen vermoedelijk hadden gehoopt. De meeste kunstenaars hebben zich beperkt tot een wel erg letterlijke interpretatie of kwamen met een onbeholpen naïeve voorstelling van een merk. Een stripachtig dominospel met het kruiwagentje van uitzendbureau Start, geschilderd door Bill Bodewes, voegt niet alleen niets toe aan het beeldmerk, het leunt ook hevig op werk van Keith Haring en andere graffiti kunstenaars.
Het bezwaar van de meeste werkstukken is, dat ze niet loskomen van het bedrijf en zijn imago. Wat bedenkt bijvoorbeeld Herman Brood voor Praxis? Een broodboor, nog niet eens de onaardigste onder de werkjes. Een uitzondering moet er gemaakt worden voor de installatie van Eibert Draisma, die een loep over een zaagblad laat bewegen, waardoor telkens een ander detail in het vizier komt. Daar kan Canon zich gelukkig mee prijzen.
De bedrijven mogen de persoonlijke visie van de kunstenaars houden. Ze zullen waarschijnlijk voortleven in de kamer van de directeur.

Beurs van Berlage, Amsterdam, tot 13 oktober 1996

De Volkskrant, 26 september 1996, 00:00

http://www.volkskrant.nl/archief/werk-dat-voortleeft-in-directiekamer~a431659/

Meer informatie:
https://robscholtemuseum.nl/?s=Herman+Brood
https://robscholtemuseum.nl/?s=Jan+Cremer
https://robscholtemuseum.nl/?s=Patty+Harpenau
https://robscholtemuseum.nl/?s=Paul+de+Lussanet
https://robscholtemuseum.nl/?s=Walasse+Ting
https://robscholtemuseum.nl/?s=Stan+Huygens
https://robscholtemuseum.nl/?s=Andy+Warhol
https://robscholtemuseum.nl/?s=Keith+Haring
https://robscholtemuseum.nl/?s=huisstijl
https://robscholtemuseum.nl/?s=logo