Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (25): Bultje

Wat zijn die wachtkamers tegenwoordig toch mooi, denkt mevrouw Bulte. Ze had bij toeval een zwart puntje opgemerkt vlak bij haar oog en het de huisarts laten zien, nog geen week later zit ze in een dermatologisch centrum. Het is net, of ze de Vogue is binnengestapt. De banken zijn er van onopvallend gouden bekleding. Alles ziet er beeldschoon uit.
Kom, laat ik hier maar eens een kopje koffie nemen uit de automaat, denkt mevrouw Bulte. Het is een gratis genoegen. Het apparaat hoef je maar vluchtig aan te raken. Ze is toch een half uur te vroeg, dus kan ze heerlijk op het pluche, in de glossy tijdschriften bladeren. Jammer, dat het hier niet zo vrij is, dat je er zomaar mag binnen wandelen, want anders had ze haar stekje gevonden, hoor! Je moet een legitieme reden hebben om hier te mogen zijn en merkwaardig genoeg heeft ze die. Het zwarte puntje kan haar echter op een of andere manier niet verontrusten, Niet in deze wachtzaal. Haar hart zingt juist. De toiletten zijn uiterst modern. Van het soort, dat je het gevoel geeft, dat je droomt en er niet werkelijk bent. Toch komt die plas eruit, hoor! Nou! Het is of ze met een voet in de toekomst zweeft.
Het is wonderlijk, hoe het leven in een tijdspanne van zestig jaar volkomen veranderd is, mijmert ze. En toch ook weer niet. Want zit daar niet Jacoba uit 1880? Ja, ze heeft een Kedinne kloffie aan en je ziet de watten, waarin zij gelegd wordt, als een soort aura om haar heen hangen, maar het postuur en de gezichtsuitdrukking kun je zo terugschakelen naar een archetypische verschijning uit de vorige eeuw.
Mevrouw Bulte kijkt tersluiks naar de jonge meisjes aan de receptie. Ze voelen zich als een vis in het water. Ze lachen zich opgelucht een plaats in de maatschappij. Zelfs, dat het zonnetje buiten schijnt, deert hen niet, omdat de rookglas ramen de zon hooghartig buiten sluiten. Mevrouw Bulte kan niet anders dan de architect complimenteren.
‘Mevrouw Bulte…?’ vraagt een assistente, aarzelend de zaal rondkijkend.
‘Ja, dat ben ik,’ mompelt ze. Mevrouw Bulte staat op, een beweging, die haar zelf verbaast. Er moet een zelfstandig mechanisme in haar zitten, dat haar op prikkels van buitenaf doet reageren.
‘Neemt u even plaats, de arts komt zo.’
Maar zou de verzekering dit echt allemaal vergoeden? Het ziet er allemaal zo gelikt uit. Het is, of ze in een resort terecht is gekomen voor plastische chirurgie.
De dokter, die binnenkomt, stelt zich onverstaanbaar voor en mevrouw Bulte zegt verlegen ’Stien’.
Hij weet al precies, waarvoor ze komt. Alles wordt tegenwoordig elektronisch doorgegeven. Dat gaat sneller, dan het licht.
‘Zo even kijken. Hoelang zit het bultje er al?’
‘Nu, al wel zo’n twee jaar,’ zegt mevrouw Bulte, maar diep in haar hart weet ze dat het mogelijk wel vier jaar is.
‘En hoe lang is het al zwart?’
‘Nu, dat is pas een paar dagen.’
De dokter schrijft alles in stilte op.
‘Ik zal het verwijderen en opsturen naar het lab om het te laten onderzoeken.’
‘Het zou fijn zijn als er nu een assistente op kwam dagen om me te helpen,’ zegt de dokter tegen niemand in het bijzonder.
Mevrouw Bulte moet op het hoge bed gaan liggen en laat alles maar gebeuren.
Neem alles goed in je op, denkt mevrouw Bulte. Hier maak je herinneringen mee. Het zijn toch buitengewone wederwaardigheden.
Alsof de assistente helderziend is, komt ze als bij toverslag binnen.
‘Dat apparaat om te tamponeren ligt zeker boven?’ vraagt de arts.
‘Ja,’ knikt de assistente.
‘Het wordt tijd, dat we er nog een aanschaffen,’ zegt de arts. ‘Nu heb je grote kans, dat het bultje weer terug groeit.’
Zo, denkt mevrouw Bulte lichtelijk bitter. Ze doen niet even moeite, om dat ding te gaan halen. Omdat ik prinses Margriet niet ben, daarom.
Ze krijgt een prik in haar voorhoofd, die zij met kranige overgave doorstaat, want het bultje zit vlak bij haar oog. Als ik maar niet blind wordt, denkt mevrouw Bulte nog. Alles kan toch? Een allergische reactie, die nog nooit is voorgekomen.
Maar van het verwijderen zelf, merkt ze niets. Wel wordt de dokter een beetje geïrriteerd, omdat ze steeds naar haar oog grijpt.
‘Niet doen! Ik heb een vlijmscherp mes in mijn hand!’
Wat een afschuwelijk beroep heeft zo’n man eigenlijk. Ze rilt bij de gedachte aan al die uitstulpsels van menselijke huid. Straks staat hij met haar bultje in zijn hand.
