Henriette Bucciarelli – Ook mevrouw Bulte dwaalt door het leven (19): Wijsbegeerte

Mevrouw Bulte vindt, dat ze altijd zo heerlijk wakker wordt in een boekenwinkel. Alsof ze, alleen al, door er doorheen te lopen, bij blijft met de nieuwste inzichten der mensheid. Het is verbazingwekkend te zien, wat er allemaal uitgegeven wordt. Blijkbaar zijn er veel rijke particulieren, die al die heerlijkheden aanschaffen. Vrolijk laat ze zich door al die mooie kaften visueel strelen.
Ze is zo onbevangen vandaag, dat ze vanaf de eerste trede van de trap een nieuwsgierige blik werpt op de bovenverdieping. Daar komt ze praktisch nooit, want de trap, die er heen voert, is zo steil, dat de lust hem te bestijgen haar ontbreekt. Net als ze naar de reling grijpt, wordt ze echter als het ware naar boven gestuwd door een groep jongeren, die naar boven holt. Alsof ze onzichtbaar is, rennen ze gewoon door, zonder even opzij te gaan. Ottelenooie, wat zijn ze ruw! Ze houdt zich maar goed aan de leuning vast en ze beklimt zo snel mogelijk de treden naar boven. Teruggaan, tegen de draad in, is nu onmogelijk. En zo belandt ze in het Himalaya van de wetenschap.
Maar wat een paradijs! Hier staan pas echte boeken. Technologie en Wiskunde. Niet die opgeblazen drukwerkjes, die om de brij heen draaien. Hier gaat het om de kern! Dat doen ze natuurlijk expres, die boeken hoog en droog op een ontoegankelijke etage houden.
Hoe is het leven toch! Heeft ze wonder boven wonder haar schenen vrij kunnen houden van die stampende laarzen op de trap, botst ze twee minuten later heel ongelukkig in een stil hoekje tegen een man op. Ze is ook zo onder de indruk van al die borden hier: Rechtsgeleerdheid, Filosofie en Psychologie. Tjonge, jonge, dat je hier zo maar mag komen. Ze snuift de geur van de wetenschap op. Maar wat is het verrukkelijk!
‘Pardon, meneer!’ zegt mevrouw Bulte deftig. Ze is er zich bewust van, dat haar kunstgebit akelig geel is en houdt het bij een glimlach. De man is één en al heer en neemt de schuld voor het op elkaar botsen volledig op zich.
‘Mooie boeken hier, hé, meneer?’ zegt ze verlegen.
‘Er zitten best aardige bij,’ geeft hij vriendelijk toe.
O, juist zijn zo eenvoudige snit jas, in een wol van de hoogste klasse, verraadt zijn rijkdom.
Ook zijn spierwitte haar en ongebreidelde wenkbrauwen versterken de indruk, dat deze man uit de hoogste wereldrangen komt. Je kunt het aan iemand zien, bepeinst mevrouw Bulte, hoe het hem vergaan is in het leven. Deze man heeft nooit materiële zorgen gekend.
Ze kan hem niet loslaten. Even vasthouden nog. Alles wat ze ooit verlangd heeft, heeft deze heer gratis en voor niets met de paplepel meegekregen.
‘Hoe is dat boekje daar nu, dat u in uw handen heeft?’ houdt ze het gesprek op gang.
‘Ach, oude dingen, opnieuw gezegd. Wijsbegeerte, dan weet u het wel.’
Mevrouw Bulte weet helemaal niets.
‘Ach ja,’ zegt ze verlegen. ‘Wie begeert het nu niet om wijs te zijn?’ De man lacht onverwacht.
Wat een goed onderhouden gebit. Nog zijn eigen tanden, schat mevrouw Bulte.
Nu moet ze hem laten gaan. Anders wordt het te gek. Ze knikt ter begroeting en begint langs de boeken te schuifelen, maar er dringt niets meer tot haar door. Hoe oud zou zo’n man nu zijn, vraagt ze zich af. Dik in de zeventig, denkt ze. Toch schat ze hem geen man alleen. Hij zal wel ergens in Zuid wonen. Al jaren. Een professor in de Wijsbegeerte.
Jammer, dat ze oud is. Zoiets had ze nu in haar leven tegen het lijf moeten lopen. Dan was veel anders gelopen.
Hoewel? De vrouw van zo’n man zijn behelst veel. Je moet mensen kunnen onderhouden op feestjes en net zo welbespraakt zijn als hij. En dan zou ze natuurlijk een intellectuele vriendinnen schaar hebben, allemaal gegoed publiek. Ze ziet ze gewoon voor zich. Maar op de een of andere manier staan de gedachten aan die wijven met hun okie dokie club haar helemaal niet aan. Want dat soort rijken is juist zo benepen. O, leer mevrouw Bulte de rijken kennen! Dat gaat kamperen in de natuur en ze eten hutspot met rookworst. Even een patatje voor de kinderen halen, komt niet in ze op. Die moeten altijd maar hun kamer opruimen. Nee, wat zegt ze, de garage! Want ze krijgen pas zakgeld als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. Mevrouw Bulte weet niet waarom, maar ze gruwt van dat soort mensen.
Misschien, omdat ze geld hebben, maar net doen, of ze arbeiders zijn, bepeinst ze.
En ondertussen maar borrelen en reisjes maken, een tuinman hebben en kindermeisjes. Van die rare prioriteiten hebben ze. Je kunt er geen logica in ontdekken.
Mevrouw Bulte leest nog steeds geen titel, maar nu, omdat ze verontwaardigd is. Niet, dat ze de professor vergeten is. Daar gaat hij, in zijn geschoren jas. Nou, ze mogen hem hebben. Voor geen goud zou ze met zijn vrouw willen ruilen.
Ze heeft het toch goed zo? Ja, ze had wat meer verstandelijke vermogens willen hebben. Dan had ze de wetenschappen kunnen doorgronden, maar zij mag toch ook rondlopen hier.
Wat is nu eigenlijk het verschil? Ze ademt, eet en loopt en dat is toch precies hetzelfde als wat hij doet? Mevrouw Bulte wordt weer vief. Alleen die wetenschappelijke boeken, die zo hoog boven haar uit torenen, drukken met hun uitstraling zo sterk op haar hoofd, dat ze er hoofdpijn van krijgt. Ze neemt gauw de trap naar beneden. Pootje voor pootje gaat het wel.
Zo, een wat luchtiger afdeling. Hier zijn kleine tafeltjes met aanbiedingen ingericht. Haar oog valt op een kleurig werkje: ‘Filosoferend Naar De Balans.’ Het is voor een habbekrats te koop. Mevrouw Bulte bladert het luchtigjes door, en ach, het lijkt haar wel wat. Allemaal tips voor een gestrande, zoals zij. ‘Denk vandaag geheel aan uzelf,’ leest ze. Nou, nou, denkt mevrouw Bulte. Het is niet erg christelijk, maar dat ben ik ook niet. En er staan toch leuke dingen in. Bloemen schikken, rommelmarkten, museumbezoek. Ja, waarom niet? Een opkikkertje.
Toch wacht ze tot de professor de zaak verlaten heeft, voor ze zich naar de kassa begeeft. Het is tenslotte niet Aristoteles, wat ze af gaat rekenen.