Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (57): Hunkeren

Mevrouw Bulte weet zelf niet waarom ze zo gehecht is aan het leven. Eigenlijk is haar bestaan tot het minimum gereduceerd. Ze heeft geen gezinsleven, geen overdadige portemonnee. Haar huisje is klein en rommelig. Het staat weliswaar in een overweldigende stad. Ook al maakt mevrouw Bulte de stad dagelijks het hof, deze laat haar nooit echt toe. Niet in die zin, dat zij er deel van wordt en het geluksgevoel, dat de stad uitstraalt ook het hare wordt. Welnee, ze mag slechts meerijden in de tram, de lift van overvolle warenhuizen betreden en op vertoon van een toegangsbewijs enige culturele gebouwen: het museum, de stadsschouwburg en het concertgebouw. Nu ja, dat wil zeggen, als ze daar het geld voor heeft. Mevrouw Bulte kent de culturele wereld voornamelijk van de buitenkant. Het is en blijft een voorrecht van de gegoede burgerij, denkt ze gelaten.
En dan is er nog zoveel in Amsterdam, waar een normale burger geen weet van heeft. Het nachtelijk uitgaansleven gaat geheel aan haar voorbij. Gelukkig maar. De brabbelende kant van het leven met zijn naweeën zou ondraaglijk zijn voor een oude dame, zoals zij.
Maar waarom een openbare plek als het stadspark haar zelfs niet vriendelijk gestemd is, blijft voor haar een raadsel. Hoe hoog de boomkruinen boven haar hoofd ook wuiven, hoe statig de stammen ook torenen, het blijft een geleende ervaring. Een uitje, waarbij ze niet meer is dan een toeschouwer. Het park omarmt haar niet, zoals het doet bij de mensen om haar heen, die languit bezit nemen van het gras. Van hen, ja, zijn de huizen, de stoepranden, de blinkende auto’s en de treinen, die voorbij zoeven in de verte. De brug is er voor hen. Zij zijn er niet voor de brug, ben je mal! Ongegeneerd zakken ze neer in het leven.
Dat gevoel heeft mevrouw Bulte haar hele leven nog niet gekend. Ook niet toen ze jong was en nog niet over de eindigheid nadacht. Mevrouw Bulte maakt een buiging voor het decor, waar ze in leeft. Ze is werkelijk dankbaar. Ik mag toch maar lekker over dit steigertje lopen, denkt ze dan. Maar er hangt altijd een schaduw overheen. Alsof het maar toeval is, dat ze ergens ronddwaalt. Waarom kan zij zich toch nooit eens heerlijk verliezen in de illusie? Altijd maar dat hunkeren naar bewijs, dat ze thuis en welkom is.
De eerste levensjaren, hè, die zijn het belangrijkst. Daarin moet je de zekerheid krijgen van je voortbrengers, dat het de normaalste zaak is van de wereld is, dat je bestaat, snuift mevrouw Bulte. Ook enige aanleg om je door het leven te slaan is wel gewenst.
Eigenlijk ben ik genetisch een van de armste mensen op aarde vanwege een aantal cruciale eigenschappen, die bij mij ontbreken. Toch probeer ik altijd weer in de balans te blijven, bepeinst ze. Is dat geen pluim op mijn hoed waard?
Mevrouw van Bulte begrijpt zelf niet waarom ze zich zo onbevredigd voelt. Het komt, gelooft ze, doordat ze te veel nadenkt. Denken doet lijden. Is dat niet een spreekwoord? Minder denken, Stientje. Wat niet weet, wat niet deert.
Ze kijkt uit het raam, waar de meeuwen hongerig om het gebouw cirkelen. Heeft er weer iemand met brood gestrooid? Nou, van haar mag het, hoor. Met de meeuwen kan ze zich wel identificeren. Die moeten ook altijd maar voort in de koude lucht. Ze zal de stakkers ook wat geven. Ze moet het snel doen, want de mensen zijn bang voor poep op hun ramen. Daar krijg je gedonder van. Maar het is zo verrukkelijk ze te zien schrokken. Ze gooit een paar korsten uit het raam. Zo hoog mogelijk. In hun vlucht pakken ze het brood. Ze happen naar elkaars bekken en fladderen heel dicht tegen de gevel aan.
O, het zijn flinke beesten. Ze zijn ook zo maar in het leven geslingerd, bedenkt mevrouw Bulte. Onschuld verhindert hen vragen te stellen. Daar kun jij nog wat van leren, Stientje! Wees er gewoon! Smikkel en smakkel straks maar een taartje. Je hoeft je nergens schuldig om voelen. Als een meeuw in de lucht zo vrij. Heerlijk!
Mevrouw Bulte legt haar dikke enkels hoog in de kussens op de bank. Wat ligt ze hier eigenlijk heerlijk. Ze voelt zich zo zalig, dat ze zelfs geen zin meer heeft, om naar de krant te reiken, die voor haar op het tafeltje ligt.
Ooooh, wat is het leven verrukkelijk! Ze hoeft niets en er is genoeg wat ze zou kunnen doen, als ze daar zin in zou krijgen: lezen, televisie kijken, de stad in. Maar ze blijft onbeweeglijk liggen. Geluksgevoel borrelt in haar op. Zo sterk, dat het lichtelijk pijn gaat doen.
Oeps, niet denken, niet denken! Anders slaat het door naar de andere kant. Ze kent haar gevoelens. Die glijden als kralen heen en weer naar de uiteinden van het touwtje, zodra het beweegt.
Eureka! Ze snapt opeens wat ze bedoelen met de gulden middenweg! Eigenlijk is het zo simpel. Je moet er alleen maar zijn en basta, denkt mevrouw Bulte. Geen gejammer, geen poeha. Dat hunkeren is nergens goed voor. Alles wat ze nodig heeft, past in het buideltje, dat een vagebond met zich meedraagt.

Meer informatie
https://robscholtemuseum.nl/?s=Henriette+Bucciarelli