Bij het opstaan wankelt ze even. Ze gaat keurig aan zijn bureau zitten, maar de arts kijkt verbaasd op. ‘Het is klaar, hoor! U mag weer gaan. Over veertien dagen krijgt u bericht, goedemiddag.’ Het is moeilijk weggaan, merkt mevrouw Bulte. Ze gaat nog maar even naar dat heerlijke toilet.
Het bultje bewerkstelligt echter al spoedig een tweede bezoek aan de instelling voor dermatologie. Na de analyse ervan wordt mevrouw Bulte uitgenodigd voor het nog verder verwijderen van de huid rondom. En met alle alertheid, die er in mevrouw Bulte zit, gaat ze gewassen en gestreken op het juiste uur op weg. Zenuwachtiger dit keer, maar met gepaste levensmoed neemt ze de daar toe aangewezen bus. Maar Pieterdejandrie! Ze herkende de halte niet meer, waar ze er uit moest. De bus gaat met een gigantische vaart langs het glazen gebouw, waar mevrouw Bulte juist wezen moet. ‘Stop!’ roept ze en ze staat onhandig op in die gierende bus. Maar de buschauffeur is onverbiddelijk. “Ik kan u er nu niet meer uitzetten, mevrouw. Dat is veel te gevaarlijk. En er zijn voorlopig ook geen haltes meer.’
Mevrouw Bulte krimpt ineen. Ze had juist zo opgetogen zitten dromen, dat ze zo keurig op tijd zou zijn.
‘U kunt met deze bus terug. Dat duurt nog ongeveer dertig minuten.’
‘Dertig minuten! Ik krijg een operatie!’ zegt mevrouw Bulte verschrikt. Operatie is wat overdreven uitgedrukt, maar een chirurgische ingreep is het dan toch! Die bult was maligne geweest en nu moet ze mooi nog een tweede keer ter snijtafel.
Maar er is geen oplossing. De bus stopt niet. Mevrouw Bulte gaat op het puntje van haar passagiersstoel zitten. Het wordt een tocht van vijfendertig lange minuten. Normaal gesproken zou West Grafdijk haar wel kunnen bekoren, maar vandaag kan mevrouw Bulte zich op zijn hoogst met de naam vereenzelvigen.
Als ze aankomt is de hal van het dermatologisch centrum uitgestorven. Er zijn alleen assistentes en een chirurg aanwezig, die op een hoopje bij elkaar drommen.
‘We staan allemaal op u te wachten!’ zegt een mevrouw met een badmutsje op.
Mevrouw Bulte probeert de situatie hakkelend uit te leggen en volgt de dokter maar meteen naar de operatiekamer. Eigenlijk moet ze vreselijk plassen, maar daaraan valt gezien de omstandigheden niet te denken.
De chirurge en haar assistente zijn uiterst vriendelijk. Is hier geen vergissing gemaakt? Het lijkt wel, of ze bij een particulier terecht is gekomen.
Ze krijgt zelf ook een bad mutsje op en twee aan haar voeten.
‘O, wat ligt dat heerlijk,’ zegt ze, terwijl ze op de operatietafel ligt. Mevrouw Bulte voelt hoe de spanningen uit haar lichaam vloeien.
De chirurge bekijkt nauwkeurig de weg te snijden plek. Er wordt een helse lamp op haar gericht en mevrouw Bulte houdt haar ogen gesloten.
‘U heeft een gerstekorrel op het ooglid,’ zegt de dokter. ‘Mag ik die misschien ook even weghalen?’
‘Nu als u wilt,’ zegt mevrouw Bulte. Ze moet goed onthouden, dat ze haar ogen niet opent, anders wordt ze blind.
‘Ja, dokter Koster houdt van pulken,’ zegt de assistente.
“Als ik een gerstekorrel zie, kan ik het niet laten,’ zegt de dokter.
‘U heeft van uw hobby uw beroep gemaakt,’ zegt mevrouw Bulte met diepe stem.
Nog even en dan staat ze weer in de vrijheid buiten. Dan maakt het niet uit, hoelang de bus erover doet.
De ingreep gaat vlot genoeg. Het voelt, alsof het allemaal geen betrekking op mevrouw Bulte heeft. Of ze doktertje aan het spelen zijn en zij hier gewillig ligt om die kinderen een plezier te doen.
Als het klaar is, krijgt ze ook nog de hele set chirurgische schaartjes en pincetten mee, die voor haar ingreep gebruikt zijn.
‘Ze worden slechts eenmalig benut, legt de dokter uit. ‘Ook al zijn ze van echt metaal gemaakt in Bangladesh.’
Alsjemenou, een boterberg van scharen verrijst voor het oog van mevrouw Bulte.
‘De instrumenten opnieuw steriliseren kost meer,’ zegt de chirurge.
Het is niet te geloven, denkt mevrouw Bulte. En dus gooien ze dat maar allemaal weg.
 Als ze weggaat met haar scharen set, weet ze nog niet goed wat ze er mee zal doen. Maar ze kan er vast wel iemand mee imponeren. Ze is best trots op haar chirurgische oogverband. Als iets getuigt van deelname aan de moderne maatschappij, dan is het dit wel.