Inge Meijer – Op de dag van de Brexit

Ik was bij Latei aan de Zeedijk. Bij binnenkomst bestelde ik koffie en appeltaart. Altijd appeltaart bij Latei, met grote parten appel en volkorendeeg. De lucht was vochtig en zwaar, de regen overvloedig, ook in Engeland. En terwijl de Britten niet wisten waar ze nu eigenlijk voor stemden, legde ik mijn laptop voor me op tafel. Keek naar de gekleurde formicatafeltjes. De jaren zestig afbeeldingen, in lijstjes aan de muur. Borduurwerken van twee naakten. Dacht aan Rob Scholte die in De Fundatie in Zwolle de muren van het museum volgehangen had met de rafelige achterkant van zulk gelijksoortige borduurwerken, op thema. Een confronterend tijdsbeeld van duizend borduurwerken. Nog nooit zoveel stoffigheid bij elkaar gezien. Het was van een indrukwekkende benauwdheid.

Ik trok de krant naar me toe om mijn rusteloze ogen een kader te geven. Filmrecensies. Ik las over de nieuwe film van de Zweedse regisseur Hannes Holm, Een man die Ove heet. Een gepensioneerde spoorwegingenieur, net weduwnaar en ‘topchagarijn’, niemand doet het in zijn ogen goed. Op alles heeft hij wat aan te merken. Dan krijgt hij een nieuwe buurvrouw, uit Iran. Zij herkend zijn gemopper niet. Zij is gevlucht en heeft geen tijd voor mopperen maar wel voor overleven. Ze brengt hem eten. Zo zorg je voor elkaar, met voeding (wat is er met ons westerlingen mis dat wij elke muntje uitsparen en karige maaltijden bereiden zodat er nooit iets te delen is?). En hoe die mopperpot daarvan opknapt, weer belangstelling voor het leven krijgt.

Toen moest ik aan Walt Kowalski denken. De Korea-oorlogsveteraan in Gran Torino van Clint Eastwood. Een brombeer die niks moet hebben van zijn Aziatische buren en de tijd waarin hij leeft verafschuwt. Ook hij krijgt weer menselijke trekken als zijn buren hun eten met hem delen. Met een schaal met voedsel kwamen ze bij hem binnen. Ik herinnerde me opeens de tijd dat ik naast een jong Marokkaans gezin woonde. Ze kwamen uit het Rifgebergte.

De jonge vader en de twee kinderen, een jongen en een meisje, het hoofd vol zwarte krullen. De krullen van de kinderen waren zijdezacht. Ik streek ze wel eens over het hoofd als ze door de heg onze tuin in kwamen. Kinderen strijk je nu eenmaal snel door de haren. Buurman had ook zwarte krullen die er dik en stug uitzagen. De jonge moeder droeg een hoofddoek. We groeten en glimlachten naar elkaar. Veel verder kwamen we niet. Tot mijn jongste dochter geboren werd, een thuisbevalling. Toen bezocht de (zeer) jonge moeder me aan het kraambed . Ze bracht een zelfgebakken brood en een net sinaasappelen mee. We spraken elkaars taal niet maar ik verzeker je dat ze dit tegen me zei: ‘Het brood is om op krachten te komen. Dat is nodig. En de sinaasappelen wekken de zon in je weer tot leven.’ Ik zweer het, dat is wat ze zei.

Toen bedacht ik dat we allemaal een Aziatische/Arabische of Afrikaanse buur moeten hebben. Met de gerechten die we voor elkaar maken zullen stille oorlogen overwonnen worden. Het delen van zacht geurende kokosgerechten, pittige currystoofpotten, knapperige loempia’s en zelfgebakken brood, zal ons allen verbroederen. Want met alleen Fish en Chips komen we er niet.

Literair Nederland, 25 juni 2016

http://www.literairnederland.nl/op-de-dag-van-de-brexit/