Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (4): Straf

Mevrouw Bulte weet zelf niet, hoe ze het kan. Ze doet de was van verschrikkelijke dagen. Kledingstukken, waar ze een week geleden nog vol hoop in omhoog blikte, naar haar geliefde, liggen nu nat en verfomfaaid in de wasmand.
Ja, bepeinst mevrouw Bulte, de mens winkelt en kwinkelt, maar het lot dat verlinkelt. Ze zoekt keurig alleen witte dingen bij elkaar. Vreemd hoe snel ze die nieuwe gewoonte aangeleerd heeft. Want Gerard had natuurlijk wel gelijk. Gerard heeft altijd gelijk. Ze heeft al dagen niets van hem gehoord en ze is er niet gerust op. Het is tenslotte een oude man. Zou hij geen hartaanval hebben gekregen van de spanningen? Het is iemand, die alles op zijn manier moet doen en wordt daar van afgeweken, dan vervaagt Gerard als een Fata Morgana. Maar dat ligt aan mevrouw Bulte. Zij doet niet normaal. Misschien zijn er nog wel andere mannen aan haar gedrag gestorven. Van Johan heeft ze ook nooit meer iets gehoord. Door de aardbodem verzwolgen.
De trommel is nog vol met schone, nog te drogen, was. Lijdzaam trekt mevrouw Bulte elk kledingstuk recht en hangt het op een knaapje te drogen. Ha!, denkt ze bitter. Nu kan ze wel opeens geduldig zijn. Langzaam en precies doet ze het. Zo hoef je niet te strijken. Daar heeft Gerard ook gelijk in gehad. Hoewel zij nooit strijkt, maar zo ziet het er beslist normaler uit. De geur van de natte was is heerlijk. Wasverzachter. Ook door Gerard ingebracht. Het lijkt wel een drug, die haar depressie weg jaagt. Leed moet plaats maken voor verrukkingen. Mevrouw Bulte haalt diep adem. Het is allemaal zo onwerkelijk. Hoe graag zou ze nu niet een kopje koffie maken voor Gerard. Maar Gerard is weg. Het is uit. Voorgoed. Alle hoop vervlogen.
De vogels kwirrelen buiten en het verkeer trekt weer op. Hebben andere mensen zulke momenten dan nooit?, vraagt mevrouw Bulte zich af. Ze hoort flarden van zinnen van mensen, die langs lopen, door het open raam. Het zijn de normale prietpraatjes van alledag. Het schijnt mevrouw Bulte toe, dat ze gestorven is en allang geen lichaam meer heeft, maar in een haar onbekend kamertje staat van vlees en bloed.
‘ik wil bij je zijn,’ fluistert ze. ‘Toe nou,’ ze legt haar wang tegen een warme handdoek.
Wat is God toch genadig. Ook al heeft een mens niets meer, dan nog voel je je bestaan als een liefdevolle daad. Daar moet ze lering uit trekken. Uit dit gevoel. Mevrouw Bulte wiegt zichzelf zachtjes.
Je kunt toch niet in die ander kruipen, Stientje Bulte, maant zij zichzelf. Staat er zoiets niet in de bijbel?
‘Ik haal er een uit zijn warme bedje zo naar de hemel en de ander blijft achter in het koude bed? En hoe kan ze nu ooit nog naar de hemel? Ze heeft alles verpest. Ze is tekeer gegaan als een… Mevrouw Bulte kan er niet eens het woord voor bedenken. Waarom nu je zelf troosten? Waarom mild met jezelf zijn? Heeft niet elke Tbs’er in een opwelling gehandeld?
Het is of mevrouw Bulte onder de hamer is gegaan, een proces achter de rug heeft en door de rechter schuldig is bevonden, maar dat ze daarna gewoon moet gaan. Gaat u maar naar de HEMA tompoezen eten. Bah, wat een vonnis. Anderen krijgen jaren en jaren en zij… Mevrouw Bulte wordt er helemaal kriegel van. Ja, zij zou ook eens een schuld in willen lossen, hoewel dat in diepste wezen eigenlijk niet mogelijk is. Maar toch. Dit terugvallen in een wolk van waspoeder is te beschamend.
Kom op, Stien. Gedane zaken nemen geen keer. Je moet hard tegen jezelf zijn, opdat je dit niet weer doet. Mevrouw Bulte begint zachtjes te snikken. Alsof ze die kans van het leven ooit nog krijgt?
Nou, straf jezelf dan. Je eet een maand geen suikerkorreltje! daagt ze zichzelf uit.
Brrr. Mevrouw Bulte moet er niet aan denken. Ze weet niet, of ze dat wel op kan brengen. Een maand?
Ach, is een maand te lang? Een jaar kun je krijgen!, hoort ze zichzelf weer denken.
O, o, die malle gedachten. Ze trekt met een klap het beschimmelde badkamertje dicht. Kijk, daar heeft Gerard op zijn beurt een steek laten vallen. Een beetje man grijpt toch in. Maar de gedachten beklijven niet. Ze houdt van die stijve, rigide man. Wat zou ze er niet voor geven om zijn stem weer te horen. Is dat geen straf genoeg?
Gerard moest van heel ver komen om met haar te kunnen zijn met al zijn hebbelijkheden en mevrouw Bulte heeft hem niet de juiste handreiking gegeven. Zo zit het en niet anders. Misschien, dat ze toch naar die psycholoog toe moet. Mevrouw Bulte moet worden behandeld.
Behandeld? Waarmee? Het is een waanzinnig woord, waar al decennia niemand door heen prikt. Er komt geen hand aan te pas en ook geen handeling. Misschien komt het woord van handleiding. Daar hebben ze er heel veel van, weet ze. Ze zou er alles voor over hebben om niet meer door haar emoties overmand te worden; kleien, wandelen, praten, alles. Maar de kern wordt er niet mee aangeraakt. Ze moet zelf een dikkere huid zien te krijgen. Van al dat gezemel wordt ze alleen maar bozer. En mevrouw Bulte is opstandig van binnen, hoor. Nou. Ze wil gerechtigheid. Ze wil een arm om haar heen. Een arm uit een verleden, dat niet meer bestaat. Mevrouw Bulte kijkt verdwaasd naar haar keurige stapels wasgoed. Er zit niets anders op, dan te wachten op een nieuwe wending in haar bestaan. Tot zo lang zal zij aan zichzelf schaven.